Hoofdstuk 42

538 28 9
                                    

Miami, FL - January the 8th, 2016 - 19:23 PM

Daar staan we dan, voor Gary's huis. Het is bijna half acht en ondertussen is het al erg donker geworden. Het is er muisstil, wat het allemaal nóg griezeliger maakt. Angstig bekijk ik alle ramen. Alle lampen staan uit binnen, je kunt nu al zien dat het er erg donker is.
'Ja,' hoor ik Mel plotseling zeggen. 'Ik durf echt niet, hoor.'
'Het ziet er nu echt heel eng uit.' zegt Jessie, die het er mee eens is met Mel. Ze gaan dichtbij elkaar staan, met hun armen in elkaar. Je ziet ze gewoon trillen van angst.
'Kom,' zeg ik terwijl ik hun opmerkingen negeer. 'We moeten over de schutting heen klimmen.'
Iedereen volgt me en klimt eroverheen. Zoals verwacht moet ik Mel een zetje geven omdat het haar haast niet lukt. Wanneer we eindelijk in de achtertuin staan, loop ik naar de achterdeur en stop de sleutel erin, die ik uit mijn broekzak haal. Met een krakend geluid gaat de deur open. Voorzichtig lopen we één voor één naar binnen, met mij voorop. Ik haal mijn mobiel erbij en ontgrendel het om mijn zaklamp aan te zetten. Ik weet niet meer waar de lichtschakelaar is, dus ik moet het gaan zoeken en dat gaat haast niet als het zo donker is.
'Weet iemand toevallig waar de lichtschakelaar is?' vraag ik ondertussen zacht aan mijn vrienden, terwijl ik verder zoek. Drew loopt achter me, Owen, Liam en Luc staan in de keuken en Jessie en Mel staan nog buiten te twijfelen om naar binnen te gaan. Eerlijk, zo is Jessie helemaal niet. Ze is altijd zo moedig. Ik denk dat ze Mel gewoon wil gerust stellen of zo.
'Als het goed is, is dit hem.' hoor ik Drew achter me zeggen en hij drukt op een knop, maar er gaat geen lamp aan. 'Huh? Hoe kan dit nou?'
Ik draai me om en loop naar hem toe om naast hem te staan. 'Weet je zeker dat dat hem is?'
Hij knikt wanneer ik mijn zaklamp meer zijn kant op schijn. 'Maar hij doet het niet.'
Ik frons mijn wenkbrauw en druk zelf nog een keer op die knop. Het ziet er ook echt uit als een lichtschakelaar. 'Wat gek.'
'Creepy.' hoor ik Jessie achter me zeggen, nadat ze waarschijnlijk Mel heeft overgehaald om toch naar binnen te gaan.
'Dit is echt vreemd.' zegt Owen en hij komt naast Drew staan.
'Dan maar in het donker.' zegt Luc met een zucht.
'Kan het nóg enger?!' zegt Mel iets te luid.
Ik loop naar de woonkamer en besef dat het een enorme bende is. Allerlei spullen liggen kapot op de grond en de meubels liggen overhoop. Verbaasd kijk ik om me heen. Wat is hier allemaal gebeurd?!
Dan kijk ik Drew aan. Hij trekt zijn wenkbrauwen en haalt zijn schouders op. Hij zag dit ook niet aankomen.
Ik slik. Nu weet ik bijna zeker dat er hier iets is gebeurd met Meggie. Toen Drew en ik hier voor het laatst waren, was het niet zo'n bende hier. Zelfs al het apparatuur ligt met losse kabels en schroeven op de grond.
'What the fuck is hier gebeurd?' hoor ik Luc achter me zeggen.
'Het lijkt alsof er is gevochten hier.' zegt Owen daarna en hij loopt, net zoals de anderen, van de ene hoek naar de andere.
Ik blijf stil en schijn met mijn zaklamp overal naartoe om de gehele ruimte te bekijken. Ik blijf om me heen kijken en zie allemaal vreemde, rode lijnen op de muur. Ik frons mijn wenkbrauw. Wat is dat nou weer? Ik doe een stap naar achter en bekijk de muur vanaf het plafond tot de vloer. Het lijkt alsof iemand op de muur heeft getekend.
Drew ziet het ook en komt naast me staan. 'W-wat is dat..?'
Met spleetogen probeer ik de tekening op de muur te onderzoeken. 'H-het lijkt wel.. bloed..'
Ik voel Drew's ogen op me prikken. 'Nee, toch?' Ik hoor aan zijn stem dat hij me gewoon niet wíl geloven.
'Het ziet er zo uit.' zeg ik rustig, terwijl ik er nog steeds naar kijk. Die lijnen vormen samen een heel teken. Een soort symbool. Het komt me zó erg bekend voor. Waar heb ik dit eerder gezien? 'Drew? Komt die tekening jou ook zo bekend voor?'
Hij schudt zijn hoofd. 'Nee, ik ken het niet. Hoezo? Jij wel dan?'
Mijn ogen blijven de muur scannen waardoor ik niet op Drew reageer. Ik probeer diep na te denken over hoe ik hier ineens bij kom. Waar heb ik nou die tekening eerder gezien..?!
En dan valt opeens het kwartje. Dit is dat ene rode symbooltje dat op een briefje stond, dat ik in mijn kluisje had gevonden, kort geleden! Nu weet ik het heel zeker. M-maar.. waarom staat dit ineens zo groot op de muur..? Hoe kan dit?
'Hm?' hoor ik naast me, van Drew die nog op een reactie van me staat te wachten.
'D-drew,' stamel ik. 'Ik heb dit teken al eens eerder gezien..'
Ik voel dat hij me verward aan kijkt. 'Waar dan..?'
Plotseling hoor ik een krakend geluid. 'Sssst.' sis ik snel naar iedereen als teken dat het stil moet zijn. Ik steek een vinger op. 'Luister.'
Iedereen is meteen stil en luistert mee. Het klinkt als een deur die opengaat. Maar waar komt het vandaan..? Mel kruipt meteen bang tegen Luc aan en hij slaat een arm om haar heen om haar te kalmeren.
Ik zoek om me heen en luister ondertussen goed naar het geluid. Mijn oog valt op de deur die eerst helemaal dicht zat, waar alleen maar een muur achter zat. Ik zie dat het uit zichzelf open schuift. Ik slik. 'Jongens, kijk.' Met mijn trillende vinger wijs ik ernaar.
Iedereen gaat steeds dichterbij elkaar staan en blijft bang maar nieuwsgierig naar de deur kijken. Mel piept en houdt haar hand voor haar mond. Luc trekt haar meer tegen zich aan en fluistert in haar oor dat ze rustig moet blijven.
Langzaam loop ik richting die deur en ga ervoor staan. Jessie en Drew lopen achter me aan en kijken met me mee. De muur is weg. Deze deur lijkt nu op een zwart gat waar je in zult vallen als je te dichtbij komt. Het is te donker daarbinnen dus ik zie niet wat voor een ruimte er achter deze deur zit. Maar.. hoe is het mogelijk? Dit zat laatst nog helemaal dicht.
'Meggie?' probeer ik met moeite uit mijn mond te krijgen. Mijn stem trilt. 'B-ben jij dat..?'
De deur blijft geluid maken maar er is niemand te bekennen.
'Is daar iemand?' hoor ik Jessie naast me zeggen, maar dan iets harder.
Ik wil een stap vooruit doen, maar al gauw pakt Drew mijn bovenarm. 'Bri, niet doen.'
Zonder hem aan te kijken haal ik een diepe zucht. Ik moet echt naar binnen, straks zit Meggie daar! Ik ga het mezelf nooit vergeven als dat echt zo is en ik niet ben gaan kijken.
Owen en Liam komen er nieuwsgierig bij staan om mee te kijken. 'What the fuck..' mompelt Liam. Owens mond valt open en kijkt verbaasd. 'Net een zwart gat.. Wie durft?'
Drew rolt met zijn ogen en zucht. 'Niemand gaat. Het is gevaarlijk.'
'J-jongens,' hoor ik Mel heel bang stamelen, en ze wijst ergens naar met haar trillende vinger. Ze slikt. 'K-kijk.'
Iedereen kijkt haar kant op en onze blikken volgen haar hand. Mijn ogen schieten geschrokken open wanneer ik de hobbelstoel naast de kapotte tv zie bewegen.
Iedereen is stil en blijft er angstig naar kijken.
Ik slik.
Ik kijk om me heen.
En sluit mijn ogen.
Ik voel weer dat ik kippenvel krijg.
Dat vreemde gevoel stroomt weer bij me naar binnen.
Weer kijk ik om me heen.
Er is hier iemand.
Ik voel het.
Iets staart naar ons.
Het voelt alsof er twee onbekende ogen naar ons staat te kijken.
Alleen weet ik niet waar het vandaan komt.
'Ik wil weg..' piept Mel met moeite om die woorden uit haar mond te krijgen.
Drew knikt langzaam terwijl hij nog steeds naar die hobbelstoel staart. 'Jongens, we moeten snel weg hier.'
Al gauw schud ik mijn hoofd. 'En Meggie dan?! We kunnen haar hier toch niet zomaar achterlaten!'
'Bri, wie zegt dat ze hier is?' gaat Jessie tegen me in.
Ik kijk haar boos aan. 'En wat als ze dat wél is?!'
Plotseling draait iedereen geschrokken om door een luid, krakend geluid.
Mel slaakt een gil.
Het is de kapotte tv die aan is gesprongen.
Zwarte, verticale strepen komen op het scherm tevoorschijn.
'Shit.' roept Owen met zijn bange ogen wijd open.
En dan beginnen de muren zacht te schudden.
De schilderijen die eraan hangen zwaaien heen en weer.
'Holy shit!' schreeuwt Drew.
Iedereen kijkt bang om zich heen. 'Wat gebeurd er?!'
Tranen stromen over Mel's wangen en ze sprint snel terug naar de achterdeur. Paniekerig pakt ze de deurklink stevig vast en duwt het een aantal keren naar beneden om de deur open te krijgen.
Maar de deur gaat niet open.
'Wát?!' piept ze verbaasd.
Jessie en Luc rennen naar haar toe en proberen haar te helpen. 'Hoe kan dit?!'
Ze zien dat de sleutel is verdwenen.
'Waar is die fúcking sleutel nou ineens heen?!' schreeuwt Jessie.
Drew kijkt me smekend aan. 'Bri, dit gaat echt niet goed zo. We moeten nú weg!'
'Help!' hoor ik iemand ineens schreeuwen.
Ik draai me om naar de mysterieuze deur.
Het komt daar vandaan.
'Help!'
Die stem.
Ik probeer goed te luisteren.
'Help, alsjeblieft! Help, me!'
Die stem, die bekende stem..
'Help, Briana! Ik ben hier!'
'Meggie?!' roep ik zo hard mogelijk terug.
'Ja, ik ben het! Kom snel!'
Ik zie niks.
Het zwarte gat blijft net zo donker als die al was.
Owen en Liam zijn inmiddels ook naar de achterdeur gevlucht. Ze proberen de deur kapot te maken, maar het lukt hun niet. 'Fuck. We zitten hier vast!'
'Snel, probeer de voordeur!' schreeuwt Luc.
Ik slik.
Ik moet naar binnen.
Ik móét door die deur.
Voor ik het weet ben ik het zwarte gat in gerend.
'Bri! Nee!' hoor ik Drew nog luid achter me schreeuwen.
Geschrokken draait de rest zich om en ziet inmiddels dat ik verdwenen ben.

Ik ben binnen.
Maar ik zie niks.
Het is donker.
En ik kan zelfs mijn eigen handen niet zien.
Alsof ik er zelf niet eens ben.
'Hallo?!' schreeuw ik zo hard mogelijk. 'Meggie?! Meggie! Waar ben je?!'
Geen antwoord.
Verward probeer ik om me heen te kijken.
Het heeft geen nut.
Ik zie alleen zwart voor mijn ogen.
Ik zou zweren dat ik net Meggies stem hoorde.
Ze schreeuwde om hulp.
Ze riep mijn naam.
Ik weet het zeker.
Zonder twijfels.
'Meggie!' roep ik nog een keer.
Weer geen antwoord.
Ik slik.
Ik kan niet meer terug.
Ik zit hier vast.
Dat besef ik nu pas.
Ik voel dat ik begin te huilen.
'M-meggie!'
Snikkend houd ik mijn hand voor mijn gezicht.
Ik moest wel.
Ik moest hier wel in.
Ik wilde Meggie redden.
Maar..
Maar ze is er niet eens.
Waar ben ik?
Wat is dit voor iets?
Kom ik hier nog wel uit?
Wanneer ik mijn handen van mijn gezicht weg haal, zie ik plotseling licht voor mijn ogen. Ik schrik ervan en sluit snel mijn ogen, om de prik te voorkomen. Wat gebeurd er?!
Ik knipper voorzichtig met mijn ogen en zie dat ik in een bekende ruimte ben.
Ik weet het.
Ik weet het meteen.
Zonder twijfel weet ik het meteen.
Ik ben in die vreemde ruimte waar ik in mijn droom ook was!
Ik wist het.
Ik wist dat dit achter die dichte deur zat.
Al die tijd.
Ik had al die tijd gelijk!
Snel ren ik naar de kast waar al die boeken en klappers in staan. Ik zoek naar de blaadjes met die geboorteaktes van de personen Graham-Gareth Preston en Christina Anthea Preston.
Waar zijn die?
Ze moeten hier ergens liggen!
Ja! Dit zijn ze.
Ik blader snel door alles heen.
Dit is precies dezelfde informatie als in mijn droom.
Echt precies alles.
Ik wist het!
Naast me staat een spiegel.
Ik kijk naar mijn spiegelbeeld.
Ik ben niet aan het dromen.
Dit is realiteit.
Het is vandaag 8 januari en dit is hoe ik er vandaag, in het echt, eruit zie.
Alles klopt gewoon.
Ik ben écht niet aan het dromen.
Ik weet het honderd procent zeker.
Dan valt mijn oog op een dik, felgekleurd boek, dat me gek genoeg niet was opgevallen in mijn droom. Ik trek verbaasd mijn wenkbrauwen op. Al gauw heb ik het boek opengeslagen en meteen heb ik een foto voor me liggen. Het is een foto van Gary. Verbaasd blader ik door en ik kom een bladzijde tegen met allerlei informatie in.
Ik schrik. 'Wát?!'
Ik lees nog een keer de eerste zin.
'Graham-Gareth Preston?!'
Maar.. hoe kan dit? Gary heet toch helemaal niet zo?!
Nieuwsgierig lees ik snel verder.
Deze teksten omschrijven de persoon die ik heel goed ken.
Ik herken deze beschrijvingen zonder twijfel.
Ik slik.
Dit is echt Gary.
Hij heet helemaal geen Gareth Hanson.
Zijn volledige voornaam is Graham-Gareth en zijn achternaam is Preston.
Ik blijf dit in mijn hoofd herhalen.
Waarom wist ik dit niet?
Waarom zou hij zoveel tegen me liegen?
Ik slik weer.
Wist hij dit zelf eigenlijk wel?
'Dit is krankzinnig.' fluister ik in mezelf. Ik heb een relatie gehad met Gary Preston. Níét met Gary Hanson. Gekkenwerk toch?! De echte naam van je vriend niet eens weten.
Ik klap het boek dicht.
Ik kijk voor me uit.
Er staat iemand achter me.
Dit keer voel ik het niet.
Ik hap naar lucht.
Vanuit mijn ooghoek, zie ik via de spiegel iets dat achter me staat.
Langzaam, heel langzaam..
Draai ik me om.
Uit verbazing schieten mijn ogen wijd open en ik kijk om me heen.
Er is niks.
Ik haal een diepe zucht.
Plotseling zie ik Meggie op de grond zitten.
Ik slaak een luide gil.
Meteen doe ik een grote stap naar achteren.
'Meggie!'
Ze zit daar maar.
Met haar gezicht gericht naar de grond.
Ik slik.
Ik staar twijfelend haar kant op.
Is ze..?
Voorzichtig doe ik een stap vooruit.
Dit ziet er niet goed uit.
Ik probeer op adem te komen terwijl ik langzaam dichterbij haar loop.
'Meggie?' piep ik zacht.
Een traan stroomt over mijn wang.
'Alsjeblieft.. reageer..' snik ik.
Wanneer ik recht voor haar sta, wil ik op mijn hurken gaan zitten.
Maar dan word ik plotseling wreed omver geduwd.
Ik beland op de grond.
Op mijn rug.
Met mijn ogen gericht op het plafond.
Paniekerig adem ik in en uit.
Mijn hart gaat tekeer.
Ik hoor voetstappen.
Voetstappen die mijn kant op komen.
Voetstappen die langzaam vooruit gaan.
Één voor één.
Shit.
Ik sluit mijn ogen.
'Doe me geen pijn.' smeek ik hardop. 'Alstublieft, doe me geen pijn..'

The Strange Lady (chapter I: the beginning)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu