Hoofdstuk 9.

119 12 2
                                    

Ik rijd over het pad en om mij heen staan allemaal schapen te grazen. Ik spoor even later, Katrina aan in galop. Ik moet David vinden! En Clint en Storm...

"Hallo pardon, maar weet u de weg naar de gevangenis? Zuidlaan nummer 126?" Vraag ik aan een man die voorbij komt lopen. Even kijkt haar verbaasd, maar toch geeft hij beleefd antwoord. "Ja uh... Dat is deze kant op en dan naar rechts en dan..." Verteld de man door en wijst naar de richtingen op, waar ik naartoe moet. "Dank u wel." Zeg ik en ik spoor Katrina weer aan.

Even verderop ben ik de weg weer kwijt en dan kom ik een jongen tegen, oh nee hè, het is Mark... Ik keek snel weg maar helaas, hij had me al gezien. Hij spoort zijn paard aan en komt mijn kant op. "Hey! Luna!" Roept hij. Ik schaam me dood... "Hoi." Zeg ik geïrriteerd. "Wat doe jij hier zo alleen?" Vraagt hij. "Dat gaat jou niks aan!" En ik rijd weer weg. Hij komt achter me aan. "Zoek je iets?" Vraagt hij zeurend. "Nee hoor, helemaal niks en nu oprotten, ik wil je niet meer zien!" Zeg ik nu met een bozere stem. "Oké, oké rustig zeg." En hij rijd weg. "Wat een vervelend joch, dat ik met hem omging." Zeg ik tegen mezelf.

"Oh wacht daar is het!" Roep ik na een paar straten. En ik rijd op de gevangenis af. Hopelijk kan ik David vinden en hem redden van de hel...

Eenmaal aangekomen stap ik af. "Hallo en u bent?" Vraagt de bewaker streng. "Ik ben prinses Luna, ziet u dat niet?" Zeg ik boos, eerste dat ik me als een bitch gedraag, net zoals mijn moeder en mijn zusjes dus. "Oh sorry, sorry vergeef me." Stamelt hij nu en hij zingt gelijk een stuk lager, toch soms best handig als je beroemd. "Nou wat sta je daar nog, mag ik naar binnen?!" Zeg ik nu nog bozer. Hij opent gelijk de deur en hij loopt met me mee. "Waar moet u zijn prinses?" Ik zoek David." Zeg ik. "Oh maar de koning, u vader, heeft het verboden." Wat verboden?" Je mag niet meer bij hem in de buurt komen..." Dat maak ik zelf wel uit!" En ik loop verder. De bewaker loopt me achterna en hij gaat recht voor me staan. "Wat krijgen we nou?" Zeg ik verbaasd. "Ik kan dit niet toelaten!" Zegt hij bang terug, bang dat hij wordt gestraft, omdat hij een boze toon geeft aan mij, de prinses van het land. Ik denk er niet over na en trap hem in zijn diamanten. Ik loop boos verder, ik kijk nog even achterom en zie hem bijna janken op de grond, diep van binnen moest ik keihard lachen.

"Luna! Goed geflikt!" Hoor ik een bekende stem roepen. "David! Wat ben ik blij jou te zien!" Roep ik blij en ik ren naar hem toe en ik kan hem nog net een kus geven. "We hebben niet veel tijd, dus hoe kan ik je hieruit halen?" Vraag ik in paniek. "Daar, daar staat een bewaker, hij heeft de sleutels aan zijn broek hangen." Zegt David en hij wijst naar hem. "Ja ik zie het." En ik sluip op hem af.

Ik leg mijn handen op zijn mond en draai zijn hoofd om en sla met mijn vuist op zijn gezicht en hij valt bewusteloos op de grond. Ik pak de sleutels en loop weer terug naar David. "Waar heb jij dat geleerd?" Vraagt David verbaasd. "Ja, dat blijft geheim." Zeg ik mysterieus. David keek nog steeds verbaasd. "Hallo?" En ik zwaai met mijn handen voor zijn gezicht. "Oh ja uh, de sleutels." Stamelt hij. Ik steek de eerste sleutel er in, maar die past niet. "Hey! Jullie daar!" Roept een bewaker vanuit de verte. "Snel!" Roept David. "Ja ja, ik doe mijn best!" Doe harder je best!" Roept David helemaal in paniek, hij lijkt wel een gek, maar ja dat is hij ook gewoon...

"Ja!" Roep ik hard. De derde sleutel paste en snel trokken we de deur open, maar de bewaker had ons bijna te pakken. "Kom!" Roep ik en ik trek David aan zijn arm. We rennen snel naar beneden. "Staan blijven!" Roept de bewaker die vlak achter ons liep. We kwamen hijgend aan bij de deur van de ingang en snel waren er meer bewakers achter ons aan. We duwden de deur dicht en renden snel naar Katrina toe, die nog wachtend aan de kant stond, maar die al klaar voor vertrek staat.

We stijgen snel op en ik spoor Katrina aan en we rijden weg. "Kom op! Ze komen achter ons aan!" Roept David, die achter ons keek en alles zag. "Doe maar weer rustig hoor." Zegt David een paar seconden later. "Zijn ze weg?" Vraag ik. "Ja, ze ze hijgend gestopt." Zegt David lachend. Ik lach terug. "Geniaal." Zeg ik.

"Echt, ik ben zo blij dat je me kwam halen." Zegt David terwijl we nog steeds rustig op Katrina reden. "Je bent mijn vriend." Zeg ik, of had ik 'vriendje' moeten zeggen?

The Wedding Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu