Hoofdstuk 21.

58 8 4
                                    

Luna

Boos keek ik naar Mark, terwijl ik op de bank zat. "Hey, wees wel vrolijk als mijn vrienden komen hè?" Vroeg Mark met een kleine lach. "Nee, dan wordt ik nog vervelender." Zei ik mokkend. Mark zuchtte.

Ik hoorde de bel gaan en Mark stond snel op. "Gedraag je." Zei hij nog voordat hij weg liep. Ik rolde mijn ogen en keek de andere kant op.

"Hey, hoe gaat het?" Hoorde ik de stem van Mark vanuit de gang. Ik hoorde wat gemompel van andere stemmen en wat luidruchtig gelach. Hopelijk waren zijn vrienden niet zo als Mark, oh laat dat niet zo zijn.

"Hier is ze, Luna, mijn prinses." Zei hij grijnzend. Woedend keek ik hem aan en drie jongens keken me geamuseerd aan. Ik keek snel de andere kant op. Twee jongens kwamen naast me zitten en een andere jongen en Mark ging op een stoel zitten, tegenover ons.

Ik schoof zo ver mogelijk weg. "Mark, ik wil nog wat cola." Zei ik op een zeurende manier, dat hij me wel weg wou brengen. "Ja, ik pak het zo." Zei hij. Ik zuchtte en staarde wat voor me uit.

"Ze is mooi hoor." Zei een jongen wat zachter dan normaal. "Ik kan alles horen hoor." Zei ik boos. "Dat is ook de bedoeling." Kaatste de jongen terug, met net zo'n grijns op zijn gezicht als wat Mark doet. Vreselijk gewoon.

Ik mis David, ik moet hier weg. En wel zo snel mogelijk.

"Mark, ik moet naar huis." Zei ik. De jongens keken me verbaasd aan en keken toen naar Mark, die wat stamelde, hij wist niet wat hij moest zeggen.

"Ja, morgen." Zei hij uiteindelijk. "Nee, vandaag." Zei ik boos terug. Ik richtte me op de andere jongens en ze keken me vragend aan. "Wil één van jullie me naar huis brengen?" Vraag ik dan uiteindelijk. "Uh, waarom zouden we?" Vroeg een jongen terwijl hij met zijn hand door zijn haar ging. Ik zuchtte.

"Dan, dan... Ben ik niet meer van Mark, maar van jou?" Zei ik, wat er vragend uit kwam. Ik moest wel, ik wil naar David en moet hier zo snel mogelijk weg.

Ik wachtte op hun antwoord af, maar werd ruw beet genomen bij mijn arm. "Hoe durf je?" Vroeg Mark woedend. Ik haalde mijn schouders op en liet me meetrekken. "Nu ben ik het zat, ga maar even afkoelen." Zei hij en hij duwde me ruw naar achter. Ik voel gelukkig op wat zachts. "Als mijn vrienden weg zijn, mag je er pas weer uit." Zei Mark en hij klapte de deur hard dicht en deed hem vervolgens op slot.

Ik schoot gelijk omhoog en keek rond in de ruimte. Wat dus zeer waarschijnlijk zijn kamer was. Overal lagen kleren en ik zat op een groot bed.

Ik zuchtte en plots waren ze er, maar ik wou het niet. Ik mocht het niet doen door Mark.

Huilen. De tranen stromen over mijn wangen.

Maar ik huilde, hij maakte me nog zwakker dan dat ik al was.

Ik lag met mijn gezicht verborgen in het laken, het rook naar Mark. Na een aantal seconden schoot ik weer overeind en keek nog een keer de kamer rond.

Mijn blik viel op een mobiel, die van Mark. Ik liep naar zijn nachtkastje en pakte zijn mobiel beet. Ik drukte op het startknopje en het beeld verscheen.

Het had geen vergrendel systeem, dus ik heb geluk gehad. Ik kwam op het startscherm en ik geloofd mijn ogen niet, het was ergens erg hilarisch.

Ik stond op zijn achtergrond. Op zijn achtergrond mensen. Even lachte ik en ging naar zijn telefoon.

Ik tikte een nummer in. Van de genen, die me zou helpen. Die van me houd. Althans dat dacht ik nog, en ik geloofde nog steeds dat hij van me hield.

'David?' Vroeg ik met hoop in mijn stem.

'Luna?'

The Wedding Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu