Hoofdstuk 29.

51 8 1
                                    

Luna

'Ik wil niet weg. Ik wil nog niet dood gaan.'

'Wees niet bang,' fluistert hij zachtjes in mijn oor.

'We gaan elkaar weer zien, in een betere wereld.' Vervolgt hij en amper een seconde later voel ik zijn zachte lippen op de mijne.

Ik zie hem terug, hij heeft het beloofd.

En na enkele minuten, blies ik mijn laatste adem uit.

*

"Nee!" Roep ik schreeuwend, terwijl ik rechtop ga zitten. Ik leg mijn hand op mijn voorhoofd en merk dat ik aardig zweet. "Luna, gaat het? Wat is er?" Hoor ik een schorre stem naast me galmen. Ik kijk -nog helemaal verward- opzij en de bezorgde ogen van David maken oogcontact met die van mij.

"I-ik..." Stamel ik zachtjes. David schuift dichterbij en zijn lichaam met lichtjes contact met die van mij. Hij slaat een arm om mijn middel en drukt me tegen hem aan.

"Alles komt goed," zegt hij geruststellend. Ik verberg mijn gezicht in shirt en ik snuif zijn geur op. Ik voel zijn hand, die zachtjes over mijn rug wrijft.

Na enkele minuten laat hij me voorzichtig los en legt zijn hand onder mijn kin. Zachtjes, maar tegelijkertijd dwingend, duwt hij mijn gezicht omhoog. Met nog steeds een bezorgd gezicht kijkt hij me aan. "Vertel me prinses," begint hij. "Wat zorgt ervoor dat je niet goed kan slapen?" Vragend kijkt hij me aan. Even blijf ik stil.

"Ik had een nachtmerrie..." En snel kijk ik de andere kant op. "Waarover?" Ik kijk naar beneden en frunnik wat aan mijn nagel. "David?" Vraag ik. "Ja, wat is er? Vertel het me, ik help je." Ik kijk hem weer aan. Mijn tranen prikken achter mijn ogen. Ik kan het nog net tegenhouden, maar dat duurt niet lang meer.

"Je kan me niet helpen," zeg ik met een trillende stem. "Natuurlijk wel, ik doe alles voor je." Ik schud mijn hoofd en David kijkt me met een opgetrokken wenkbrauw aan. "Ik ben ziek, David." Zeg ik met een trillende stem, die ik probeer zo veel mogelijk te verbergen.

"Ziek? Rust even uit, en je bent morgen weer beter." Zegt hij met een opgetogen stem en hij schenkt me lieve glimlach. Ik hou David tegen als hij me probeert onder de dekens te stoppen. "Ga lekker liggen, Luna. Dan wordt je beter." Ik duw tegen zijn borstkas en David schrikt van mijn reactie. Geïrriteerd sta ik op en ga rechtop voor hem staan.

"Ik heb kanker, David! Niets kan me daar van beter maken!" Schreeuw ik tegen hem, en die tranen die ik de hele tijd verborg, stroomden nu als een waterval naar beneden. Over wang en vielen daarna op de grond. Met grote ogen kijkt David me aan.

"W-wat? Je hebt kanker?" Zegt hij stamelend, terwijl hij beide zijn handen op mijn heupen legt. Langzaam knik ik. "Er is één medicijn, die je beter zal maken," zegt hij met een liefdevolle stem. Wanhopig kijk ik hem aan.

"Liefde," en dan drukt hij voorzichtig zijn lippen op de mijne.

En de vlinders, vlogen na een lange tijd weer rond in mijn buik.

The Wedding Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu