Hoofdstuk 31.

46 7 3
                                    

Luna

Ik geef de taxichauffeur het juiste bedrag en stap de auto uit. De taxi verdwijnt en dan richt ik mijn aandacht op het kleine, maar knusse huisje. En het is niet zomaar een huis, nee er wonen mensen in die alles voor me betekenen.

Ik pak mijn koffer van de grond en been richting de voordeur. Ik druk na een aantal seconden pas op de bel. Even blijft het stil, maar dan gaat de deur langzaam open.

"Luna?!" Wordt er verbaasd geroepen en gelijk wordt ik meegetrokken in een knuffel. "Wat lang geleden," mompelt mijn oma, helemaal in shock. "Ik weet het." Zeg ik teleurstellend terug. Misschien wel te lang geleden. Maar dat doet er nu niet toe.

Eindelijk laat mijn oma mij los en ik slaak een opgeluchte zucht. "Kom binnen, kom binnen." Zegt ze snel, als ze merkt dat ik nog steeds buiten sta. Ik knik en schenk haar een glimlach, die ik vrij direct ook terug krijg.

Ik voel dat de hoofdpijn nog erger wordt en mijn benen weer beginnen te trillen. Ik probeer het te verbergen, maar tevergeefs. "Gaat het wel, kleine meid?" Vraagt mijn oma bezorgd. Snel knik ik en vlucht naar de bank in de woonkamer. Waar ik al snel was, dan dat ik in het kasteel zou zijn.

Als ik eindelijk zit, komt mijn oma na enkele seconden de kamer binnen. Ze komt naast me zitten, maar ik kijk enkel gedachteloos vooruit. Na een tijdje is niet meer stil. "Wat brengt jou hier naar toe?" Vraagt mijn oma, een tikkeltje serieus. Met grote ogen kijk ik haar aan. Mag ik niet komen dan?

Zodra ze mijn verbaasde blik ziet, praat ze verder. "Niet dat het niet mag, maar een meisje zoals jou, heeft toch belangrijkere dingen aan haar hoofd dan even langs te komen, bij haar opa en oma?" Vraagt ze met een hoge stem, ze kijkt me doordringend aan. Even weet ik niks te zeggen. En het werd er niet beter op. In stilte bleef ik zitten.

Een trillende en gerimpelde hand neemt plaats op mijn bovenbeen. Met een kleine glimlach kijk ik mijn oma aan. "Is het die achterlijke bruiloft die je dwarszit?" En een zucht verlaat haar mond. Langzaam schudt ik mijn hoofd heen en weer.

*
Sinds ik me kan herinneren, hebben mijn ouders en mijn opa en oma ruzie. Ik zag mijn opa en oma zelden. Enkel als het verplicht was en de ruzie moest natuurlijk verborgen worden gehouden voor de buitenwereld.

En de bruiloft, die gepland werd voor mij, maakte alles erger. Mijn opa Theo en oma Marianne, waren het niet eens met de bruiloft van mij. Ze vonden dat ik zelf de ware moest zoeken en niet mijn ouders. En ik was het natuurlijk met ze eens.

Ik verbleef nog voor dat ik hoorde wie mijn man was, bij mijn opa en oma. Mijn ouders waren woedend. Ze namen me weer mee naar het kasteel en niet veel later kreeg ik te horen wie mijn man zou worden.

Nadat, in alle kranten het nieuws over 'de ruzie' met mijn ouders en grootouders stond, werd alle schuld op mijn opa en oma geschoven. Het was volgens mensen een schandaal dat ze het oneens waren met de tradities van het koninklijk huis.

Na veel commentaar te hebben gekregen verhuisde ze naar Frankrijk, het platteland in Frankrijk om precies te zijn.

En dat is waar ik nu ben.

*

"Nee, dat is het niet." Mompel ik. "Vertel me wat is er, je weet dat we je willen helpen, ook in deze nare situatie met je ouders." En ze slaat haar arm over mijn schouders. "Ik heb slecht nieuws-" en net op dat moment, komt mijn opa de woonkamer binnen.

"Luna? Ik dacht je stem al te horen boven." Zegt hij vol ongeloof. Ik knik. "It's me." Zeg ik met een brede glimlach. Hij neemt ook plaats op de bank, tegenover ons. Ik leg mijn hand op mijn voorhoofd en sluit mijn ogen. "Wat is er aan de hand?" Hoor ik hem zacht mompelen. "Geen idee. Luna? Vertel ons wat er is. Als je niks zegt, bel ik je ouders op, ik meen het," gelijk schiet ik mijn ogen open. "Nee, dat alsjeblieft niet." Zeg ik wanhopig.

"Ik..." En ik kijk naar beneden. "Ja?" Hoor ik ze in koor. Langzaam kijk ik weer omhoog. De tranen branden weer achter mijn ogen. "Ik heb k-kanker," stamel ik en snel sta ik op, waarna ik naar buiten vlucht.

David

Hopeloos haal ik mijn hand door mijn haar. En er gaat maar één vraag door me gedachtes heen.

Waar gaat ze naartoe?

Luna

Ik ren langs de koeienstallen, de paardenstallen en de wei van schapen. Ik wrijf mijn tranen weg, wat geen nut heeft, aangezien de tranen blijven stromen.

Ik ren over het grint en weet net mijn evenwicht te houden, nadat ik over een steen struikelde. Ik open het hek van één van de weides en zie dat deze leeg is. Verderop zie ik een bankje, snel been ik erop af.

Ik laat me neer zakken en slaak een diepe zucht. Even stopte de tranen, maar nu ik hier zit, alleen, komt alles weer naar boven. Maar dan ook echt alles. Ik verberg mijn gezicht in mijn handen en probeer het luide gesnik te stoppen. Wat natuurlijk niet lukt.

"Kan ik u ergens mee helpen?"  

Geschrokken kijk ik opzij.

Nee, dit kan niet.

The Wedding Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu