Hoofdstuk 23.

52 8 1
                                    

Luna

Na een verschrikkelijke rit, stopte Daniël voor een gebouw, ook met allemaal appartementen, net zoals bij Mark.

Daniël stapte uit en keek me vragend aan, toen hij voor de auto stond. "Stap uit." Zei hij zuchtend. "Nee." Zei ik mokkend en sloeg mijn armen over elkaar. Ze moesten me niet behandelen als een kleuter en me vooral niet overal meeslepen. Ik was hun slaaf niet.

"Kom mee Luna." Zei hij en opende de deur. "Jullie weten niet wat ik door maak, mijn vriend is naar Parijs en ik moet naar hem toe." Zei ik en nu keek ik hem strak aan. Hij rolde zijn ogen en kwam voor me staan. Voor mij net iets te.

"Ja, en mijn vriend zit in de put en alleen jij kan hem eruit halen." Zei hij. "Dan zoek je toch een ander meisje, die er wel tijd voor heeft? En het vrijwillig wilt doen?" Vraag ik boos. "Dat ik moeilijker dan je denkt." Zegt hij. "Aha! Omdat niemand jullie wil." Zeg ik spottend. "Hey! We hebben het hier over Mark niet over de rest." Zegt hij beledigend. "Oh, dus jij wilt zeggen dat iedereen jou wilt?" Vraag ik grijnzend. Hij knikte me een opgeheven hoofd.

Zijn lippen schoten op de mijne, als kogels. Onverwachts, maar dodelijk.

Punt 1: Omdat, ik het niet wou.

Is hij al vergeten wat ik zei over mijn vriend in Parijs? David dus?

Na een flits drukte ik zijn lippen van de mijne af. "Sorry, het was gewoon-" stamelde hij. Ik schudde mijn hoofd en zuchtte diep. "Sorry, ik daagde je ook een beetje uit." Zei ik met een bescheiden lach. Was het wel een moment om te lachen?

Maar zijn lach vervolgde ook. En na enkele seconden lagen we in een deuk.

"Laten we het vergeten." Zei ik toen ik bijgekomen was van het lachen, maar mijn stem klonk nog niet helemaal serieus. "Hoezo moeten we het vergeten?" Vroeg Daniël, een stuk serieuzer dan mij. "Het ging toch per ongeluk of niet?" Vroeg ik hem verbaasd. Zeg dat het per ongeluk is, smeekte ik. Hij knikte.

Gelukkig, maar al snel was mijn gedachte daar al heen anders over. Met zijn handen in zijn broekzak, hield hij zijn schouders omhoog. Alsof hij daarmee wou zeggen, dat hij het tegenovergestelde bedoelde. Nog met een verwarde blik keek ik hem aan.

"Ik heb hoofdpijn." Zei ik en wreef over mijn voorhoofd. Hij draaide zich om en keek toe hoe ik ging zitten op de stoep. "Kom, dan krijg je een paracetamol binnen." Zei hij terwijl hij zijn hand uitstak. Zuchtend pakte ik zijn hand aan en hij hees me zonder moeite op. Zwijgend liepen we naar binnen. Ik had me overgegeven. Alleen door hoofdpijn. Wat was ik toch zwak.

Ik keek rond me heen, hoopte om de lift te vinden. "Hier is de trap." Zei Daniël, die me spottend aan keek. Zuchtend liep ik naar hem toe. "Kan je wel trappen lopen?" Vroeg hij met een grijns. Ik rolde mijn ogen en negeerde hem. Hij maakte alles alleen maar erger.

Na een paar treden, kwamen we op de eerste verdieping aan en nu voelde ik me nog duizeliger. "Daniël..." Kwam enkel uit mijn mond. Heel zacht, het koste me moeite om zijn naam hardop te zeggen, bang dat hij me niet kon horen.

"Kom op, ik woon op de derde verdieping." Zei hij, hij klonk als mijn vroegere gymleraar.

"Daniël..." Zei ik en leunde snel tegen een muur aan. Hij draaide zich zuchtend om. "Wat heb jij?" Vroeg hij geïrriteerd.

"Ik voel me niet-" zei ik, maar mijn ogen zakte naar beneden.

"Luna, zit je nou een grapje uit halen?"

"Luna!" Riep hij, waarna hij mijn schouders beet pakte en me heen en weer schud.

En nu was ik van de wereld weg. En ik vond het fijn. Geen zorgen. Helemaal niks.

*
'Ik houd van je.' Zei hij fluisterend in mijn oor. 'Ik ook van jou' zei ik terug. Een grote lach was van mijn gezicht te lezen. Het was er niet van weg te slaan. 'David?' Vroeg ik bezorgd. 'Ja, prinses?' Hij keek me diep aan. 'Ik wil je nooit meer kwijt, blijf bij mij. Voor altijd.'

'Ik zal je nooit verlaten. Voor geen goud.'

The Wedding Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu