Hoofdstuk 43.

45 9 1
                                    

Luna

Met grote ogen keek ik naar zijn lichaam. Hij lag doodstil op de vloer.

Is hij dood? Heb ik nou echt iemand doodgeschoten?

Ik bibberde en liep in een slakkentempo naar hem toe. Ik bukte, legde mijn hoofd op zijn borstkas. Geen geklop. Hij ademde niet meer. En toen drong het me pas door.

Hij is dood. Door mij.

'Luna...,' hoorde ik plots iemand. Vlug draaide ik me om. David probeerde op te staan. Snel liep ik op hem af. Ik pakte hem stevig vast en hees hem omhoog. Hij sloeg zijn armen om middel heen. En hij drukte mij tegen zich aan.

Zijn kin op mijn schouder gedrukt. En het enige wat hij was: 'ik hou van je.' Ik glimlachte en sloot mijn ogen. Ik snoof zijn geur op. Hij duwde me zachtjes van hem af en keek me vragend aan. 'Jij niet van mij?' Vroeg hij wanhopig.

'Huh, wat?' Vroeg ik sloom. Hij lachte, zijn glinsterende ogen waren weer terug. 'Laat maar. Je bent nog met gedachtes bij van der net.' Ik zweeg. Knikte uiteindelijk maar.

David liep op Mark af. 'Hij is echt dood.' Zei hij. Ik ging naast hem staan en leunde met mijn hoofd tegen David zijn schouder aan. 'Door mij,' zei ik nog ongelovig.

Hij keek me aan. 'Je voelt je toch niet schuldig hè?' Vroeg hij. Ik haalde mijn schouders op. David zuchtte. Hij pakte mijn handen vast en keek mij diep aan.

'Hij heeft het verdiend. Hij heeft je opa en je oma vermoord.' Zei David. Ik voelde tranen achter mijn ogen prikken. 'Maar,' stamelde ik. 'Wat nou maar? Luna, hij is ges-' ik kapte zijn zin af.

'Ik heb dit nooit gewild!' Schreeuwde ik naar hem. Hij schrok duidelijk van mijn reactie. 'Was ik nou maar verdomme met een één of andere kroonprins getrouwd!' Ging ik schreeuwend verder.

Zijn schouders zakten naar beneden. David keek naar beneden. Hij knikte. 'Oké, ik snap je. Ik had ook niet moet denken dat een simpele burger, zoals ik, met een prinses zou krijgen.' Ik keek hem een paar seconden aan.

'Ik ga,' zei ik zonder twijfel. Hij keek omhoog, staarde mij met grote ogen aan. En nu zag ik een traan over zijn wang rollen, die hij snel weg veegde. 'N-Naar?' Ik bleef stil. Moet ik het zeggen?

'Mijn eindbestemming,' bracht ik uiteindelijk uit. Ik keek nog snel rond de kamer. De lijken. Ik kreeg kippenvel en beende vervolgens de kamer uit. Zonder David nog aan te kijken.

*

De gangen waren niet veel later overspoeld met mensen, en David kon ik er uiteraard niet tussen vinden. Maar dat was nu ook even niet nodig.

Een hand pakte mijn pols beet. Verschrikt draai ik om. 'Bent u Luna?' Vroeg een man, in politiekledij. Ik knik zwijgend. 'Zou je even mee willen komen naar het politiebureau?' Vroeg hij mij beleefd. 'Wordt ik opgepakt?' Vroeg ik direct. Hij schudde zijn hoofd. 'Nee, dat gaat niet gebeuren.' Ik knik en glimlach kort.

'Maar ik heb geen tijd,' zeg ik zachtjes. Met geen gefronste blik keek hij mij aan. 'Ik, ik moet gaan.' Zei ik nu harder. Ik loop in een stevige pas door. 'Maar ene David zoekt u ook!' Ik negeer zijn opmerking en loop door.

David

Met tegenzin kom ik op het politiebureau aan. Ik heb hier geen tijd voor. Luna, is waar ik tijd voor nodig heb. Ze is weg. En ik weet niet waar ze is.

Maar haar woorden geven me een hartverzakking. Met eindbestemming weet ik maar al te goed wat ze bedoeld.

'Ik moet haar vinden.' Zeg ik de agent. 'Jonge man, wat er net allemaal gebeurd is moet grondig worden onderzocht en jullie hebben er allemaal mee te maken gehad. Beseft u wel hoe erg dit is?' Hij kijkt me doorgrondend aan.

Ik sta op van de stoel. 'Weet u wel hoe erg het is dat het meisje waar ik van hou weg is? Ik moet haar vinden, voordat...,' mijn stem slaat over. Ik proest even. 'Voordat, het te laat is meneer.' Na een tijdje knikt hij pas.

Hij haalt een pen en papier tevoorschijn. 'Uw mobiele nummer alsjeblieft.' Hij reikt het mij aan. Ik schrijf vlug mijn nummer op het vel papier. 'Dag,' zeg ik bot en zonder op een antwoord te wachten, loop ik het kantoor al uit.

Ik loop met grote passen het gebouw door en stap daarna het politiebureau uit. Ik haal even diep adem.

Ik denk even na. Vervolgens haal ik mijn mobiel uit mijn broekzak en bel ik het nummer van Luna op. Ze neemt niet op. 'Verdomme.' Vloek ik zachtjes.

Waar is ze? Het heeft geen zin, ze kan overal zijn.

Het bos. Nogmaals denk ik na. Zou ze daar zijn? Nee, waarom zou ze?

Luna

Ik ben er.

Een opgelucht gevoel raast door me heen. Maar dat is niet het enige. Helaas.

Ik stap het oude huisje, midden in het bos in. Alle herinneringen komen naar boven borrelen.

Mark.

Ik vloek tegen mezelf, als ik me weer onschuldig voel. David heeft gelijk. Hij had het verdiend. Ik ben gewoon helemaal in shock, dat ik het heb gedaan. Zo ben ik niet.

Ik haal een plastic tas tevoorschijn. Een mooie, stralende en witte jurk haal ik eruit. De jurk is prachtig.

Tevreden strijk ik de jurk glad. 'Ik ga het doen.' Zeg ik hardop. Met een zeker, maar toch angstig gevoel loop ik weer naar buiten. De wind waait door mijn haar.

Ik loop langs de vele bomen, en duw een paar takken aan de kant. Niet veel later kom ik aan op het grasvlakte.

De plek waar ik Mark zoende. Toen hij nog een charmante jongen was.

Midden op het gigantische vlakte sta ik stil. De zon staat laag en schijnt middenin mijn gezicht. Maar het is heerlijk. Een zonsondergang vond ik altijd al mooi.

Het lijkt me nog te willen opwarmen, maar de hevige wind denkt daar anders over. De wind zorgt ervoor dat het onderste gedeelte van de jurk wat naar achter wappert, zo ook mijn blonde haren.

De wind lijkt me te willen omblazen, wat gemakkelijk kan gebeuren. Want, hoe mooi en vrij ik me nu voel, ik voel me nu zwakker dan ooit. Geestelijk, maar vooral lichamelijk.

Het maakt me kapot. En zo kan ik niet leven.

Ik steek mijn hand naar voren en klap mijn hand open. Met starende ogen kijk ik naar het kleine pilletje, wat grote gevolgen heeft.

Met mijn lange vinger pak ik het vast. Mijn hand trilt en ik weet het nog net niet te laten vallen. Ik houd het tegen mijn lippen gedrukt. Ik sluit mijn ogen.

'Luna! Stop!'

Stilte.

'Ik ben bij je! Ik laat je niet in de steek!'

The Wedding Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu