Hoofdstuk 32.

50 8 3
                                    

Luna

Dit kan niet.

Ik wordt echt gek.

Het is de ziekte, die dit verbeeldt.

Hij schraapt zijn keel. "Nogmaals," even blijft hij stil. "Kan ik u ergens mee helpen?" Met een grijns op zijn gezicht kijkt hij me aan. Ik sta op en zet langzaam een paar stappen achteruit. Mijn hele lichaam trilt. "Nee! Ga weg!" Schreeuw ik. "Aha, je hebt dus niet je tong verloren," vernietigend kijk ik hem aan, maar zijn kwaadaardige lach wordt er alleen maar groter van.

Ik haat hem. Ik haat Mark met heel mijn hart.

Langzaam en dominant zet hij een paar passen vooruit. Mijn kant op natuurlijk. "Zo Luna," ook ik zet weer een paar passen achteruit. "Ik zal je één ding vertellen." Met angstige ogen kijk ik hem aan. Hij stopt en blijft stil staan. Ik doe hetzelfde. Het lijkt net alsof hij me zo bestuurd.

"Wat moet je?" Vraag ik bot. "Niet veel," zegt hij grijnzend. "Alleen jou." Ik schud wild mijn hoofd. Mijn lichaam begint nu nog erger te trillen. "Nooit." Prevel ik uit. Hij lacht en rolt zijn ogen. "Wat ben je weer eigenwijs." Zegt hij nog steeds lachend.

En net als ik me wil omdraaien -om weg te rennen- bots ik vol tegen iets op. Met een knal val ik op de grond. Gelukkig wel in het gras. Ik leg mijn hand op mijn voorhoofd. Na een paar seconden kijk ik pas omhoog. En mijn ogen kunnen het niet geloven.

"Daniël?" Vraag ik verbaasd. Hij kijkt me zonder enige emotie aan en bukt omlaag. Ik volg zijn bewegingen, en probeer zo alert mogelijk te blijven, ondanks hoe zwak ik me voel. Hij pakt mijn arm stevig beet en hijst me zonder moeite omhoog. "Wat doe je? Waarom ben je hier?" Wanhopig kijk ik hem aan.

Hij buigt zijn gezicht naast die van mij. "Het spijt me," fluistert hij zachtjes en ik voel zijn adem tegen mijn oor aan. Ik kijk hem niet begrijpend aan. "Voor wat?"

Nu komt Mark er weer bij staan. "Het spijt hem voor wat hij allemaal gaat doen," hij wendt zijn blik op Daniël. "Denk ik toch, niet waar Daniël?" Hij schudt zijn hoofd onschuldig heen en weer. "Ik heb geen medelijden met haar." Zegt hij zonder emotie. Mark knikt tevreden. "Dat is mooi, maar wees niet te hard voor mijn meisje." Hij wendt zijn blik weer op mij en kijkt me grijnzend aan.

"Volg me." Zegt Mark, terwijl hij de andere kant oploopt. Nog steeds heeft Daniël me stevig vast en hij sleurt me achter Mark aan. Eenmaal uit de wei, lopen we verder.

Na ongeveer een minuut lang, komen we aan bij een auto. Mark stapt al achter het stuur en Daniël maakt een andere deur open. "Instappen." Beveelt hij me. "Nee! Daniël stop hiermee! Wat is er met je aan de hand?"

Plots drukt hij zijn lippen op de mijne, waardoor ik tegen de auto wordt gedrukt. In een reflex duw ik hem van me af. "Dat is wat ik echt voor je voel," hij kijkt even de andere kant op en komt dan weer dichterbij. "Maar ik kan het niet... door Mark." Fluistert hij.

Met grote ogen kijk ik hem aan. Weer probeert hij me de auto in te krijgen, maar ik laat me niet zomaar overgeven. Ik stribbel hevig tegen. "Luna, alsjeblieft luister! Ik wil je geen pijn doen!" Ik begin hem hevig te slaan. Op zijn arm, op zijn borstkas, maar niks wil helpen.

"Verdomme, laat haar instappen! Nog voor kerst graag!" Roept Mark, terwijl hij uit de auto was gestapt. "Het spijt me," zucht Daniël. "Daar heb ik niks aan." Zegt Mark bot. "Verdomme zeg," vloekt hij en Mark stapt de auto weer in.

"Stap nu in, alsjeblieft." Zegt Daniël, hij lijkt het me te smeken. "Nee." Blijf ik volhouden. "Oké, dan kan het niet anders."

En zijn handpalm raakt vol op mijn wang. Hevige hoofdpijn bereikt het hoogtepunt en langzaam zak ik neer op de grond.

The Wedding Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu