Hoofdstuk 22.

55 8 0
                                    

Luna

Ik hoorde zijn stem. Ik kon het niet geloven, ik was bevroren. Ik staarde naar de grond en zijn stem klonk in mijn hoofd. Ik houd van je, ik houd van je. Maar was het waar wat hij zei?

'Luna?' Gaat het wel?' Vroeg hij met een bezorgde stem, althans zo klonk het voor mij. Misschien is hij niet eens bezorgd om mij.

'David? Ben jij het echt?' Vroeg ik. Hij was nog niet eens is lang weg en het voelde alsof hij al jaren weg was. 'Ja, ik ben het echt. Wat is er aan de hand?'

'Alles.' Zei ik. Het was stil aan de andere kant. 'Het spijt me.' Zei hij zuchtend. 'Ik moet gaan.' Vervolgde hij. 'Oké...' Zei ik en een steek stook recht in mijn hart. Mijn hart schreeuwde om hem nog aan de lijn te houden, maar ik deed dat niet. Ik was ook helemaal vergeten, waarom ik hem belde.

'Ik bel je nog wel.' Zei hij gehaast. Ik knikte, maar beseft niet dat hij dat niet kon zien. Omdat, hij niet bij me was. Weg, was hij.

Plots klapte de deur open. Ik keek geschrokken om. Mark stond in de deuropening.

'Wat was dat?' Hoorde ik de stem van David. Ik zei niks terug. Mark liep op me af en griste zijn mobiel uit mijn hand.

"Wie is dit? Is hij nog aan de lijn?" Vroeg hij, maar zijn stem was minder kwaad dan ik had gedacht. "David en ik denk nog wel." Zei ik zonder hem aan te kijken. "Aha." Zei hij met een gemeen toontje.

'Hey, kabouter ben je er nog?' Zei Mark met een lach achteraf.

'Je belt of neemt haar nooit meer op begrepen? Dan had je maar bij je prinsesje moeten blijven.' Hoorde ik hem even later.

Ik hoorde zacht geschreeuw, en het was David. Zou hij boos zijn op Mark? Of zou dit hem niks schelen?

Ik hoorde ze heel de tijd schelden. Ik kon het niet aan horen. Maar het laatste was hij zei, galmde door mijn hoofd. Ik werd er misselijk van.

'Ze is van mij.' Zei hij en drukte het gesprek weg, waarna hij zijn mobiel in zijn broekzak stopte.

Hij richtte zijn aandacht weer op mij en kwam met een grijns naast me zitten. "Zo, van hem heb je geen last meer." Zei hij, terwijl hij een pluk haar achter mijn oor stopte.

"Blijf van me af kabouter." Zei ik geïrriteerd. Hij lachte luidruchtig. "Wat ben je toch geweldig." Zei hij. Ik keek de andere kant op en zweeg. Ik zweeg voor hem, ik sprak geen woord meer tegen hem, dat verdiend hij.

"Kan je je weer gedragen?" Zei hij toen hij gehurkt voor me zat. Ik keek hem aan, zonder enige emotie. Maar ik kon het niet houden om iets te zeggen.

"Je was vroeger veel leuker." Zei ik. Hij leek even te schrikken, maar herstelde zich snel. "Aha, nou ik ben nog leuker geworden." Zei hij beledigd. "Dat is niet te merken." Zei ik zuchtend.

"Ik heb veel mee gemaakt, Luna. En ik zal het toegeven, ik ben inderdaad veranderd." Zei hij terwijl hij naar de andere kant keek, maar keek me daarna weer diep in mijn ogen aan. "En moet ik daar onder leiden?" Vroeg ik bot. Hij negeerde mijn opmerking en pakte stevig mijn hand vast. Ik schoot mijn hand los en holde de kamer uit.

Ik sprong op de schoot van één van zijn vrienden. "Help me, ik wil hier niet zijn." Smeekte ik. Hij keek me verward aan en duwde me tenslotte van zijn schoot af.

"Gedraag je als een meid, niet als een hond." Mompelde hij. Ik keek hem diep in zijn ogen aan. Plots werd ik bij mijn heupen gepakt en snel draaide ik me om. Mark. Natuurlijk.

"Sttt, rustig. Ik vermoord je niet." Zei hij kalm. Ik keek hem aan. Ik verdronk in zijn ogen en niet omdat ik hem leuk vond natuurlijk, nee ze waren oprecht mooi.

The Wedding Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu