Lieve jij,
Je had het beloofd. Elke dag zou je naar mijn dag vragen. Eén keer heb je erna gevraagd. Waarom vraag je het niet? Het doet pijn, al zal je het ook deze keer weer niet expres doen. Net als toen D. opeens voor je deur stond. Ik dacht dat je wel met hem wilde afspreken en daarom tegen mij zei dat je niet mocht. Dat deed al pijn, dat je niet mocht afspreken (al is dat natuurlijk niet jou fout). Maar ik had het weer mis, hij stond opeens voor je deur, vertelde je later. Had ik dat ook moeten doen? Waarom mocht het toen wel?
Nu drukte op school. Volgende week zo'n zes toetsen, of meer. Gedoe met een project. Ik vond mijn punt onrechtvaardig, kreeg uiteindelijk een hoger punt, maar daardoor kreeg iemand anders van mijn groepje een lager punt. Degene vindt dat niet eerlijk, maar degene had veel minder gedaan. En nu blijft hij erover door praten. Te veel gedoe.
En mijn zus, die haar profielwerkstuk misschien niet alleen mag doen. Ze huilt erom. Het is slecht van mezelf, maar ik kan er niet tegen. Om zoiets simpels huilen. Ik houd me altijd maar in (ja, dat is wel mijn eigen keuze, half dan). En dan dat mijn zus om iets van school huilt. Ik weet niet waarom, maar het frustreert me.
En ik maak me weer zorgen om jou. Gaat het wel goed? Waarom moet je daarmee zoveel moeite hebben? Het is echt oké, en het komt ook goed. Dat moet. Je kan het. Ik moet daarin geloven.
Zelf heb ik het te druk om gevoelens te hebben. Mijn gevoel gaat automatisch uit als ik het druk heb. Meestal dan, nu eigenlijk maar half. Aan de ene kant lijk ik weer eens te breken, aan de andere kant wil ik me sterk houden. Maar ik breek, opnieuw en opnieuw. Elke dag eindigt in tranen, mijn gezicht in mijn kussen gedrukt. Zorg dat niemand je hoort, zeg ik tegen mezelf.
Ik begrijp mezelf soms wat beter. Door goede gesprekken. Maar ik weet nooit, nooit, wat ik moet doen. Om een dag door te komen. Elke dag is een gevecht, elke dag verlies ik het en voel ik me niet oké.
Ik voel weer dat er iets met een dieptepunt is. Maar of die nog komt of er al is, weet ik niet. Ik voel me al slecht genoeg, het hoeft niet erger. Laat het alsjeblieft niet erger worden.
Tranen stromen over mijn wangen. Huilen is goed voor je, is niet erg. Dat is wat men zegt. Maar ik snap het niet. Ik voel me er nooit beter door. Er stromen gewoon tranen over mijn wangen, ik moet me tegenhouden niet te snikken. Stil zijn, zorgen dat mijn ouders het niet horen en niet bezorgd worden.
Morgen heb ik weer EMDR. Ik kan het niet. Ik kan het niet aan die beelden voor mij te zien. Ik wil niet eens aan morgen denken. Aan de pijn, de machteloosheid van dan. Ik snap niet waarom het terug moet worden gehaald. Eigenlijk snap ik het wel, maar wil ik het gewoon niet. Omdat ik bang ben, angst houdt me tegen.
Sowieso, ik weet het niet meer. Ik weet niet hoe ik het moet oplossen als ik me telkens door angst laat tegenhouden. Angst voor mensen, angst voor de beelden.
En maar een manier om alle angst op te lossen, los van suïcide. Ook geen goede manier, maar het lukt me niet, zonder automutileren. Mij los te snijden van de beelden en de pijn van mij los te snijden. Zodat ik wat anders heb om aan te denken, om te voelen. Om die machteloosheid uit mij te persen, te laten zien dat ik controle heb. Maar het is geen controle, meer het omgekeerde.
Wanneer zal er eindelijk rust in mijn hoofd zijn? Wanneer hoef ik niet meer te vechten? Wanneer houdt alles op? Ik zou het willen helpen, zorgen dat alles eerder op houdt. Maakt niet uit hoe. Ik wil gewoon dat alles over is. Niet meer het gevoel hebben dat ik mezelf wil uitkotsen. Niet meer bang zijn. Niet meer het gevoel van machteloosheid. Niet meer het wantrouwen. Gewoon, me wat beter voel. Maar hoe gewoon is dat nou?
X,
Me
Ps. Even persoonlijk gericht.
Wees niet bang, M. Niet omdat ik telkens schrijf als je weg bent. Dat betekent juist dat jij er normaal mij beter kan laten voelen. En het komt goed, geloof daar alsjeblieft voor mij in. Ik ga er komen en ook het stuk vechten komt goed, oké?
JE LEEST
Stop mij
Non-FictionZe schreef, maar wist nooit aan wie. Soms vertelde ze een stuk aan een bepaald persoon, maar meestal wist ze niet wie. Altijd was het aan jij of jullie, maar wie dat was. Ze was niet vrolijk, ze lachte bijna nooit. Niemand die ze helemaal vertrouwde...