Hoofdstuk 40

107 2 15
                                    

Lieve jij,


Mijn haar ruikt naar krijt. Ik heb net beeldende therapie gehad. En nu is het programma afgelopen. Mijn gedachtes beginnen te komen. Zoals elke dag. 

Maar nu staat ik ook slecht op. Onuitgeslapen. Uitgeput. Geen goed gevoel. 

Mijn hoop is weer weg. Ook voor deze plaats. Want ik moet werkelijk alles zelf doen. Alles zelf vertellen. Zelf gesprekken aanvragen. Snappen ze dan niet wanneer je zelf gesprekken moet aanvragen, veel mensen dat niet doen? Ik in elk geval bijna nooit. 
Veel dingen zijn er, die ik niet vertel. Dat ik me niet goed voel. Dat ik de groep te druk vind. Automutilatie. Zelfmoord. Ik praat er niet over, zolang niemand me er toe dwingt. 

Ik had bedacht mijn gedachtes van me af te schrijven. Maar ik loop vast. Ik weet niet wat ik moet zeggen, vinden of doen. Mijn belangrijkste vraag is waar ik rust kan vinden. Nergens, lijkt het. Eerst had ik hoop op rust in de dood. Nu begin ik daar aan te twijfelen. Biedt de dood wel rust? Maar daar kan geen antwoord op worden gegeven, dat weet ik. Toch zeggen veel mensen nee. Is daar misschien een reden voor? Ik weet het niet, maar ik begin te twijfelen. Is de dood wel een manier om rust te vinden? Om te ontsnappen uit deze chaos. 

Maar wat dan? 
Het leven biedt voor mij ook geen rust. Alles kost moeite, alles is chaos, drukte, het omgekeerde van rust in mijn hoofd. Slapen ben ik bang voor, voor nachtmerries. Maar ook wakker liggen kwelt me. Mijn eigen gedachtes kwellen me. 
De enige manier om even rust te hebben is pijn. Fysieke pijn. Maar dat is slechts tijdelijk. En ook niet goed. 

Dus voel ik me gevangen, in mijn eigen leven. Gevangen, door leven en dood. Geen weg hieruit. Altijd zal ik gekweld worden. Het leven is een kwelling, gevolgd door de dood, die een eindeloze kwelling is. 

De kansen, hier op de kliniek, om zelfmoord te plegen, zijn er amper. 

Ik haat het.

Maar het is beter. 
Ik weet het.
Alleen niet voor mezelf. 
Vind ik.

Ik wil ergens thuis zijn. Ergens waar ik me goed voel. Maar er is geen thuis voor mij. Niet hier, op de kliniek. Niet in het huis waar ik eigenlijk woon. 

Ik vraag me af of ik de mensen hier dit moet laten lezen. Omdat alleen hier mijn gevoel heel erg wordt geuit. Elk hard woord. Alleen niet alles, eigenlijk. Sommige dingen wil ik niet online plaatsen. Mijn diepste, zwartste gedachtes. Dingen die nooit online zouden moeten staan, al zijn er wel mensen die dat doet. Dingen die om aandacht schreeuwen, al heb ik het idee dat ik dat hiermee ook al doe. 

Maar als ze (de mensen van hier) dit lezen, zal ik dan nog wel vrijuit kunnen schrijven? 
Misschien dat ik zo wat op papier schrijf. En dat afgeef. Als ik nog meer woorden uit mezelf krijg. 

Elke dag heb ik dus een moment waarop ik me echt slecht voel. Een moment waarop ik me niet meer sterk kan houden. Elke dag stort ik in. Maar het lukt me niet om er met de juiste mensen over te praten. De mensen van hier dus. Om daarmee te praten, dat lukt niet. 

Een paar dagen geleden werd ik een aantal keer gebeld door wat mensen. Wie? Geen idee. Ze wilden hun naam niet zeggen. Waarschijnlijk een grapje. Maar het werd te erg. Te vaak werd ik gebeld. Dus ging ik naar wat mensen die hier zitten en liet hen een keer opnemen. En toen begon het helemaal uit de hand te lopen. De nummers liggen hier naast me, van de mensen die mij belden. Een aantal mensen in de groep hebben ze ook nog (met hun eigen mobiel) terug gebeld. 
Gedoe, zoveel gedoe. Het geeft chaos. In mijn hoofd. 
En al helemaal sinds ik een paar van hun grappen heb mee gekregen. Over depressief zijn. Ik kan daar zó niet tegen. Het idee alleen al maakt me half aan het huilen nu. 
Ik heb ze nu geblokkeerd. Ik wil rust aan mijn hoofd. En dat heb ik sowieso niet, zo heb ik er tenminste niet nog een ding bij. 

Ik voel me afgelopen paar dagen de hele tijd alleen. Hier val ik half buiten de groep. Mijn vrienden moeten op bezoek komen. Dat doen er een aantal ook wel, maar dan alsnog. Het voelt niet oké. Het is niet hetzelfde als wanneer ik gewoon vakantie zou hebben en hier niet zou zitten. 
Eenzaam, alleen. Mensen gaan gewoon op vakantie. En ik zit hier maar. Aan mezelf moeten werken. Het is beter, ik weet het, maar alsnog. Een eenzaam gevoel. Minder contact via Whatsapp met mensen. Waarom, weet ik niet. 

Ik mis iets. 
Ik weet alleen niet wat. 

Ik zou willen dat mijn leven anders is. 

Ik wil rust. 


Xx,

Me

Stop mijWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu