Ik kerm zachtjes wanneer de ambulancemedewerkers mij uit het grijze gat halen. Ik klem mijn handen tegen de grijze muren aan om mee te helpen. Eigenlijk is het nergens voor nodig. Het is meer voor mijn eigen gemoedsrust.
"Voorzichtig," hoor ik Austin paniekerig roepen van de zijkant. Zijn ogen staan angstig groot en zijn handen trillen.
"Rustig maar," zegt een vrouw sussend. Haar bruine haar zit vastgebonden in een grote knot op haar hoofd en het felgroene ambulancejack wat ze aan heeft is veel te groot voor haar lichaam.
"Zo," zegt de ambulancemedewerker die mij omhoog heeft getakeld. Zijn ogen staan vriendelijk en zijn donkere huid glimt van het zweet wat op zijn voorhoofd zit. Met zijn diepgelegen ogen kijkt hij mij indringend aan.
Een blik die genoeg zegt, hij maakt dit natuurlijk vaak genoeg mee en snapt niet waarom jongeren tot zoiets in staat zijn.
Wanneer ik voorzichtig op de oranje brancard ben geplaatst krijg ik een witte deken over mijn lichaam heen.
"Wat is je naam?" de woorden komen rustig over zijn volle lippen en zijn borstelige wenkbrauwen staan lichtelijk omhoog.
"Brannon," mijn naam komt krampachtig uit mijn mond. Dit komt omdat ik een helse pijn in mijn been voel.
"Goed Brannon," gaat de donkere man verder "ik ga even een spalk om je been aanleggen. In het ziekenhuis kijken we dan of je been gebroken is." Zijn stem klinkt rustig en zacht en heel beheerst schuift hij een rode spalk onder mijn been en pompt deze op. Ik voel hoe de zachte, rubberen spalk zich nauw om mijn been sluit en ondersteuning geeft.
Wanneer ik in het ziekenhuis wordt gereden zie ik lange, witte gangen. Het felle TL-licht doet pijn aan mijn ogen. De artsen lopen haastig door de gang met hele dossiers onder hun armen, hun witte jas zwiert vrolijk achter hen aan.
Enkele patiënten staren mij een langere tijd verbaasd aan.
Het liefste wil ik hier weg, de kille sfeer die er hangt, alle mensen die je nakijken en vooral de pijn.
Een paar uur later lig ik in een behandelkamer op een harde onderzoekstafel. In tegenstelling tot de gang van vanochtend is deze kamer best wel fleurig ingericht. De muren zijn wit maar zijn bezaaid met allerlei verschillende tekeningen voor artsen en verpleegkundigen. In de hoek staat een kleine houten speeltafel voor de kleine kinderen en er staat een kleurrijk meetlat in de vorm van een giraffe.
De harde grijze onderzoekstafel waar ik op lig is bedekt met een soort keukenrol. Waarschijnlijk is dit gedaan voor de hygiëne.
Zuchtend staar ik naar het witte plafond, er zitten enkele oneffenheden op het witte plafond en daar staar ik dan ook naar.
Plotseling hoor ik hoe de groene deur geopend wordt. Een roodharige man met een vriendelijk gezicht glimlacht even kort naar mij. Even daarna zie ik hoe mijn moeder en Austin binnen komen stormen.
"Jongen toch," zegt mijn moeder met een trillende onderlip. Haar bruine haren zitten wild door elkaar en haar gezicht is bleek. Austin schuifelt ook voorzichtig naar voren, bang om het moment tussen mij en mijn moeder te verstoren.
Ik wenk hem met een handgebaar naar mij toe en glimlach.
"Jongens toch," je kunt duidelijk merken dat mijn moeder geschrokken is. Haar zorgrimpels in haar voorhoofd zijn duidelijk zichtbaar en de verdrietige glans in haar ogen is zichtbaar. Die glans is iets wat je nauwelijks kan zien als je mijn moeder niet kent.
"Sorry," zegt Austin plotseling uit het niks en hij vouwt zijn handen in elkaar om ze vervolgens voor zijn mond te leggen.
"Niet zo kniezen hoor Aus, dat is nergens voor nodig. Ik ben zelf stom geweest,"
Austin kijkt mij aan en schenkt mij een zuinig glimlachje.
"Bedankt."
Plotseling wordt er drie keer geklopt op de deur en meteen daarna zwaait een oudere man de deur open. Gehaast, zoals al die artsen zijn die ik vanochtend heb gezien, komt hij naar mij toegelopen.
"Hallo Brannon, ik ben dokter Pietersen" zegt de arts met een strak gezicht. Hij geeft mij een stevige handdruk en neemt dan plaats op een klein zwart krukje wat hij met één makkelijke beweging onder het bureau vandaan haalt.
De arts ziet er ondanks zijn grijze haar nog vrij jeugdig uit. Zijn helder blauwe ogen stralen jeugdigheid uit evenals zijn gezonde uitstraling. Alleen de grote aderen in zijn hals verraden dat hij al wat ouder is.
Hij geeft mijn moeder ook een stevige handdruk en Austin knikt hij toe met een kort kordaat knikje.
"Brannon, heb jij er bezwaar tegen dat de jongeheer in de kamer is?" De arts knikt even kort naar Austin.
Ik schud mijn hoofd. Natuurlijk heb ik daar geen bezwaar tegen. Austin is immers mijn vriend.
"Goed, we hebben een röntgen scan en een MRI bij je genomen en het bot is inderdaad gebroken," zegt de arts nu een stuk vriendelijker dan net. Er veranderd iets in de uitdrukking van zijn ogen maar wat precies zou ik niet kunnen vaststellen.
Ik knik en glimlach naar de arts, met een gebroken been valt gelukkig nog wel te leven. De arts glimlacht niet terug maar kijkt wederom strak naar mij.
Ik wilde net vragen hoe lang het gips moet blijven zitten maar dan gaat de arts verder waar hij was gebleven.
"Dit is helaas niet het enige," zijn blik spreekt boekdelen en hij slikt een aantal keer.
Een angstscheut schiet door mijn lichaam en mijn moeder en ik kijken elkaar angstig aan voor enkele seconden. De manier waarop de arts de woorden uitspreekt is angstaanjagend.
Ik voerde een innerlijke strijd maar uiteindelijk gaf ik mij over aan de genadeklap die komen zou.
"We moeten voor de zekerheid nog verder onderzoek verrichten maar uit deze onderzoeken kunnen we vrijwel zeker stellen dat je een Osteosarcoom rondom je knie hebt."
De manier waarop de arts het uitsprak stond mij niet aan. Het was heel ernstig, al begreep ik de woorden niet.
De arts keek me met een medelijdende blik aan en verduidelijkte de term door te zeggen:
"Een vorm van botkanker."
Ik hoor mijn moeder huilen in lange halen en ik, ik kan niks anders doen dan voor me blijven staren. Het geluid van de pratende arts vaagt langzaam weg evenals mijn blik die vertroebelt.
JE LEEST
Een wereld zonder pijn
Teen Fiction~Waar mensen mensen zijn die elkaar verstaan Waar liefde liefde is daarheen wil ik gaan Waar het eeuwig vrede is waar de zon schijnt Waar een nieuwe wereld is die niet meer verdwijnt~ Brannon Kaiden Foster, een 17-jarige jongen die vanaf zijn zevend...