Hoofdstuk 34

80 8 5
                                    

De dagen kruipen voorbij. Zelfs een seconde lijkt een eeuwigheid te duren. Het meeste van deze tijd voel ik een intense angst. Ik mag dan wel ontsnapt zijn aan de wereld van de doden, helemaal levend ben ik ook niet. De tijd probeer ik te doden door op elk miniscuul geluid van de omgeving te letten. De schelle tonen van de monitor ben ik inmiddels gewend, het vrolijke gefluit van de vogels achter de ramen doet mij nog steeds goed. Het geeft mij hoop. Mijn moeder blijft continu bij me, ze praat vaak tegen mij. Ik vind het zo erg dat ik niet kan antwoorden. Het liefste zou ik mijn moeder gerust willen stellen.

"Mogen we binnenkomen?" hoor ik plotseling. De stem van de persoon die deze woorden uitspreekt klinkt bekend. Het is Lars.
"Natuurlijk," hoor ik mijn moeder zeggen. Haar stem klinkt zacht, alsof al het leven dat zij ooit in zich had als sneeuw voor de zon is verdwenen. Ik kan het haar ook niet kwalijk nemen. Dag en nacht zit ze aan mijn bed, voel ik haar zachte aanrakingen over mijn arm en hoor ik haar geruststellend tegen mij praten. Tegelijkertijd draagt ze zorg voor haar kleine.

Ik hoor lompe voetstappen naderen. Het moeten de voetstappen van Lars zijn. Lars heeft vaak Timberlands aan. Deze zware schoenen laten zeker op linoleumvloeren een hard stampend geluid achter.
Bijna voel ik de warme adem van Lars die tegen mijn voorhoofd raakt. Het is stil in de kamer, behalve de miniscule achtergrondgeluiden die te horen zijn. Verplegers die druk over de gang paraderen met hun witte klompen aan en een knisperend geluid, wat ik niet thuis kan brengen.

"Hoort hij ons?" Lars zijn stem klinkt breekbaar, net zoals die van mijn moeder. Wat zou ik hem graag een knuffel willen geven, laten zien dat alles goed is, dat hij zich geen zorgen hoeft te maken, maar het lukt niet.
"Vast en zeker," de zoete stem van Nicole klinkt geruststellend. Ik hoor het geluid van het strelen van een stof. Waarschijnlijk wrijft Nicole over Lars' rug of zijn schouder.

"Ik zal jullie wel even laten," terwijl mijn moeder dit uitspreekt, hoor ik het geritsel van een krant.
"Dat hoeft niet hoor, mevrouw," hoor ik Nicole zacht uitbrengen.
"Dat weet ik wel, maar ik was toch toe aan een kop koffie. Letten jullie goed op hem?" Vooral de laatste zin raakt mij enorm. Mijn moeder maakt zich enorm veel zorgen en wil de hele tijd bij mij zijn. Ervoor te zorgen dat ik niet bang ben, dat als ik wakker word, haar als eerste zie.
De voetstappen doven langzaam uit, totdat ik ze niet meer kan horen.

"Brannon," Lars noemt een aantal keer mijn naam.
"Ik wil jou ook niet nog eens kwijtraken." Ik hoor hem snikken in lange halen. Weer denk ik te horen dat Nicole Lars probeert te troosten door over zijn rug te wrijven.
Wat zou ik graag willen opstaan, laten weten dat hij mij niet kwijt zal raken. Ik wil hem een stevige knuffel komen geven, al zijn pijn wegnemen. Een wereld zonder pijn, dat was mijn streven. Inmiddels is dat streven achterhaald. Er bestaat immers geen wereld zonder pijn. Pijn en leed hoort bij het leven, evengoed als al onze gelukkige momenten. Zonder pijn zouden wij niet weten hoe leven voelt en wat geluk is.
"Ik weet zeker dat Brannon je verdriet kan voelen, Lars. Hij maakt zich vast en zeker zorgen om je."
Hoe weet Nicole dit? Kan zij mijn gedachten lezen, of kent ze mij gewoon goed?
"Ik weet het," snikt Lars nog na. "Zo is Brannon."
"Precies, zou je wat tegen hem willen zeggen?" Nicole haar zachte stem maakt mij zelfs rustig. Ze blijft kalm in deze situatie en kan Lars de steun bieden die hij op dit moment nodig heeft.
"Is dit niet een beetje raar?" vraagt Lars. Ik hoor een haperend geluid uit Lars' mond komen. Dit geluid komt mij bekend voor. Lars lacht op deze manier in situaties waarin hij eigenlijk vindt dat hij niet zou mogen lachen. Ik weet nog de keer dat Nicole enorm hard gevallen was op haar stuitje, Lars vond het enorm zielig, maar hij vond het ook enorm grappig. Precies het geluid wat hij toen maakte, hoor ik nu weer.

"Goed dan," besluit Lars. Waarschijnlijk heeft Nicole hem een non-verbale aansporing gegeven.
"Hoe moet ik beginnen, ik vind dit zo apart," de wanhoop in Lars' stem is duidelijk te horen. Hij weet zich totaal geen raad met de huidige situatie.
"Misschien kun je-" Nicole krijgt niet de kans om haar zin af te maken, want Lars onderbreekt haar.
"Ik probeer wel iets, dank je wel lieverd." Het geluid van een zacht en teder gesmak is te horen. Onder andere omstandigheden zou ik in een deuk liggen. Het is apart om twee mensen te horen zoenen vlak naast je, zonder dat je iets kan zien. Waarschijnlijk zijn zij niet eens op de hoogte van het feit dat ik dit kan horen.

"Brannon, ik wou gewoon even zeggen dat ik je echt een toffe gozer vind en," Lars valt stil.
"Ik wil zeggen dat je echt mijn beste vriend bent en dat ik hoop dat ik je snel weer kan spreken. Ik mis je man. Ik kan je niet missen." De laatste woorden zijn nauwelijks te verstaan door het gesnik van Lars.
"Snel beter worden, Brannon. We missen je!" hoor ik nu ook Nicole zeggen.
Ik mis jullie ook, jongens. Geloof me maar, ik zal er snel weer zijn. Het is vreemd om niks te kunnen zeggen en ze geen teken te kunnen geven dat alles goed gaat. Het uitzicht van Nicole en Lars moet afstotelijk zijn. Ze zullen een bleke Brannon zien die in een ziekenhuisbed ligt, onder de slangen en beademingsapparatuur. De schelle tonen van de monitor en de infuuspompen maken nu ook niet bepaald een geruststellende indruk. Ze moesten eens weten dat ik ze kan verstaan, dat ik zelfs in mijn hoofd antwoorden bedenk op hetgeen zij zeggen. Ik kan alleen niks bewegen.

"Voordat we weggaan," begint Lars. Zijn stem klinkt inmiddels al helderder. Ik vind het altijd prettig om te merken dat Lars zich zo snel kan herpakken. Het ene moment kan hij totaal instorten en het volgende moment staat hij bij wijze van spreken de vogeltjesdans uit te voeren in een openbare plek.
"Is het goed dat Felicia vandaag nog langskomt?"
Voor enkele seconden is het stil, maar dan hoor ik de stem van Lars weer de rust doorbreken.
"Wie zwijgt stemt toe!" Ik hoor Lars hard lachen net als Nicole.
"Sukkel! Dit kun je toch niet doen," zegt Nicole lachend. Waarschijnlijk geeft ze Lars een plagerige duw.
"Au, jawel hoor. Let maar op!" Lars lacht en ik voel een warme hand zacht op mijn arm rusten.
"Ik beloof je, Brannon, dat ze heel lief voor je zal zijn." Ik kan me een perfecte voorstelling maken van hoe Lars er nu bij zit. Zijn wenkbrauwen vormen een ondeugende frons, samen met de schuine glimlach die kenmerkend is voor Lars, is het plaatje compleet. Ik vind het bijna fijn dat Lars zo is, niet zozeer omdat ik op Felicia zit te wachten, maar meer vanwege het feit dat dit de Lars is zoals ik hem ken.

Niet lang nadat Lars en Nicole weg zijn gegaan, komt mijn moeder weer terug. Ze streelt zacht met haar hand over mijn voorhoofd en drukt een kus op mijn wang.
"Ik ben gek op je, Bran." Mijn hart verwarmt zich. Ik moet alles op alles zetten om weer wakker te worden.
"Ik ga morgen naar Erik toe, voor de laatste keer. Daarna houdt het op. Ik beloof het je," de stem van mijn moeder klinkt monotoon, emotieloos. Intern gaan bij mij alle alarmbellen af. Mijn vader had het over Erik. Ik moet mama voor hem beschermen.

Met alle kracht probeer ik mezelf bij bewustzijn te krijgen. Ik moet mijn ogen kunnen openen. Ik moet mijn moeder spreken. Ik span al mijn spieren aan en probeer krampachtig mijn oogleden te openen. Het lukt niet, maar ik blijf proberen. Het moet lukken, vandaag nog. Ik mag niet weer te laat zijn om iemand te redden. Mijn gedachte schiet naar Joram, hij voelde zich er thuis. De ontspannen en zelfverzekerde manier waarop hij mij te woord heeft gestaan heeft een diepe indruk op mij gemaakt. Als ik niet beter wist, zou ik denken dat ik mij vergist had.

Ik hoor een zucht. Het moet de zucht zijn van mijn moeder, dat kan niet anders.
"Brannon, ik ben zo bang. Ik ben zo ongelofelijk bang om jou te verliezen."
Een brok in mijn keel begint zich te vormen. Je hoeft niet bang te zijn, mama. Ik beloof je dat ik snel weer aan jou zijde sta. Geloof me.
Mijn moeder heeft me nodig. De spierontspanners die de arts heeft toegedient beginnen langzaam uit te werken. Ik merk dat ik mijn vingers los van elkaar kan bewegen. Dit gaat de goede kant op. Ik moet mij blijven inzetten. Ik moet mijn moeder steunen en ik moet ervoor zorgen dat Erik zich gedeist houdt. Ik weet nog steeds niet wat er speelt, maar ik ga erachter komen. Tot die tijd moet ik ervoor zorgen dat ik wakker word en mijn moeder kan waarschuwen. Ik voel mijn vingers het zachte laken vastgrijpen. Het laken voelt hard aan, alsof het al veel te vaak is gewassen zonder wasverzachter.

Kom op, Bran. Je kunt je vingers bewegen, dan moet je ogen openen toch ook niet zo heel ingewikkeld zijn. Ik span mij in. Voor mijn ogen worden alle herinneringen en gedachten geprojecteerd op het binneste van mijn oogleden als een soort film. Het gesprek met mijn vader, het gesprek met Emma, het gesprek met Daniël maar natuurlijk ook de manier van spreken van mijn moeder. Haar zachte, kwetsbare kant die ik nog nooit heb gezien van haar. Lars die mijn hand vast heeft gegrepen en snikkend heeft verteld hoe bang hij was om mij kwijt te raken. Al deze herinneringen en gedachten geven mij kracht. Net voldoende kracht om mijn ogen te openen.

Een wereld zonder pijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu