Hoofdstuk 36

63 8 4
                                    

"Sorry, ik kan het niet." Ik kijk naar de ogen van Felicia die vochtig worden, een glimlach speelt nog steeds om haar lippen maar die glimlach is nietszeggend geworden. Haar verdriet heeft de boventoon.
"Het is oké." Felicia strijkt haar haren naar voren en staart naar haar handen. Een volle druppel glijdt over haar wang naar beneden. Waarom deed ik dit? Ik hoop dat Felicia mij vastpakt, ik wil haar voelen, haar ruiken en helemaal in haar opgaan, maar dat zei ik niet. Ik heb haar gezegd dat ik het niet kan. Het is de waarheid, maar de waarheid doet pijn. Intens veel pijn. De waarheid doet niet alleen mij intens veel pijn, maar ook Felicia die plotseling zo breekbaar oogt.
Ik wil het uitleggen. Ik wil zo graag tegen Felicia vertellen hoe het zit, maar ik kan hier niet zelf over beginnen.
"Ik denk dat ik maar eens ga." Felicia staat op en schenkt me een zuinige glimlach, terwijl ze met de rug van haar hand over haar gezicht gaat. De tranen verplaatsen zich naar de rug van haar hand.
"Is goed." De woorden die ik uitbreng wil ik helemaal niet zeggen. Waarom zeg ik deze woorden? Ik wil niet dat ze gaat. Ik wil dat ze bij me blijft. Waarom zeg ik dat niet gewoon? Zo moeilijk moet het toch niet zijn.
"Felicia, wacht!" Felicia, die inmiddels bij de deur staat draait zich om. Haar roze haren zwieren om haar schouders. De hand die ze op de metalen hendel van de deur heeft gelegd, blijft er op rusten. Haar rugzak, die ze om één schouder heeft zwiert mee met de beweging.
"Kom alsjeblieft weer even hier zitten. Ik moet je wat zeggen." Mijn hart gaat tekeer, alsof het uit mijn lichaam wil springen. Ik ben bang. Ik ben niet bang over hoe ze zal gaan reageren, want ik weet dat ze goed reageert. De angst is nergens op gebaseerd. Waar ben ik eigenlijk bang voor? Misschien ben ik bang om mij kwetsbaar op te stellen, want dan kunnen mensen je in het diepst van je hart raken. Misschien ben ik bang om Emma te vergeten, of het gevoel te hebben dat ik Emma vervang door Felicia, maar dat is niet zo.

Ik staar recht in het verdrietige gezicht van Felicia.
"Het spijt me, ik," ik probeer te zoeken naar de juiste woorden. Ik wil Felicia niet kwetsen, maar ik wil ook niet verkeerd overkomen.
"Een paar jaar geleden," ik slik een aantal keer achter elkaar. Dit verhaal heb ik nog nooit zo expliciet verteld tegen iemand, maar eens moet de eerste keer zijn. Ik sluit voor enkele seconden mijn ogen en ik zie Emma naar mij glimlachen. Ik haal het gesprek weer voor de geest. Emma vindt het goed. Emma gunt mij het geluk. Ik open mijn ogen en begin aan mijn verhaal.

"Een paar jaar geleden heb ik mijn eerste vriendin gekregen. Ze heette Emma," Felicia luistert geïnteresseerd. Haar hand heeft ze op mijn deken liggen en ze zit licht naar voren gebogen.
"Emma was mijn eerste grote liefde. Ik hield enorm veel van haar," een brok begint zich te vormen in mijn keel. Ik probeer hem weg te slikken en verder te gaan met mijn verhaal.
"Emma was een lief, vrolijk meisje. Onze wereldbeelden sloten erg goed bij elkaar aan. We konden het over alles hebben. Niks was raar. Bij elkaar konden we onszelf zijn." Tranen glijden vanuit mijn ooghoek over mijn kaaklijn, maar ik veeg ze niet weg.
"Emma was mijn grote voorbeeld en ik de hare. Ik wist van haar problemen, maar ik kon niks doen. Ik deed niks. Emma had een sterke persoonlijkheid. Ze kon zich overal wel tussendoor manoeuvreren. Zo vertelde zij dit zelf ook altijd tegen mij." Tranen biggelen over mijn wangen, er lijkt geen einde aan te komen. Ik adem een paar keer goed in en uit.

"Sorry," zeg ik tegen Felicia die alleen maar haar hoofd schudt als teken dat het niet nodig is om mijn excuses aan te bieden.
"Kun je me even een slokje water geven?"
Felicia pakt de knijpfles die gevuld is met water van mijn nachtkastje. Ze doet liefdevol het slangetje in mijn mond en knijpt zacht in de fles om het water naar boven te stuwen.
"Genoeg?" vraagt ze na een paar keer knijpen. Ik knik en bedank haar.

"Ik dacht dat Emma het op eigen kracht prima kon volhouden. Ik sloot mijn ogen voor haar pijn. Ik wilde het niet onder ogen zien, want dat deed mij ook pijn. Ik wist dat ze hulp nodig had, maar ze wilde het niet." Ik slaak een zucht en staar naar de kleine zwarte puntjes op het witte plafond.
"Op een dag kwam ik thuis. De avond ervoor hadden Emma en ik nog afgesproken. Ik was bij haar blijven slapen en we hadden de nacht van ons leven gehad. Ik weet nog dat ik Emma toen wel duizend keer heb bedankt. We staarden elkaar lang in de ogen. Volgens mij hebben we wel uren in elkaars ogen gestaard. Als ik mijn ogen nu zou sluiten, heb ik het beeld weer voor me. Emma's blik zat vol liefde en ik weet zeker dat ik haar ook vol liefde heb aangekeken." Mijn gevoel lijkt gedempt, ik voel de tranen over mijn wangen glijden maar verder voel ik me kalm. De woorden die ik uitspreek lijken niet van mij te zijn.

Felicia kijkt me nog steeds aan. Ook bij haar glijdt er een traan langs haar neus.
"Wat gebeurde er?" Felicias stem klinkt schor.
"Die dag erna hoorde ik van mijn moeder dat Emma er niet meer was." Ik bal mijn vuisten en ik kijk Felicia met betraande ogen aan.
"Emma had zichzelf van het leven beroofd. Ze kon het allemaal niet meer aan. Ze liet niks achter, helemaal niks." Ik zet mijn tanden stevig op elkaar om ervoor te zorgen dat ik niet in een intens gesnik uitbarst.
"Ik weet nog hoe het voelde. Mijn moeder sprak de woorden uit, langzaam en voorzichtig om mij zoveel mogelijk te behoeden voor de kracht van deze woorden, maar het hielp niet. De woorden sneden als messen in mijn lichaam. Ik zag mijn moeders mond bewegen, zonder het verdere geluid te horen. Ik viel op de grond. Op mijn knieën. Eerst verloor ik mijn vader en toen ook nog mijn vriendin. Mijn grote liefde."

Nu ik deze woorden uitspreek, komt het gevoel weer terug. Het verliezen van Emma, het moment dat ik te horen kreeg dat ze een einde aan haar eigen leven had gemaakt. Alles komt weer opnieuw binnen, de pijn voel ik opnieuw. De intense pijn van een groot gemis dat nooit meer terug zal komen, wetende dat je die persoon die je zoveel heeft geschonken nooit meer zal kunnen zien. Ze bestaat alleen nog maar in mijn herinnering.
De omgeving is rustig, zelfs Felicia die nog steeds naast me zit ben ik vergeten. De vogels zijn gestopt met zingen en de onrustige voetstappen van de verplegers in de gang hoor ik zelfs niet meer.

"Ik ben lang boos geweest op Emma. Enorm boos. Ik hield veel van Emma en ik heb mij vaak genoeg afgevraagd of dat niet genoeg was om door te leven. Dat was het niet. Ik heb Emma gehaat voor het mij opzadelen met het intense verdriet. Ik heb haar zelfs gehaat om die laatste nacht samen. De nacht die voor mij zo dierbaar is geweest. Het voelde alsof zij mij eerst naar de mooiste berg op aarde bracht, om mij er vervolgens vanaf te gooien. Ik was boos, maar ik was ook verdrietig. Verdrietig vanwege het grote gemis in mijn leven. Het gemis dat nooit meer door iemand anders opgevuld zou kunnen worden. Ik heb met mezelf afgesproken dat Emma voor altijd mijn grote liefde zou blijven."

Felicia staart me met grote ogen aan, ze veegt haar tranen van haar gezicht en staart me aan. Ik voel een zachte aanraking van haar hand op mijn schouder.
"Het spijt me, Brannon."
Ik schud mijn hoofd. "Het heeft me ook veel geleerd."
Felicia glimlacht en drukt haar zachte lippen op mijn voorhoofd. De aanraking bezorgt mij een prettig gevoel.
"Ik heb je nooit in een vervelende situatie willen brengen, Bran."
"Dat weet ik," ik til mijn hand op en pak haar arm vast. De draden van het infuus die naar mijn hand lopen zijn strakgespannen.
"Het ligt niet aan jou. Ik hou veel van jou en daarom wil ik jou dezelfde pijn besparen."

Felicia kijkt mij verbaasd aan.
"Wat bedoel je Brannon?"
"Ik bedoel dat ik ook zal sterven. Waarschijnlijk op een niet al te lang termijn."
Felicia's donkerblonde wenkbrauwen vormen zich tot een frons.
"Bran, je wilt dus niet liefhebben omdat je binnenkort zal sterven? Betekent dit dan dat niemand liefde zou moeten aangaan? We kunnen het lot niet sturen. Ik kan morgen ook plotseling sterven, maar als ik zal sterven dan weet ik wel wat liefde is geweest."
De woorden die Felicia uitspreekt raken me. Ze heeft gelijk. Iedereen kan op elk moment sterven. Het principe dat ik het toevallig weet, betekent niet dat anderen per definitie een langer leven zullen hebben.
"Je hebt gelijk." De tranen beginnen langzaam op te drogen op mijn gezicht, wat plakkerige strepen nalaat.
"Je hebt gelijk, maar toch kan ik het niet." Het laatste voeg ik er zacht aan toe. Felicia kijkt me doordringend aan en legt kort haar hand op mijn arm, alvorens ze opstaat.

"Ik begrijp je angst, Brannon, maar we kunnen ons niet laten leiden door onze angsten." Felicia slaat haar rugzak op haar schouder en schuift de grijze stoel terug in de hoek van de kamer. De witte muren omklemmen de stoel.
"Het enige wat ik wil zeggen is dat ik van je hou. Jij beslist wat je daar verder mee doet, Brannon. Ga je je gevoel achterna of je verstand?" Felicia loopt naar de eerste deur en legt haar hand op de metalen hendel.
"Het is jou keuze." Felicia opent beide deuren van de box en loopt, zonder verder ook nog maar één keer om te kijken, met een sierlijke pas mijn gezichtsveld uit.

Een wereld zonder pijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu