Hoofdstuk 43

90 7 15
                                    

Inmiddels is er al een uur verstreken. Het is apart om te bedenken dat de chemische gele substantie je lichaam in wordt gepompt. Iedereen is bezorgd, ik merk het aan ze. Om de vijf minuten vraagt iemand aan mij of alles nog goed gaat.
De artsen zijn ook nog een keer langsgekomen om te kijken of alles goed verloopt. Tot nu toe heb ik nog geen last van de behandeling mogen ondervinden.

"Nou, Bran. Veel spanning is dit niet te noemen," grapt Lars die de zoveelste Donald Duck op de tijdschriftenstapel gooit. "Ik heb inmiddels al de Donald Ducks die ze hebben uitgelezen."
Ik lach. "Het spijt me." Ik haal mijn schouders op en kijk kort naar de digitale letters van de pomp die de hoeveelheid aangeven van het medicijn.
"Misschien moet je wat gaan rommelen met de dosis. Ik denk dat er dan wel iets spectaculairs staat te gebeuren."
Lars glimlacht en maakt een wegwuivend gebaar met zijn hand.
"Nee, niet nodig. Waarschijnlijk wordt de spanning mij dan te veel." Lars bukt en pakt zijn schetsboek uit zijn zwarte rugzak. Zijn hoofd beweegt in alle richtingen alsof hij de kamer goed in zich op wil nemen.
"Ga je tekenen?" vraagt Nicole die in de Grazia zit te bladeren. Lars knikt.
"Wat ga je tekenen?" zegt ook Felicia die zich geïnteresseerd naar Lars toebuigt.
"Ik denk dat ik deze situatie ga tekenen. De donkere muren van de kamer die in schril contrast staan met de uitingen van leven die plaatsvinden."
Nicole en Felicia kijken elkaar voor een ogenblik aan en proesten het daarna uit van het lachen. Austin zit er wat ongemakkelijk bij.
"Schatje, doe maar niet. Je bent geen filosoof," giegelt Nicole die over de schouder van Lars wrijft met haar hand.
"Wat nou?" Lars kijkt verdwaasd om zich heen en zijn blik blijft op mij rusten. Ik begin ook te lachen.
"Ik denk dat je filosofische teksten niet echt worden gewaardeerd, Lars. Je kunt het beter bij het tekenen zelf houden."

Lars haalt glimlachend zijn schouders op en begint het dunne potlood op het papier te zetten. Zijn tong steekt iets uit zijn mond en hij focust zich op het witte vel. Af en toe kijkt hij om zich heen voordat hij het witte vel weer versiert met zijn potlood.

Felicia en Nicole zijn ondertussen met elkaar in gesprek geraakt. De glimlach op hun gezichten vind ik prachtig om te zien. Ze maken wilde gebaren en lijken veel plezier te hebben in het gesprek wat ze met elkaar voeren. Lars is ondertussen druk bezig met zijn tekening. Het is een mooi plaatje. Als ik goed zou zijn in tekenen, dan weet ik zeker dat ik dit moment zou hebben vereeuwigd. Ik laat me zacht achterover vallen in het kussen dat vlak achter mijn nek zit. Ik merk dat mijn oogleden zwaar worden. Het voelt alsof ik een marathon heb uitgelopen. Ik ben uitgeput en ik zou niet weten waarvan. Gelukkig staat de hoofdsteun redelijk rechtop. Zo kan ik nog steeds meegenieten van het tafereel wat zich voor mij afspeelt. In mijn ooghoek zie ik mijn moeder zitten. Ze bladert in een tijdschrift. Af en toe kijkt ze me aan en glimlacht kort.

Ik probeer wakker te blijven. Elk detail neem ik in mij op. De liefelijke kuiltjes van Felicia nu ze lacht, de rustige beweging van Lars' tengere hand over het witte papier en de glanzende blik van mijn moeder. Ze komt naar me toe. Elke stap probeer ik te onderscheiden. Het valt me nu pas op dat ze niet helemaal recht loopt op haar nieuwe gympen. De tijd lijkt zich te vertragen. Alle monden lijken langzaam te bewegen, het lachen klinkt langdradig en zwaar. Het is een angstwekkend geluid. Ik realiseer dat dit misschien de laatste momenten zullen zijn met de mensen in deze kamer. Ik moet van elke beweging kunnen genieten, van elke glimp die ik opvang. Overal moet ik iets uit kunnen halen. Mijn gedachten lijken zich langzaam te vereenzelven tot een stroperige brei.

Ik glimlach voorzichtig naar mijn moeder en staar in haar oceaangroene ogen, waarop ze haar handen in mijn bruine, stugge haar laat glijden.
"Ik hou van je mam," zeg ik terwijl mijn hand haar arm voorzichtig vastpakt.
"Ik ook van jou, jongen" zegt mijn moeder en haar ontspannen uitdrukking in haar gezicht laat zien dat het goed is.

Plotseling staat iedereen naast mijn bed.
"Bran, geen zorgen" Felicia huilt. Tranen rollen over haar wangen, maar ze werpt mij een glimlach toe.
"Ik ben alleen een beetje moe. Ik hou van jullie allemaal. Straks ben ik er weer. Geen zorgen." Ik wil het laten klinken als een grap, maar ik besef vrijwel meteen dat dit mislukt. Mijn stem klinkt zwak en breekbaar, het doet me denken aan die keer dat ik Daniël voor de laatste keer heb gesproken. Zo zwak en breekbaar klonk zijn stem ook voordat hij stierf. Misschien was dit dan toch het einde.
"Wij houden ook van jou," hoor ik Lars zeggen en hij legt zijn hand op mijn schouder. Nicole klampt zich stevig vast aan Lars. Een traan biggelt eenzaam over haar wang. Lars glimlacht, hij houdt zich sterk. Ik wil nog tegen Lars zeggen dat hij zich niet sterk hoeft te houden, maar ik krijg het niet meer uitgebracht. De vermoeidheid neemt het over. Mijn oogleden sluiten zich langzaam. Ik heb zelfs de energie niet meer om ze open te houden. Langzaam vervagen de geluiden om mij heen. Dat is het laatste wat ik mij kan herinneren.

Een wereld zonder pijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu