Hoofdstuk 20

107 14 7
                                    

De laatste paar dagen heb ik mijn gedachten niet onder controle kunnen houden. Hetgeen mij voornamelijk bezighield was of ik iets aan de situatie van Joram had kunnen doen. Misschien had ik hem mee naar huis moeten nemen, zelfs al was het tegen zijn wil in. Het laat me niet los. Het voelt alsof een strakke riem stevig om mijn borst geklemd zit die mijn ademhaling belemmert. Mijn moeder is gisteren langsgekomen en heeft gevraagd wat er aan de hand was. Ik heb het verteld. Ze vond het vreselijk en heeft me meteen stevig vastgehouden, maar ze begrijpt mijn schuldgevoel niet. Hoe kan het ook anders? Dit valt niet te begrijpen.

Moeizaam kom overeind uit de grijze stoel die naast mijn bed staat. De chemokuur heeft mij uitgeput en Daniël volgens mij ook, want ik heb hem al een paar dagen niet meer gezien. Als vanzelf gaat mijn hand naar mijn hoofd om te voelen. Enige zachte donsharen zijn voelbaar op mijn hoofd. Daniël had me verteld dat de chemokuur ook ervoor zorgt dat je haar dunner wordt. Ik open de deur en loop over de linoleum vloer richting de kamer van Daniël. Het felle licht, afkomstig van de TL-buizen, doet pijn aan mijn ogen. Wanneer ik voor de deur van Daniël sta valt me op dat de gordijnen gesloten zijn. Alles is volledig afgeschermd en dat is niks voor Daniël. Plotseling denk ik weer terug aan een aantal dagen geleden. Ties was zo serieus geweest. Zou er iets aan de hand zijn? Mijn handen worden klam en een rilling kruipt over mijn rug. Ik voel hoe de haren van mijn arm recht overeind gaan staan. Wanneer ik mijn hand op de metalen handgreep van de deur leg, valt mijn oog op de zwarte kaart. Op de zwarte kaart is een groot rood uitroepteken afgebeeld. Ik besluit om de kaart te negeren en naar binnen te stappen.

De kamer van Daniël is donker. Op het lichtinval van de gang en een zwak licht boven Daniëls bed na. Ik zie mijn eigen schaduw in de witte schijn van het licht. Wanneer ik de deur zacht achter me sluit zie ik de schaduw samen met het licht vertrekken. Voorzichtig loop ik naar het einde van Daniëls bed. Ik schrik wat ik aantref. Daniël is bleek. De kleur in zijn gezicht is volledig weggetrokken, zijn wangen zijn ingevallen en hij ziet er oud uit. De Daniël van een paar dagen geleden is volledig onherkenbaar. Naast zijn bed staat een monitor waar elke keer andere lijnen op te zien zijn. Bij elke nieuwe piek die op de monitor verschijnt klinkt een zachte pieptoon. Over Daniëls neus en mond ligt een doorzichtig kapje. Met mijn ogen volg ik het slangetje, het eindigt bij een grote witte zuurstoffles die naast Daniëls benen ligt op het bed. De witte fles is bedekt met een aantal stickers. Op een van die stickers is een vlam te zien. Het icoon voor licht-ontvlambaar.

Voorzichtig zet ik nog enkele stappen dichterbij. Ik sta nu vlak naast Daniëls gezicht en van dichtbij ziet hij er nog veel slechter uit. Donkere kringen hebben zich gevormd rond zijn ogen en er is weinig meer over van zijn ooit nog zo volle lippen. Hij ziet er kwetsbaar uit. Voorzichtig pak ik zijn hand en klem deze tussen mijn beide handen. Zijn hand is slap en voelt enorm koud aan. Als ik zijn hartslag niet kon zien en horen, zou ik denken dat hij al overleden was. Ik zucht een aantal keer diep en moet vechten tegen de opkomende tranen. Ik mag niet huilen, ik moet sterk blijven voor hem. 
"Daniël, ik weet niet of je me kan horen, maar laat het alsjeblieft allemaal weer goed komen," mijn stem klinkt wanhopig en zacht. Ik knijp even kort in zijn hand in de hoop dat Daniël terug knijpt. Het is hopen tegen beter weten in. Natuurlijk knijpt hij niet terug, maar een deel in mij hoopt dat hij terug knijpt. Nogmaals knijp ik kort in zijn hand, maar wederom geen reactie.

Ik leg zijn hand terug op de lichtgele deken. Hij ligt er vredig bij. Zijn hoofd rust op het witte kussen en zijn handen liggen recht naast zijn lichaam op de deken. Ik kijk nog enkele minuten naar Daniël, zijn borstkas gaat regelmatig op en neer, maar verder ligt hij er roerloos bij. Ik wil me omdraaien om weer naar mijn kamer te gaan, maar opeens hoor ik een rochelend geluid. De pieptoon van de monitor die net nog regelmatig klonk, begint nu plotseling een wild kabaal te maken. Ik kijk paniekerig om me heen, maar ik hoor al gehaaste voetstappen steeds dichterbij komen. Ik ren naar de hoek van de kamer en verstop me achter een gordijn.

"Snel! Rea-kar!" hoor ik een jongeman roepen. "Ik begin alvast met reanimeren." Ik zit bevend achter de gordijnen maar ik zie niks van het hele gebeuren. Ik probeer mijn snelle ademhaling onder controle te houden. Ik mag nu geen geluid maken. De geluiden van de monitor klinken nog steeds niet geruststellend. Voorzichtig schuif ik een stuk van het oude gordijn opzij en zie ik met mijn linkeroog hoe de man drukt op de borst van Daniël. Het ziet er eng uit. Daniëls borst wordt ver ingedrukt. Snel schuif ik het gordijn weer voor mijn gezicht. Ik wil dit niet zien.

Niet veel later komen er andere mensen aangehold. 
"Schiet op, plak de elektroden!" roept de man. Hij stuurt duidelijk zijn personeel aan. Zijn stem klinkt gestrest. 
"Oké, alles los!" roept een vrouw met een schelle stem. Niet veel tellen daarna klinkt een harde klap. "Hartritme weer gestabiliseerd," roept de vrouw die een zucht van opluchting slaakt. De monitor laat weer regelmatige pieptonen horen.
"Goed gedaan vent," hoor ik de man zeggen die inmiddels ook een stuk rustiger klinkt.

Voorzichtig schuif ik het gordijn opzij. Iedereen heeft de kamer verlaten. Nu pas merk ik hoe snel mijn hart klopt. Daniël ligt er weer vredig bij, alleen zijn hoofd is licht gekanteld naar de linkerkant. De lijnen die op de monitor te zien zijn, geven meer pieken aan dan toen ik de kamer binnenkwam. Ik loop richting de deur van Daniëls kamer en kijk nogmaals naar Daniël. Mijn ogen prikken van de opwellende tranen. 
"Daniël. Ik weet niet goed wat ik moet zeggen, ik denk dat je dit niet meer hoort." Ik slik een aantal keer om ervoor te zorgen dat ik niet begin te huilen. "Ik hoop het beste voor je en als het je tijd is, dan moet je gaan. Ik wil je bedanken voor alles wat je hebt gedaan. Je bent een vriend geworden." Ik doe de deur open en kijk nog één laatste keer naar Daniël voordat ik de deur sluit.

Een wereld zonder pijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu