Hoofdstuk 23

110 15 18
                                    

Daar ligt hij dan. Daniël. Hij ligt er vredig bij. Zijn hoofd rust op het witte kussen en zijn armen liggen naast zijn lichaam. Het lichaam lijkt niet veel anders dan toen ik hem de laatste paar dagen daar heb zien liggen, alleen weet ik nu dat hij dood is.
Het infuus en de zuurstof is afgekoppeld van Daniëls lichaam. Het enige wat over is gebleven is een blauwe plek met een kleine wond waar de naald in heeft gezeten. De sterke geur van Daniëls aftershave is vervangen door een penetrante desinfectielucht. Ik zet een aantal stappen dichterbij en leg mijn handen op Daniëls dekbed. Zijn rechterhand zakt wat naar de zijkant door de druk die ik met mijn hand uitoefen op het dekbed. Het is zo vreemd dat ik nog steeds het gevoel heb dat Daniël leeft. Het is alsof hij ieder moment op kan staan en naar me glimlacht. Al weet ik rationeel dat dit niet zal gebeuren, mijn emotie overheerst op dit moment.
"Daniël, wordt alsjeblieft weer wakker," fluister ik zacht. Ik neem plaats op de grijze stoel die ik dichtbij Daniëls bed heb gezet.
"Alsjeblieft. Zeg iets." Ik weet dat het geen zin heeft. Daniël ligt er nog precies hetzelfde. Zijn oogleden zijn rustig gesloten en een deel van zijn ontblote borst is te zien boven het dekbed.
"Ik vind het niet eerlijk. Waarom jij?" Ik merk dat mijn stem vervuld is van verdriet. Ik slik een aantal keer in de hoop om niet te gaan huilen. Waarom zou ik ook gaan huilen. Het is Daniël die heen is gegaan. Zijn ouders hebben het veel erger. Ik ken hem nog niet erg lang, maar ik ben hem gaan zien als een vriend.

"Ik vind het oneerlijk. Soms vraag ik me af, waarom sommige mensen sterven en anderen niet? Waarom heeft God jou laten sterven en waarom heeft hij mij niet gepakt?" Ik zucht een aantal keer en richt mijn blik even op het plafond, in de veronderstelling dat de heilige geest daadwerkelijk aanwezig is op dit moment in de kamer.
"Waarom zeg je nou niks terug?" breng ik wanhopig uit. Waarschijnlijk had ik om mezelf moeten lachen als ik zo'n fragment in een film zou zien, maar de wanhoop, het missen en het verdriet is sterker. De hoop dat dit allemaal een fout is en dat Daniël elk moment kan opstaan was de aanleiding voor deze wazige teksten.

Plotseling voel ik een hand op mijn schouder. Ik draai me geschrokken om en ik zie de vader van Daniël daar staan. Ik herken hem bijna niet. Zijn haren hangen futloos langs zijn gezicht. Zijn ogen zien vuurrood van het huilen en de huid onder zijn ogen is opgezwollen.
"Gecondoleerd," zeg ik snel.
"Bedankt," de stem van Daniëls vader klinkt afstandelijk. 
"I-ik zal wel gaan." Op het moment dat ik wil opstaan uit de grijze stoel duwt Daniëls vader mij weer terug.
"Blijf alsjeblieft. Ik moet nog enkele dingen regelen en ik vind het fijn als er iemand bij hem is." Zijn trieste blik keert zich richting zijn overleden zoon en blijft daar even hangen. De tranen schieten bijna in mijn ogen als ik Daniëls vader zie kijken naar zijn zoon. De trieste blik, zijn schouders die omlaag hangen en de pijn die hij moet voelen. Vreselijk. 
Wanneer Daniëls vader zich omdraait om weg te lopen, legt hij kort zijn hand op mijn schouder. "Bedankt Brannon." Ik kijk hem aan en ik knik even kort. Voorovergebogen schuifelt Daniëls vader de kamer uit. Het idee dat Daniël hier gisteren is overleden terwijl ik met Lars beneden was kan ik niet verkroppen. Het feit dat ik hem eerder heb gesproken nog minder. Ik heb hem gezegd dat het allemaal wel goed zou komen, maar dat is het niet. Als het goed zou zijn, zat Daniël nu naast me. Lachend. Zijn brede lach en zijn oppervlakkige nonchalance. Hij was niet nonchalant, zijn houding was nonchalant. Deze herinneringen bezorgen een glimlach op mijn gezicht. In korte tijd heeft Daniël mij veel geleerd over wat daadwerkelijk belangrijk is in het leven. 

Uren zit ik bij Daniël op de kamer, zonder enige beweging te zien. Elke keer hoop ik dat ik iets zie bewegen, maar het is maar schijn. Het besef dat Daniël is heengegaan begint steeds meer tot me door te dringen en zorgt ook voor een steeds groter verdriet die mijn hart vult.
Voetstappen klinken op de gang en elk geluid dat ik hoor klinkt vreemd. Kleine kinderen hoor ik kirren of naar hun ouders roepen. De opgewekte stemmen van de verpleegsters zijn te horen vanachter het glas. Alles gaat door. Het is oneerlijk.

De vader van Daniël loopt de kamer en kijkt me met een trieste blik aan. Hij probeert te glimlachen maar het is duidelijk te zien dat het huilen hem nader staat dan het lachen. De komende dagen, maanden, jaren zal hij het zonder zijn zoon moeten doen. Zijn leven oppakken, nooit kunnen zien hoe Daniël zijn leven zou leiden.

"Je kunt gaan," zegt Daniëls vader die naast me is gaan staan. Beiden kijken we naar Daniël die steeds een tint lichter lijkt te worden.
Ik sta op en richt mijn blik nog een keer op Daniël. Wanneer ik bij de deur staat word ik door de vader van Daniël teruggeroepen.
"Brannon, ik moest je dit nog geven." In zijn handen heeft hij een zwart shirt die hij aan mij overhandigt. Ik bedank hem en pak het shirt aan.
"Veel sterkte nog meneer. Ook voor de moeder van Daniël," zeg ik. Mijn hoofd draait zich nog één laatste keer om voordat ik door de kamer deur stap. "Het spijt me dat je zo hard hebt moeten vechten, Daniël."

Als ik op mijn kamer ben, leg ik het zwarte shirt op mijn bed. Ik glimlach. De tekst die er met witte letters op staat geschreven is: 'mank en kaal, maar verder normaal.' Het was het shirt waar Daniël in handelde. Ik neem plaats op het bed en zet mijn koptelefoon op. Ik druk op shuffle en het nummer wat zich als eerste afspeelt, is heel toepasselijk: De wereld draait door. Bij het luisteren van het nummer voel ik de streling van een traan over mijn wang. Ik probeer om de tranen weg te slikken en veeg ze ruw af met de mouw van mijn t-shirt.

Na een tijd komt Ties de kamer binnen genomen. Ik leg mijn koptelefoon neer en kijk hem aan.
"Ik heb de uitslag van de testen, maar eerst wil ik weten hoe het gaat." Ties kijkt me bezorgd aan en ik glimlach.
"Het gaat prima." Het lijkt wel alsof mijn gezichtsspieren protesteren tegen de lach. Ik voel mijn mondhoeken zwaarder worden, maar ik weiger om een trieste blik op te zetten.
"Weet je het zeker?" vraagt Ties voor een laatste keer als hij naast mij op het bed komt zitten.
"Heel zeker."
"Goed, je bent zeker benieuwd naar de uitslag?" Ties kijkt afwisselend naar mij en de blauwe map met papier die hij in zijn handen heeft liggen. Ik knik. Mijn hart voel ik sneller kloppen en mijn blik pint zich vast op de map die Ties in zijn handen heeft liggen.

"De chemotherapie heeft effect gehad. We gaan ervan uit dat jij weer helemaal beter wordt."
De woorden blijven zich in mijn hoofd herhalen. Tegelijkertijd voel ik weer de tegenstrijdigheid van het leven. Daniël is overleden en ik wordt beter. Ik kijk Ties aan die mij stralend aankijkt. "Mooi nieuws toch?" zegt Ties opgewekt. Zijn lach is breed en er verschijnen kuiltjes in zijn wangen. 
Ties knikt me nog een keer toe met een stralende lach en wijst naar zijn mond. "Lachen, Brannon. Het is prachtig nieuws!" Hij springt op en huppelt de kamer uit.

Ik kan niet lachen. Ik ben een vriend verloren.


Een wereld zonder pijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu