Hoofdstuk 37

71 8 2
                                    

Ik staar naar het raam. Het raam waarachter Felicia is weggelopen. Haar manier van bewegen staat nog steeds op mijn netvlies gebrand. Nu is ze weg. Wat heb ik gedaan? Ze had gelijk. Het leven zit vol met angst, de vraag is alleen hoe je ermee omgaat. Ik kan me laten leiden door angst, maar ik kan ook kiezen voor het leven. Kiezen voor angst betekent dat je mensen buitensluit, dat niemand tot je kan doordringen en niemand je lief kan hebben. Kiezen voor het leven houdt in dat je kiest voor de liefde, je openstelt en samen alle hindernissen aangaat. Felicia had gelijk. In de tijd dat ik met Emma samen was, leken we beiden pijn makkelijker aan te kunnen. Het enige dat ervoor nodig is, is je openstellen.

"Hoi, jongen. Hoe is het?" De stem van mijn moeder laat mijn gedachten verdwijnen.
"Prima," antwoord ik met een glimlach. Mijn moeder schenkt mij een glimlach terug en neemt plaats op de grijze stoel naast mijn bed. Haar handen heeft ze om haar buik geslagen.
"Ik zag Felicia net weglopen. Ze leek me nogal overstuur. Gaat alles goed tussen jullie?"
Ik knik.
"Hoe staat het met de baby?" vraag ik om mijn moeder naar een ander onderwerp te leiden. Ik wil namelijk niet met haar over Felicia praten.
"Ik heb sinds vandaag wat buikkrampen, dus ik denk dat ons kleintje niet heel lang op zich laat wachten. Ze is al een week later dan de uitgerekende datum."
"Ik ben benieuwd op wie ze lijkt." Ik denk aan mijn vader. Hij zou zo trots zijn geweest op de kleine in mijn moeders buik. Ik glimlach bij het idee aan mijn vader. Hoe hij voor zijn dochter zou gaan zorgen, hoe veel hij haar lief zou hebben en de mate waarin hij mijn moeder zou steunen. Alles had zo anders kunnen lopen.

"Denk je aan je vader?" vraagt mijn moeder geïnteresseerd. Ze kijkt me verwachtingsvol aan.
Ik knik. "Hoezo?"
"Ik moet je iets vertellen," zegt ze op een ernstige toon. Diepe rimpels vormen zich tussen haar wenkbrauwen.
De ernstige blik van mijn moeder boezemt mij angst in. Ik voel een vreemd gevoel in mijn buik en ik kijk haar vragend aan.
"Wat is er?" vraag ik net zo ernstig als de blik van mijn moeder.
"Ik weet niet of nu het goede moment is." Ze glijdt met haar hand langs haar gezicht en ze ademt in getuite lippen uit.
"Vertel nou maar wat er is," zeg ik op geïrriteerde toon. Ik merk dat ik ongeduldig begin te worden. Als het slecht nieuws is, wil ik het liever meteen weten. Ik sla mijn ogen even kort neer en kijk mijn moeder dan doordringend aan.

"Goed dan," zegt ze kortaf. "Ik wil wel dat je weet dat dit misschien het beeld van je vader kan veranderen."
Bij het uitspreken van die zin, boezemt mijn moeder mij meer angst in dan dat ze tot nu toe met haar blikken heeft gedaan. De ernst van haar monotone stem helpt hier niet bepaald aan mee. Ik heb mijn vader altijd gezien als de stoere man die altijd hard heeft gewerkt om geld te verdienen. Mijn vader was een man die altijd leuke dingen met mij en mijn moeder heeft ondernomen. Een man die alles voor zijn gezin overhad en een man die zijn familie tegen alle gevaren van buitenaf heeft beschermd.

"Je vader en Erik kenden elkaar. Ze werkten nauw samen."
Mijn moeder valt meteen met de deur in huis. Mijn vader en Erik? De goede, lieve vader die zijn gezin altijd heeft beschermd, kende Erik. De man die nog steeds overal waar hij komt een spoor van vernieling na laat.
Een verbaasde gezichtsuitdrukking kan ik niet verbergen. Mijn moeder kijkt mij aan, maar vertelt verder.
"Je vader heeft naast zijn baan met Erik samengewerkt. Ze waren compagnons. Erik begon als de baas van je vader, maar heeft aan hem gevraagd of hij meer geld wilde verdienen. Zo goed als je vader was, zag hij hier geen enkel gevaar in."
Een traan biggelt over mijn moeders wang. Ik wil de traan van haar gezicht vegen, maar ze wendt zich af en vertelt verder.
"Je vader heeft met Erik samengewerkt en bedrijven opgelicht, maar Erik wilde meer. Erik wilde in de mensenhandel en mensen bedreigen, maar dat vond je vader te ver gaan. Hij heeft het bedrijf verlaten en het geld tot op de laatste cent teruggegeven aan Erik."

Mijn vader een crimineel? Dat had ik me nooit kunnen voorstellen. Mijn lieve, stoere en zorgzame vader. De vader die ik altijd heb aanbeden om zijn liefde voor zijn gezin en zijn harde werk, heeft mensen opgelicht? Ik voel mijn hart in mijn keel bonzen. Mijn vader, mijn grootste held. Ik slik een aantal keer om de brok in mijn keel weg te slikken, maar het werkt niet. De brok in mijn keel ontneemt mij de ruimte om normaal te kunnen ademen. Elke ademhaling is een gevecht.

Een wereld zonder pijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu