De spiegel reflecteert mijn grove gelaatstrekken. Met mijn handen glijd ik zachtjes over de bovenkant van mijn hoofd. Het voelt vreemd aan. Een beetje ruw, zoals een kleine egel. Versuft kijk ik naar een persoon in de spiegel die ikzelf moet voorstellen, maar ik ben het niet. De gelaatstrekken zijn hoekig en strak gevormd, de lippen zijn stijf op elkaar geperst en onder de vochtige ogen zitten donkere kringen. De realisatie dat ik die persoon ben is vreemd, toch weet ik dat ik het werkelijk ben in de spiegel, maar niet omdat ik mijzelf herken. Meer om het feit dat ik weet wat er net gebeurd is. Het gevoel van de zoemende tondeuse die over mijn lange lokken glijden, staat in mijn geheugen gegrift. Het zien vallen van mijn donkerbruine lokken, die bijna als veren naar beneden dwarrelden.
"Hoe vind je het?" vraagt Daniël voorzichtig terwijl hij met een handdoek de overige haren uit mijn nek veegt. "Is toch best prima geworden?"
"Ja," zeg ik statisch. Er zit geen gevoel in, het is meer een constatering. Alsof ik een feit constateer.
"Zal ik je even alleen laten?" vraagt Daniël voorzichtig. Zijn stem klinkt nederig, maar de kleine badkamerruimte laat zijn stem nog een keer na-echoën. Ik haal mijn schouders op. Mijn blik nog geen seconde van de spiegel gehaald. Ik hoor de geluiden van Daniëls sloffen die over de badkamertegels schuiven. De zandkorrels schuren tussen de sloffen en de tegels, alsof ze om bevrijding schreeuwen. Daniël verlaat zacht de kamer en sluit de deur achter zich. De deur valt met een klik in het slot.Mijn gezicht kijkt de persoon nog steeds indringend aan, in de hoop dat die persoon zich anders gaat gedragen, wegloopt uit mijn spiegelbeeld maar dat is helaas niet het geval. Ik moet het accepteren. Voortaan heb ik geen haar meer. Daarbij, is haar nu daadwerkelijk het belangrijkste? Het groeit vanzelf wel weer aan. Mijn gezondheid is datgene wat telt. De plooi tussen mijn neus en mondhoeken wordt dieper en een flauwe glimlach vult het onderste gedeelte van mijn gezicht op. Voorzichtig draai ik me om, de zijkant van mijn hoofd ziet er ook ineens anders uit. Het lijkt alsof het langer is geworden en mijn hoofd is zo puntig. Ik begin zachtjes te grinniken. Ik lijk minstens vijftien jaar ouder. Wel handig voor als ik ooit naar een 21+ club wil. Zo moet je het ook maar weer zien. De glimlach bevindt zich nog steeds op mijn gezicht, maar ditmaal is hij wat breder. Ik vind het prima zo, hoe langer ik naar mezelf kijk in de spiegel, hoe meer ik mezelf weer herken. Ik als persoon ben niet afhankelijk van mijn haar. Mijn persoonlijkheid en mijn identiteit heeft niks te maken met mijn haar, maar met mij, als persoon.
Ik reik met mijn hand naar de zilveren hendel, zucht nog één laatste keer diep en zwaai de deur open.
Daniël ligt op zijn bed met een voetbal tijdschrift in zijn handen. Voorzichtig laat hij met beide handen het voetbaltijdschrift op zijn benen zakken en kijkt hij me met een verbaasde, doch vriendelijke uitdrukking aan. "Bran," Daniël valt even stil. Ik merk aan hem dat hij wat wil zeggen, maar niet goed weet wat hij wil zeggen.
"Ik weet het, Dan," zeg ik met een zucht. "Ik moest er even aan wennen, maar je hebt gelijk. Mijngezondheid is belangrijker dan mijn haar. Daarbij definieert mijn haar mij niet." Daniël knikt trots. "Zo is het maar net, Bran. Ik snap ook dat het niet altijd even makkelijk is," hij slikt even kort en het lijkt alsof hij verder wil praten, maar stopt abrupt. Niet lang daarna komt Ties vrolijk binnenwandelen.
"Hallo Daniël!" zegt Ties met een opgewekte stem. Deze man is ook nooit uit zijn humeur te krijgen, daarom bewondert iedereen van de afdeling hem ook. Met zijn enthousiasme en zijn vriendelijke benadering, krijgt hij over het algemeen meer voor elkaar bij de patiënten dan de artsen in al die tijd hebben kunnen doen."Brannon, heb je de kaart niet gezien op de deur van Daniël?" vraagt Ties aan mij met een opgetrokken wenkbrauw. Hij zegt het niet op een vervelende manier, maar toch voel ik me beschaamd. "Ja, een groene kaart toch?" vraag ik voorzichtig, bang om het verkeerd te zeggen.
"Juist en weet meneer Foster ook wat dat betekent?" grapt Ties en hij kijkt me met zijn twinkelende ogen aan. Een ondeugende glimlach speelt om zijn mond.
"Ik denk dat het betekent dat Daniël geen bezoek mag ontvangen?" Probeer ik serieus te antwoorden.
"Helaas, vanaf 4 september 2015 betekent een groene kaart," Ties houdt even een pauze om te kijken of Daniël en ik enige reactie vertonen. Beiden kijken we Ties verwachtingsvol aan, wat zou hij gaan zeggen.
"Fairplay spel, in de voetbalwereld," zegt Ties vrolijk. Daniël en ik kijken elkaar aan en proesten het uit. Wat een rare kwast is die Ties toch. Al moeten we toegeven dat het zonder Ties op de afdeling, toch een stuk minder gezellig zou zijn."Goed, nu we weer zijn uitgelachen," zegt Ties op een serieuze toon, "wil ik graag even met Daniël alleen praten. Zou jij alsjeblieft naar je eigen kamer kunnen gaan, Brannon?"
Ik knik, natuurlijk doe ik dat maar het feit dat Ties zo serieus ineens begon, baart me zorgen. Zo heb ik hem nog nooit gezien en Daniël volgens mij ook niet. Als ik naar Daniëls gezicht kijk, lacht hij nog maar haalt hij ook zijn schouders op.
Als ik even later over de gang loop, zie ik Ties de gestreepte gordijnen voor de kamer van Daniël sluiten. Wat zou hier aan de hand zijn? Zoiets heb ik vrij zelden gezien. Meestal worden de gordijnen alleen gesloten wanneer mensen gingen slapen, of wanneer mensen privacy wilden.Eenmaal op mijn kamer neem ik plaats op mijn bed. Eigenlijk wilde ik vandaag het zwarte boekje doorspitten, maar ik zou me nu toch niet kunnen concentreren. Wat zou er zijn met Daniël? Het beste wat ik kan doen is het afwachten. Meer kan ik niet doen. Zou Daniël zelf überhaupt wel weten waarover het gaat? Het lijkt me niet, anders had hij ook niet zo'n verbaasde gezichtsuitdrukking gehad. Zuchtend staar ik naar de lade, waar het zwarte boekje me lijkt te roepen. Juist wanneer mijn linkerhand reikt naar de lade, staat mijn moeder plots voor me.
JE LEEST
Een wereld zonder pijn
Teen Fiction~Waar mensen mensen zijn die elkaar verstaan Waar liefde liefde is daarheen wil ik gaan Waar het eeuwig vrede is waar de zon schijnt Waar een nieuwe wereld is die niet meer verdwijnt~ Brannon Kaiden Foster, een 17-jarige jongen die vanaf zijn zevend...