Hoofdstuk 24

86 15 12
                                    

"Heb je alles?" de stem van mijn moeder klinkt opgewekt. Haar ogen zijn op mij gericht als ik de laatste spullen in mijn zwarte koffer stop.
"Nu heb ik alles," glimlach ik en ik omhels mijn moeder. Ze kijkt me trots aan en streelt mijn rug met haar tengere handen.
"Dan kunnen we gaan. Ik ga alvast naar de balie om je ontslag te regelen. Kom jij ook zo?" Ik knik naar mijn moeder die de kamer uitloopt. Het geluid van haar hakken sterft langzaam weg en maakt plaats voor een intense stilte. 

Mijn blik neemt de vierkante ruimte in zich op. De donkerblauwe muren met versiering en het bed wat in het midden van de kamer is geplaatst. In deze ruimte heb ik een tijd gelegen en ik zal hier niet meer terugkeren. Ik laat mijn vingertoppen glijden over de gladde muren.

De herinneringen die ik hier heb beleefd zijn mooi en droevig tegelijkertijd. Ties die me vrolijk deze kamer liet zien, Daniël die voor het eerst hier op bezoek kwam en Lars die het zwarte boekje is komen brengen. Allemaal herinneringen die in deze kamer achter zullen blijven. Ik vraag me af hoeveel herinneringen in deze kleine ruimte al zijn gemaakt en hoeveel personen er in deze kamer zijn gestorven. In Daniëls kamer zal er binnenkort vast en zeker een nieuwe patiënt worden opgenomen. Een patiënt die van niks weet en die hoopt op genezing.

Ik slaak een laatste diepe zucht en loop de kamer uit, zonder terug te kijken. Ik forceer een glimlach op mijn gezicht. Elke stap die ik zet brengt me dichter bij de vrijheid en verder van de herinneringen die ik hier heb beleefd.
"Bran!" Ties loopt naar me toe met een grote glimlach op zijn gezicht, zoals ik van hem gewend ben.
Ik zie hoe mijn moeder glimlachend naar ons kijkt. Haar rechterhand rust op haar dikke buik.
"Ik wil je veel succes wensen met school. Ik ga je wel missen hoor, je was mijn favoriete patiënt." Ik weet zeker dat Ties dit tegen al zijn patiënten zegt die weg gaan, maar desondanks is het toch lief.
"Bedankt Ties! Kun je me één ding beloven?" Mijn ogen rusten op zijn gezicht. Even lijkt Ties van zijn stuk gebracht. In zijn ogen is verbazing te lezen, maar hij herstelt zich snel.
"Natuurlijk, Brannon. Vertel het maar." Voor het eerst in een lange tijd zie ik dat Ties heel beheerst is. Zijn ongeremde houding is niet merkbaar.
"Kun je me beloven dat je voor altijd de vrolijke Ties blijft die passie in zijn vak heeft?" Ik zeg het met een grote lach maar het is wel serieus bedoelt.
"Natuurlijk," zijn wenkbrauwen fronsen zich en een scheve glimlach verschijnt op zijn gezicht.

Ik loop naar mijn moeder toe en samen nemen we afscheid van enkele artsen en verpleegkundigen die mij hebben behandelt.
Mijn moeder slaat een arm om me heen en we lopen richting de klapdeuren die de afdeling scheidt van de weg naar vrijheid.
"Ik moet trouwens nog even naar gynaecologie," zegt mijn moeder als we de groene klapdeuren zijn doorgelopen. Haar rechterhand rust nog steeds op haar buik terwijl ze met haar andere arm mij tegen zich aandrukt.
De schrik slaat zich om mijn hart. Er zal toch niks met de baby aan de hand zijn?
"Rustig maar," zegt mijn moeder die mijn gedachten lijkt te kunnen lezen.
"Er is niks aan de hand met de baby," ze glimlacht ondeugend en ik slaak een zucht van opluchting.
"Helemaal niks?" vraag ik. Ze schudt haar hoofd. De ondeugende glimlach die nog steeds zichtbaar was om haar lippen stelt me niet gerust.

"Wat is er nou?" Mijn stem klinkt geïrriteerd. Direct nadat ik die vraag had gesteld, wist ik het antwoord. 
"Dé echo," zegt mijn moeder. Ik wist wat ze bedoelde met dé echo. Vandaag zou mijn moeder te horen krijgen of ze in verwachting is van een zoon of dochter. Ik moest moeite doen om niet meteen een gat in de lucht te springen, maar er verscheen wel een grijns op mijn lippen die de rest van de dag er niet meer af zou gaan.

"Kunt u uw buik ontbloten?" De vrouwelijke arts met lang krullend rood haar neemt plaats op de kruk naast de behandeltafel. Mijn moeder stroopt haar gebloemde t-shirt op. Haar bolle buik komt bloot te liggen.
"Dank u," de arts is niet erg vriendelijk. Ze zegt niet meer dan noodzakelijk is.
"Gerda, kun jij het even van me overnemen? Ik wil eten." De arts gooit haar krullende haar met een dramatische beweging achter haar schouders en loopt weg zonder verder nog iets te zeggen. In de plaats daarvan komt er een oudere vrouw aangelopen. De vrouw heeft prachtige groene ogen die ons vriendelijk aankijken.
"Hallo, ik ben Gerda en ik werk hier als verpleegster." Ze buigt zich over mijn moeder en schudt haar de hand. Dan keert ze zich tot mij en schudt mij ook de hand. "Gerda." Haar handen voelen zacht en rimpelig aan.
"Goed, dan zullen we eens kijken naar uw kindje." De verpleegster trekt blauwe latex handschoenen aan en neemt plaats op de kruk. Het foam van de kruk zet uit op het moment dat de gezette vrouw erop gaat zitten.
"Ik ga eerst wat gel smeren op uw buik, waarna we op dat beeld," de verpleegster wijst naar een wit scherm wat vast zit aan het echo-apparaat, "het geslacht van de baby kunnen vaststellen." De spanning giert door mijn lichaam, niet alleen vanwege de weddenschap maar ook vanwege het feit dat ik enorm enthousiast ben over het nieuwe gezinslid wat binnenkort ter wereld komt. Een broertje of een zusje, wat zou dat leuk zijn. Zou hij of zij ook op mij gaan lijken?
Ik schrik op uit mijn gedachte door de enthousiaste stem van mijn moeder:
"Kijk eens!" Mijn moeder wijst enthousiast naar het beeld. De grove gelaatstrekken van de baby zijn al te zien.
"Je nieuwe broertje of zusje steekt zijn of haar tong uit," de verpleegster kijkt vriendelijk naar mij en keert zich daarna weer tot het beeld. Haar halflange grijze krullen bewegen mee met het draaien van haar hoofd.

"Nu gaan we eens kijken of het gaat om een broertje of zusje," de verpleegster verplaatst de transducer; een soort stick die de hoge geluidsgolven omzet in beeld.
"Gefeliciteerd. Het is een meisje." De verpleegster glimlacht en veegt de gel van de transducer.
Een meisje. Ik krijg dus een zusje.
Mijn moeder kijkt me stralend aan.
"Gefeliciteerd met je zusje, Bran en natuurlijk met de reis naar Engeland."

Mijn moeder kijkt vol trots naar haar buik en kijkt dan naar mij. Haar ogen sprankelen en ze heeft een stralende gloed om zich heen hangen. De welbekende zwangerschapsgloed.
"Een zusje," is het enige wat ik kan uitbrengen en ik lach breed. De trots die ik nu voel voor mijn moeder, maar zeker ook voor mijn vader is moeilijk te beschrijven. Het is een trots die verder gaat dan de trots die ik ooit voor iemand heb gevoeld. Het is het mooiste wat ze mij ooit hebben kunnen schenken. Een zusje. Mijn zusje.

Een wereld zonder pijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu