Hoofdstuk 12

141 23 15
                                    

"Goedemorgen lieverd," zegt mijn moeder zacht. Haar dikke buik raakt het matras wanneer ze naar me toe buigt om me een zoen te geven. Haar hand laat ze door mijn bruine haar glijden.
Een zacht kreunend geluid ontsnapt uit mijn mond. Ik wil helemaal niet opstaan, maar ik zal wel moeten. Vandaag is het weekend afgelopen en dat betekent dat ik weer naar school zal moeten.
"Mam," zeg ik terwijl ik haar aankijk. Haar zeegroene ogen kijken mij indringend aan en laten mij eraan herinneren welke dag het vandaag is. Maandag, twee weken nadat ik van het ziekenhuis ben ontslagen, zou de uitslag mij bekend worden. Vandaag is het de desbetreffende maandag. Een maandag die anders is dan andere maandagen en die ongetwijfeld de rest van mijn leven zal tekenen. Een maandag, die volledig in het teken staat van emoties. Het hangt alleen af van de uitslag of het blijdschap en vreugde zal zijn, of verdriet.

"Goedemorgen," schalt de heer Schaik door de klas. Op zijn grote bolle neus zit een te kleine, bruine bril met ronde glazen, in vergelijking met zijn gezicht. Zijn vierkante gezicht is bedekt met een lange grijze baard. Haastig loopt hij naar het witte bureau met zijn oude, versleten zwarte koffer in zijn hand.
"Sorry dat ik zo laat ben vandaag. Natuurlijk zijn jullie als goede leerlingen allemaal al aan de slag gegaan," zegt hij wanneer hij puffend op de bureaustoel plaatsneemt. Zijn zwarte koffer zet hij op de grond en haalt er een stapel papieren uit.
De klas gniffelt, meneer Schaik is een grappige man. Een van de weinige docenten met humor en zeker op de leeftijd die hij heeft. De meeste docenten zijn al verpest tegen de tijd dat ze in de zestig zijn. Meneer Schaik is een van de weinige docenten die altijd vrolijk is en je ook daadwerkelijk verder wil helpen, zijn flamboyante uiterlijk helpt daar natuurlijk ook bij. Iedereen herkent hem altijd aan zijn strikjes die hij bevestigt aan zijn overhemd. Hij heeft strikjes in verschillende vormen, kleuren en patronen.

"Ik heb de proefwerken die ik jullie graag terug wil geven. Het is goed gemaakt," glimlacht meneer Schaik. Zijn gerimpelde hand reikt naar het plastic bekertje die in de linkerhoek van het bureau staat. Het is gevuld met een zwarte vloeistof, wat hoogstwaarschijnlijk koffie moet voorstellen. Wanneer hij het laatste beetje koffie heeft opgedronken staat hij langzaam op en deelt de proefwerken uit.
Ik glimlach breed wanneer ik op mijn blaadje kijk.
"Goed gedaan, Brannon!" zegt meneer Schaik trots, zijn kraaloogjes glimmen van pret en wanneer hij lacht worden zijn bolle wangen duidelijk zichtbaar.
"Bedankt meneer," zeg ik alvorens hij weer verder loopt langs de andere leerlingen. Mijn blik blijft steken bij de zwierige negen die boven mijn blaadje is gezet. Aardrijkskunde heeft mij altijd al geïnteresseerd, vooral de verschillende landen en de verschillende culturen vind ik interessant. Als ik mijn eindexamens heb gehaald dan wil ik ook graag een wereldreis maken. Ik heb het er vaak genoeg met Lars over gehad, aangezien hij net zo houdt van reizen als ik.

"Mam!" roep ik enthousiast wanneer ik mijn schoenen uittrap bij het schoenenkastje in de hal. Dit kastje is niks meer dan een simpele houten constructie die mijn vader in het verleden heeft gemaakt. Het idee van mijn moeder was om het wit te verven, maar dat is tot op heden niet gebeurd. Mijn jas gooi ik snel omhoog, in de hoop dat hij blijft hangen aan de metalen haak die als kapstok fungeert. Het mislukt echter, maar ik heb geen zin om mijn jas netjes op te hangen.

Ik open de witte deur die naar de woonkamer leidt. Het is stil. Zou mijn moeder me niet hebben gehoord? Wanneer ik mijn voet over de gelakte eikenhouten drempel zet, merk ik pas dat mijn moeder aan de telefoon is. Ze gebaart naar me dat ik stil moet zijn.
Ze drukt de zwarte draadloze telefoon stevig tegen haar oor aan. Haar knokkels zijn spierwit, wat duidelijk maakt dat ze hard knijpt in de telefoon.
"Natuurlijk," hoor ik haar zeggen wanneer ze vlak langs me heen loopt. Het lijkt wel alsof ze mijn aanwezigheid in het geheel negeert. Haar stem klinkt ernstig en ze sluit de deur achter zich dicht.
Een voorgevoel bekruipt me, zou dit gaan over de uitslag die het ziekenhuis vandaag zou doorgeven, of gaat het over iets anders? Zou er iets mis zijn met de baby?
Ongemerkt gaat mijn hart sneller kloppen en ga ik sneller ademen. Het bloed stijgt naar mijn hoofd en mijn handen worden klam van het zweet.

Het geluid van mijn moeders hakken hoor ik langzaamaan aanzwengelen, met elke stap die ik haar hoor zetten wordt ik zenuwachtiger. Vanwaar mocht ik niet bij het telefoontje zijn? Zou het dan toch niet over mij gaan?

"Brannon," zegt ze terwijl ze in de deuropening blijft staan. Haar handen hangen losjes langs haar lichaam, bijna futloos zou je wel kunnen stellen. De huid onder haar ogen is rood en gezwollen en de zwarte telefoon die in haar rechterhand zit, valt bijna uit haar hand. Haar ogen zijn bevochtigd en een traan loopt vanuit haar ooghoek naar beneden.
Ik aarzel geen moment en ik sta op, om vervolgens voorzichtig naar haar toe te lopen. Wanneer ik voor haar sta, glimlach ik triest en veeg voorzichtig de traan van haar gezicht met mijn duim.

"Brannon, ik-," zegt mijn moeder zacht maar ik onderbreek haar.
"Ik heb een negen voor aardrijkskunde," zeg ik trots en ik glimlach. Mijn moeder bijt op haar lip en kijkt somber vooruit. Ze glimlacht met tranen in haar ogen. Tranen van verdriet maar ook tranen van trots.
Ik glimlach en ik voel de tranen prikken in mijn ogen, maar ik weiger om te huilen. Ik moet nu sterk zijn, voor mijn moeder, maar natuurlijk ook voor mijn vrienden.

"Ik heb kanker," zeg ik aanvullend op de zin die mijn moeder eerder maakte. Het is een constatering die ik maak.
Tranen stromen over mijn moeders wangen terwijl ze knikt. Ik zie dat ze wat probeert te zeggen, maar er komt niks uit.
"Het is goed," zeg ik terwijl ik mijn moeders zachte handen vastpak en haar naar me toe trekt voor een innige omhelzing.
"Het is goed, mam," zeg ik nogmaals terwijl ik met mijn linkerhand zacht haar rug streel en met mijn rechterhand door haar haren ga. Haar gezicht is diep begraven in mijn overhemd en een gedempt gesnik komt daar vandaan.
"Het is goed," zeg ik nogmaals met tranen in mijn ogen, om mijn moeder gerust te stellen. Alles zal vanaf nu anders zijn. Het enige wat mij te doen staat is sterk blijven voor mijn vrienden en familie. Zij mogen hier immers niet onder lijden.


Een wereld zonder pijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu