Hoofdstuk 28

90 12 5
                                    

"Ben je er klaar voor?" hoor ik mijn moeder naast me zeggen. We staan voor een groot huis. Het is werkelijk prachtig. Het witte huis telt minstens drie verdiepingen.
"Hij woont daar in zijn eentje?" vraag ik vol ongeloof. Mijn ogen glijden over het landgoed. De tuin is prachtig bijgehouden. Het groene gras is gemillimeterd en egaal. De struiken zijn waterpas gesnoeid en de Griekse standbeelden lijken net regelrecht van de beeldhouwer te komen.
"Wat doet hij in het dagelijks leven?" vraag ik. Ik vertrouw het allemaal niet. Mijn moeder heeft nooit één woord gerept over die Erik, tot ik ze heb betrapt en en nu staan we voor een prachtig landhuis met drie verdiepingen.

"Geen idee, volgens mij is hij makelaar," zegt mijn moeder afwezig.
"Mam, wordt eens wakker. Wat weet je eigenlijk van die man? Ik vind het allemaal maar een beetje vreemd. Weet je zeker dat hij de waarheid heeft gesproken?" Mijn moeder draait zich om met een blik die ik zelden van haar heb gezien.
"Zeg, hoor eens even, Brannon. Ik hoef tegenover jou geen verantwoording af te leggen."
Ze sluit de auto achter zich af en loopt met een stevige pas richting het metalen hek waar ze halt houdt. Ze drukt de gouden bel in en zwaait voor de camera die erboven hangt. Enkele seconden later klinkt er een zoemer en het metalen hek schuift langzaam opzij. Nog steeds vertrouw ik het voor geen meter. Ik merk dat ik erg op mijn hoede ben. Mijn vingers trillen en mijn ogen schieten heen en weer in mijn oogkassen.
Elke stap voelt als een stap te ver. Het lijkt wel of alles in mij schreeuwt om weg te gaan. 

"Mam," fluister ik zacht als we vlak voor het huis staan.
"Ja, lieverd?" vraagt ze. Haar irritatie heeft plaatsgemaakt voor een opgewekt humeur. Haar stem klinkt hoog en warm.
"Gaan we trouwens nog naar zijn dochter toe?"
Mijn moeder richt haar blik omlaag naar de terracotta tegels waar we op staan. Haar mond opent zich en sluit zich dan weer. Het lijkt wel alsof ze iets wil zeggen, maar ze aarzelt. Met haar rechterhand streelt ze langzaam haar linkerelleboog en ze beweegt haar kaak lichtelijk op en neer. 
"Mam, weet jij hier meer van?" vraag ik dringend. De kaakbewegingen en het strelen van haar elleboog verraadt haar. Het zijn de typische gedragingen die mijn moeder vertoont als ze liegt, of als ze gestrest is.
"Ik weet," begint mijn moeder, maar dan wordt ze onderbroken door de witte voordeur die openslaat.

"Hallo, gezellig dat jullie er zijn!" Een joviale man stapt naar buiten. Zijn korte, dunne haar is zwart met enkele donkergrijze haren. 
"Je hebt je zoon meegenomen zie ik?" De priemende ogen van de man voel ik haast over mijn lichaam glijden. Hij besteedt verder geen aandacht meer aan mij en richt zich tot mijn moeder.
"Je ziet er weer prachtig uit," de zijn van lust doordringende blik kijkt richting mijn moeders borsten. Het puntje van zijn tong glijdt langzaam over zijn dunne bovenlip en hij zoent mijn moeder vol op haar mond. 

Nu pas lijk ik op te merken dat mijn moeder zich verzet. Haar spieren spannen zich aan en ze houdt haar ogen open tijdens de zoen. Waarom heb ik dit nooit eerder opgemerkt? Kan mijn moeder dan zo goed toneelspelen? Of vindt ze het gewoon ongemakkelijk omdat ik er bij sta. Ze wilde me iets vertellen daarnet, alleen kreeg ze daar de kans niet voor.
Denk na, Brannon. Denk na. Wat heb ik eergisteren gezien. Ik probeer weer te herinneren hoe ik mijn moeder en die man heb zien staan. Mijn moeder stond met de rug naar de deuropening toe en de man had zijn grote, behaarde armen over haar heengeslagen. Ik denk na, ik kan geen risico nemen. Ik moet mijn moeder beschermen. Het is nu of nooit.

Ik laat mezelf op de grond vallen en grijp naar mijn hart. Er klinkt een oorverdovende kreet uit mijn mond en ik knijp met mijn rechterhand in mijn zwarte shirt ter hoogte van mijn hart.
"Brannon? Brannon!" schreeuwt mijn moeder in paniek. 
De man laat mijn moeder los en trekt bleek weg, zijn armen hangen slap naast zijn lichaam. Mijn moeder knielt naast me en drukt zichzelf stevig tegen mij aan. Ik zie de angst in haar ogen. Tranen wellen op en glijden langs haar wangen naar beneden. Ik vind het vreselijk om haar zo te zien, maar ik heb geen keuze. Ik klem mijn kaken op elkaar en probeer naar boven te komen.
"Blijf alsjeblieft liggen, Bran." De stem van mijn moeder klinkt ongerust.

De man is inmiddels ook naast me komen staan en pakt mijn pols vast. Zijn dikke vingers knijpen mijn pols bijna fijn.
"Hij licht de boel op," constateert Erik en hij pakt mijn moeder vast bij haar pols.
"Laat me los, Erik. Ik wil naar huis, ik wil mijn zoon helpen." De manier waarop mijn moeder het voor mij opneemt verwarmt mijn hart. 
Mijn moeder grijpt mijn hand en ondersteunt mijn rug.
"Weet je zeker dat ik geen ambulance moet bellen?"
Ik schudt mijn hoofd, "ik wil naar huis".
Voorzichtig sta ik op. Mijn moeder probeert me te ondersteunen, zo goed als ze kan, al gaat het moeizaam. Ze is een stuk kleiner dan ik en heeft niet zoveel kracht. Zeker niet omdat ze ook nog eens zwanger is.

"Ik zie je morgen?" vraagt Erik. Het klinkt niet als een vraag, meer als een constatering.
Mijn moeder humt naar Erik en neemt mij mee naar de auto.

"Gaat het weer een beetje?" vraagt mijn moeder terwijl ze met trillende handen de sleutel in het contact steekt.
"Wacht nog even met wegrijden. Ik wil niet dat we een ongeluk krijgen."
"Ik wil hier weg, Bran," zegt mijn moeder. Ze heeft rode strepen op haar gezicht van de tranen. 
"Mam, ik heb net iets verzonnen om weg te komen daar. Het was niet echt, maak je geen zorgen." Ik sla een arm om haar heen.
"Het spijt me, maar ik vertrouw die Erik niet."

Mijn moeder staart me vol ongeloof aan. Ze pakt mijn schouders vast en drukt deze stevig tegen haar lichaam aan. Haar nagels boren zich een weg door mijn shirt, in mijn huid. 
"Mam, die man. Wat is daarmee?"
Mijn moeder laat me los en draait de sleutel om. Het geluid van het starten klinkt luider dan normaal en valt dan weg. Opnieuw start ze de auto, deze keer lukt het. Een vertrouwd gegrom is hoorbaar.
"Hij is iemand, die ik ken uit een lang verleden. Ik wil er niet over praten, Brannon. Ik los het wel op."
Terwijl haar ogen op de weg gefixeerd zijn, zoekt ze met haar rechterhand mijn hoofd en streelt mijn wang.
"Maak je geen zorgen, Bran. Ik kan hem aan."




Een wereld zonder pijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu