Hoofdstuk 18

22 7 40
                                    

Ze reden snel naar huis. Asher en Rue wisselden gedurende de rit geen woord meer met elkaar uit. Het was niet bepaald een ongemakkelijke stilte, het was wel fijn, stilletjes in de auto met de radio op de achtergrond.

'Nou, daar zijn we dan,' zei Asher terwijl hij de auto uitstapte.

Rue knikte. 'Vergeet je tas niet!'

Hij keek haar met een lach op zijn gezicht aan. 'Oeps,' zei Asher.

Rue zuchtte. Hij was af en toe toch echt een hopeloos geval. Eigenlijk vaker dan af en toe.

'Ik haat die zware tassen!' zeurde hij, en hij sjokte vermoeid naar de voordeur.

Rue rolde met haar ogen. 'Wat heb je het toch zwaar,' zei ze, al meende ze er niks van. 'Als je later volwassen bent ...' begon ze, maar ze maakte haar zin niet af.

'Wat als ik later volwassen ben?' vroeg Asher nieuwsgierig aan zijn oudere zus.

'Ik wilde zeggen dat je dan alles thuis zelf moet doen, maar aangezien ik nog steeds thuis woon ...'

Hij keek haar lachend aan en gaf haar zelfs spontaan een knuffel.

'Gaat het goed met je? Ben je ziek of zo?' vroeg ze lachend aan hem. Asher gaf haar nooit een knuffel, dat was niet echt zijn ding.

Asher kon op dat moment heel veel zeggen, maar hij zei maar vier woorden. 'Ik ben niet ziek,' zei hij zacht. Hij leek even te aarzelen, maar veranderde toen het onderwerp: 'Is Enna een verdachte in de zaak?'

'Je weet dat ik daar niks over mag zeggen, of ik verlies mijn baan.'

Asher zuchtte teleurgesteld. 'Ik hoorde haar wel iets raars zeggen,' mompelde hij zacht toen ze het huis binnenliepen.

Rue fronste: 'Wat dan?'

Asher werd toen bleek. 'Nou ja, maar je gaat me toch niet geloven,' zei hij zacht.

Rue keek hem aan in zijn lichtbruine ogen. 'Ik zal luisteren,' en ze keek even zijn kant op.

Asher krabde aan zijn hoofd. Hij leek even niet te weten waar hij moest beginnen. 'Nou, ik had als laatste vak Grieks vandaag,' begon hij. Hij aarzelde en staarde uit het raam.

'Ga verder,' spoorde ze hem aan.

'Roan en ik bleven nog wat langer achter in het lokaal, want Roan was zijn etui kwijt,' vertelde hij. Roan was Ashers vriend, wist ze. Ze had hem wel eens ontmoet en had een keer een gesprek opgevangen dat hij een paar straten verderop woonde. 'Toen liepen we het lokaal uit en hoorden we mevrouw Slotenhaar bellen en we hoorden: "Ze was echt zo'n slechte leerling". Toen draaide ze zich met haar rug richting ons.'

'En toen?' vroeg Rue, die aan Ashers lippen hing.

'Toen liepen we de gang uit, maar we bleven luisteren naar het gesprek en toen hoorden we iets schokkends,' vertelde Asher. Hij slikte even. Het was vast erg. 'We hoorden "we zijn beter af zonder haar". Ik maak me zorgen, Rue,' zei Asher met paniek in zijn ogen. 'Ze is echt een monster, wie weet heeft zij Bethany vermoord.'

'Dat zoek ik op werk wel uit,' stelde ze hem gerust. 'Het komt goed.'

'Wat moet je nog doen voor je werk?'

Het was nu Rue die twijfelde, en ze gebruikte het wegzetten van haar jack als excuus om eventjes te zwijgen. 'Ik zoek nog naar iemand, maar daar kom ik wel uit,' en ze trok de deur achter zich dicht toen Asher het huis was binnengelopen.

'Wie dan?'

Misschien had ze toch haar mond moeten houden. Ze was er op de harde manier achter gekomen dat zijn nieuwsgierigheid het altijd won van zijn verstand, en dat kon soms wel een goed ding zijn, maar in haar geval was dat het niet. 'Oh, gewoon iemand,' wuifde ze het van zich af. 'Iemand die misschien met de moord te maken heeft. Ik ben ook maar het hulpje, ik weet niet alles.'

'Maar wie is het dan?' dramde hij door.

'Wat een bemoeial,' mompelde Rue, maar Asher hoorde het gelukkig niet.

'Een vriendje? Oh!' gilde hij toen uit. 'Een drugsdealer!'

Ze schudde heftig haar hoofd en plofte op de bank.

'Gaan jullie Slotenhaar arresteren? Of is het Larissa? Zij is aardig, maar het is altijd iemand van wie je het niet verwacht. De per-fec-te dader. En dan –'

Ze hield het niet meer uit: 'Een hacker.' Ze voelde zich opgelucht, maar aan de andere kant vertelde haar verstand dat ze beter haar mond had moeten houden.

Hij glimlachte trots. 'Waar hebben jullie een hacker voor nodig?' en hij ging naast haar zitten. 'Dealde ze echt in drugs of zo?'

Weer schudde ze haar hoofd en ging verzitten. 'We vonden iets waar we niet in kunnen, dus moet iemand het hacken.'

Hij leek al die informatie even te verwerken. 'Ik ken wel iemand. Nee, serieus,' reageerde hij daarna toen Rue hem een wantrouwende blik schonk. 'Hij werkt bij mij op school,' en hij viste zijn telefoon uit z'n zak. 'Volgens mij heb ik z'n nummer, we spelen samen 234playergames. Ja, hebbes,' zei hij even later, en hij liet zijn scherm zien. 'Bellen?'

'Wat? Nee, ik ken hem niet eens!' protesteerde ze. 'Trouwens, dit is politiewerk en –'

'Hij heet Zaid, en hij is aardig. Je schrijft het als Z-A-I-D, maar je spreekt het uit alsof er puntjes op de i staan. Dus Zaa-ied. Zodat je het weet.' Voor ze verder iets kon zeggen drukte hij op het groene icoontje en drukte het apparaat tegen haar oor. 'Hij belt terug, dus doe niet als een kleuter,' siste hij.

'Ik ben de kleuter? Jij bent degene die spelletjes op je telefoon speelt!' zei ze lachend.

Asher werd toen even rood. 'Zeg dat maar tegen hem, hij is al 25,' zei hij.

Rue keek hem erg verbaasd aan. Sinds wanneer speelde Asher spelletjes met mensen van 25? Maar nog belangrijker; waarom speelt iemand van 25 spelletjes met een leerling van veertien?

'Hallo?' klonk er aan de andere kant van de lijn, en Zaid schraapte even zijn keel.

Toen Rue nog niets zei, begon Asher maar te praten: 'Hey Zaid, met Asher,' en hij gaf zijn zus een kijk-zo-moet-je-dat-doen-blik. 'Mijn zus, Rue, werkt dus bij de politie en heeft een vraag voor je. Met je werk en zo.'

'Oh, oké,' en ze hoorden dat hij aan zijn hoofdhuid krabde.

Asher snoof. 'Waar heb je me voor nodig?' vroeg Zaid.

'Ik heb je hulp nodig met hacken, natuurlijk,' zei Rue tegen hem. 'Dat doe je toch voor je werk? Tenminste, dat vertelde Asher.'

Het was toen even stil aan de lijn. 'Ben je niet de persoon die probeert de moord op Bethany Brown op te lossen?'

Rue glimlachte. 'Ja, dat ben ik, hoe weet je dat?'

'Vertelde Asher laatst. Maar eh, wat kan ik voor je doen?'

Ze aarzelde even en wierp een blik op Asher, die haar aanspoorde het te vertellen. 'Is het goed als ik het je terplekke vertel?'

'Oké, is goed. Kan je morgen, half elf op school, bij de ingang?'

'Ja, is goed,' stemde ze in. 'Tot morgen.'

Vertrouw NiemandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu