Hoofdstuk 32

16 7 6
                                    

Het gevoel van kou klotste over haar heen, en Rue hapte naar adem. Ze knipperde met haar ogen om het water uit haar ogen weg te begeleiden. Ze rilde toen een koude bries langs haar gezicht streek. Het beeld werd na een paar keer knipperen weer wat scherper, en ze keek om zich heen om de omgeving in zich op te nemen.

Deze plek kwam haar niet bekend voor, en voor zover haar zicht reikte was het een en al donker. Er was nergens ook maar een sprankeltje licht te bespeuren. Ze kon zichzelf niet eens zien. En ze voelde niks onder zich; haar voeten konden geen steun vinden in een ondergrond. Haar armen waren vastgebonden, en het ruwe touw sneed zo pijnlijk in haar huid, dat ze bang was dat het een weg zou vinden door haar vlees, dwars door haar bot heen en dat het haar polsen ging scheiden van de rest van haar lichaam. Van wat er tegen die tijd nog over was.

'Zo, ben je nou eindelijk wakker?' Toen pas merkte ze voetstappen op, die door haar hoofd leken te dreunen. 'Dat duurde even.'

Enna, schoot door haar gedachten heen. Enna had haar ontvoerd. Ze was zo stom geweest om ook maar aan haar te gehoorzamen, en haar telefoon thuis te laten liggen. Waarom had ze dat ook gedaan? Rue had beter moeten weten, dit soort dingen deed ze tenslotte voor haar werk. Ze was in haar plannetje getrapt en zat als een rat in de val. Ze wilde iets zeggen, als teken dat ze niet zo zwak was dan eigenlijk het geval was, maar haar keel was zo droog dat er geen geluid uit kwam. En er zat duct tape over haar mond heen geplakt.

Het licht ging aan, of de zon besloot plotseling te schijnen, en Rue kneep haar ogen, die nog aan het licht moesten wennen, tot spleetjes. Ze knipperde weer, en merkte toen pas dat ze zich in een schuur bevond. Dat kon ze afleiden aan de vele harken, de kruiwagen en – tot haar schrik – een aantal vlijmscherpe zagen, die er tentoongesteld bijlagen en haar waarschuwden dat ze nogal machteloos was. De ramen waren met houten planken dichtgetimmerd en het licht kon zich er niet doorheen wurmen. Ze merkte dat ze een paar meter boven de grond hing, en hoewel ze nu in feite langer was dan Enna, gaf het Rue geen sprankje zelfvertrouwen. Ze voelde zich machteloos en eenzaam. Ze kon niets. Ze kon niks tegen Enna doen, hoe graag ze het ook zou willen.

'Nou, laten we maar meteen ter zake komen,' snoof ze, en ze haalde haar telefoon tevoorschijn. 'Dacht je nou echt dat je ongemerkt bij mijn huis kon inbreken?'

Het voelde alsof Rues hart even stopte met kloppen, wat gelukkig niet gebeurde. Het kon niet waar zijn. Ze had nog gecheckt of ze bewakingscamera's had, en niemand had haar en Nila gezien. Niemand, dat wist ze zeker. Maar hoe kon ze haar door hebben gehad? Hoe wist ze dit? Had ze dan toch iets over het hoofd gezien? Of kletste Enna uit haar nek? Misschien verzon ze alles wel, om haar bang te maken.

'Nee, ik heb je niet gehoord toen je wegging. Ik heb camera's, weet je, dat is slim. Jij zou ook camera's moeten installeren thuis. Je weet wat er bij Beth Brown is gebeurd, arme vrouw.' Het sarcasme spatte ervan af. 'Ik heb je vastgelegd, Rue.' Ze draaide haar telefoon om, zodanig dat ze het beeld kon zien.

Ze kon haar ogen niet geloven toen ze haar eigen gezicht zag, met het interieur van Enna's huis op de achtergrond. Wanneer was dit? Wacht, die lijst. Dat was van een schilderij, daar op de achtergrond. Was dit bij de kluis?

'Ik heb niets te verbergen. Maar niemand mag aan mijn kluis komen.' Haar mond vormde zich tot een streep en haar ogen priemden in de hare. 'Ik wil maar een paar dingen weten,' en ze verwisselde haar telefoon met een scherp uitziend mes. 'Wat weet je,' siste ze dreigend, 'en wat heb je gezien in mijn kluis?'

Enna kwam nog wat dichterbij staan, en scheurde keihard de ducttape van Rues mond af dat er uit Rues keel een kleine pijnkreet kwam.

Rue tilde haar kin omhoog, als teken dat ze niet van plan was zich gewonnen te geven. 'Niets,' antwoordde ze met moeite, met dank aan haar droge keel. Ze slikte. 'Is er iets dat ik moet weten?'

Enna schudde langzaam haar hoofd. 'Je liegt. Vertel op,' en ze prikte het mes lichtjes in haar keel, maar diep genoeg om een stroompje bloed te doen vloeien 'Wat heb je gezien in de kluis? Ik vraag het niet nog een keer beleefd.' Ze grijnsde toen ze aan Rues blik zag dat ze besefte dat zij exact hetzelfde had gezegd aan de telefoon. Enna stal haar eigen woorden, en ze deed het zodanig dat het het gevoel van zwakte in haar naar boven bracht.

'Nogmaals, ik zag niks. Ik kreeg de kluis niet open, want ik had de sleutel niet. Ik was van plan nog een keer terug te komen.' Het klonk geloofwaardig, vond ze zelf, maar diep vanbinnen wist ze dat Enna er geen woord van geloofde. Ze kon niet onder haar keiharde bewijs uitkomen.

En haar vermoeden was juist: 'Je liegt weer!' riep ze geërgerd uit​, en ze trok het mes weg. Ze cirkelde langzaam om de hangende Rue heen, nadenkend over haar volgende zet om de informatie van haar te winnen.

Haar lange, donkergroene rok sleepte een beetje achter haar aan, en haar bloedrode hakken tikten bij elke stap die ze zette, die aan leken te geven dat Rues dood in zicht kwam. Ze kon zich niet voorstellen dat dit misschien het einde kon zijn, dat ze hier zou sterven en nooit te weten zou komen wat er met Bethany gebeurd was. Dat haar nieuwsgierigheid haar rechtstreeks de dood in joeg. Ze zou Asher nooit meer zien. Hij zou moeten gaan leven met de gedachte dat zijn zus overleden was bij haar eerste zaak, vermoord zelfs. Ze zou Bethany gezelschap houden, en Bethany's vader misschien ook. Ze was wel benieuwd of Harvey de persoon zou zijn die haar moordzaak zou gaan onderzoeken. Als hij haar zou vinden zou hij teleurgesteld zijn, want ze had niet naar zijn woorden geluisterd, ondanks de vele waarschuwingen. Misschien had ze toch moeten gehoorzamen, dacht ze.

Haar gedachten werden abrupt verstoord toen ze een helse pijn in haar rug voelde, en ze klemde haar kaken op elkaar om het niet uit te gillen van de pijn. Ze voelde warm bloed over haar rug stromen, wat langzaam op het doek onder haar op de grond terechtkwam.

'Ik geef je nog één kans,' waarschuwde Enna haar, die weer voor Rue ging staan, zodat ze elkaar recht in de ogen konden aankijken. 'Vertel me de waarheid, of het wordt je dood.'

'Asher belt de politie.' De woorden kwamen eruit voor ze er erg in had. Ze wist niet wat ze erna moest zeggen, maar Enna's ogen sperden zich open, als teken dat ze zich zorgen begon te maken. Misschien werd ze wel bang. Misschien kon ze dit allemaal nog tegenhouden. 'Ik heb gezegd dat hij de politie moet bellen. Ik herkende je lach aan de telefoon. Ik heb zo veel mogelijk van het gesprek opgenomen, inclusief je lach. De politie kan elk moment onderweg zijn. Als jij me iets aandoet, gaat je hele carrière naar de maan, en je geheimen, bijvoorbeeld die je in je kluis bewaart, komen aan het licht. Dus ik zou nadenken over je volgende stappen.'

Enna geloofde haar, dat kon ze wel zien toen haar zelfverzekerdheid plaats maakte voor angst. 'Dat zou je nooit doen. Ik kan je leven verwoesten als men weet dat je bij me hebt ingebroken.'

'Dan ga ik met je ten onder,' glimlachte ze. Misschien was ze iets te zeker van zichzelf, maar het werkte. Het werkte, en ze moest nog even zo doorgaan, ze was nu erg dichtbij, het mocht nu niet misgaan.

Enna krabde haar hoofd en keek daarna op naar Rue. 'Ik heb een voorstel.' De woorden leken met moeite uit haar keel te komen. Enna's stem klonk een beetje teleurgesteld. Rue had het vermoeden alsof ze haar graag had gedood. Ze was echt een monster. Enna had dan gewoon Asher les gegeven, wetende dat zijn lijden door haar kwam. Maar dat gaat nu niet gebeuren, dacht Rue zelfverzekerd. Enna trapte vol in haar plan.

'Laat maar horen.'

De docente ging rechtop staan, met haar armen over elkaar. 'Ik vertel niks over dat je bij me hebt ingebroken, als jij zwijgt over deze ontvoering en de sleutel van mijn kluis – oh ik weet heus wel dat je die hebt, kijk me niet zo raar aan,' snauwde ze. 'Je geeft me die sleutel terug en doet het bij me in de brievenbus. Dan staan we gelijk. Hebben we een deal?'

'Verwijder de foto's en filmpjes van mij bij jouw thuis. Alsof er nooit iets gebeurd is. Er mag geen bewijs zijn dat ik daar was,' eiste Rue, die voor haar gevoel ondanks zij vastgebonden boven de grond hing de touwtjes in handen had.

De vrouw stemde in.

'Dan hebben we een deal.'

Vertrouw NiemandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu