Josh 26

43 5 3
                                        

'Was het trouwens gezellig met Kelvin?'
We lagen beide nu in bed. De gordijnen lieten een beetje licht door, waarschijnlijk van de maan.
Vanaf de bank keek ik op Ryan neer. Door de schemer kon ik haar nog nét een beetje zien. Ze lag in elkaar gedoken en ze had haar deken opgetrokken tot haar kin.
'Ja, hoor. Hij is best aardig. Ik had hem onderschat, maar hij is wel oké,' zei ze zacht.
'Onderschat?'
'Ja. Ik dacht dat het een soort... robot was, of zo. Je weet wel, zo'n iemand die zijn gedachten diep weg stopt, zodat hij het voor later kan bewaren.'
Ze zuchtte en keek naar het plafond. 'Maar nu weet ik dat hij wel een hart heeft.'
Ik wist, heel diep van binnen, dat ik van haar woorden ook iets weg van had. Maar ik begon er niet over. Maar ik begon wel iets te beseffen.
'Hoezo kom je daar nu pas achter? Híj heeft de hele zoektocht voor je zus georganiseerd, en je komt er nu pas achter dat hij een hart heeft?'
Ryan ging nu met een ruk rechtop zitten. 'Oké wacht. Slow down, dude. Kelvin heeft dit alles voor mij geregeld? IK DACHT DAT JIJ DAT WAS. MISSCHIEN MET PETERS HULP MAAR-'
'Shh, schreeuw niet zo. Straks maak je ze nog wakker ook,' siste ik.
Ryan liet haar hoofd weer naar achter vallen, zodat het in het midden van haar kussen belandde.
'Ik heb hem niet eens bedankt...'
'Je hebt minstens een uur met hem gekletst net, en het is je niet eens te binnen geschoten om hem te bedanken?'
Ze keek me chagrijnig aan.
'Je helpt niet echt, weet je,' zei ze bot.
'Sorry, hoor,' weerde ik terug.
Ik draaide me om, zodat ik nu bijna met mijn neus de rugleuning van de bank raakte, met m'n rug naar Ryan toegekeerd.
Ze zei niks meer tegen me. Ik vermoedde dat ze was gaan slapen.

~

Het was rond één uur 's nachts toen ik het opgaf. Ik kon niet slapen. Ik stapte stilletjes over het levenloze lichaam van Ryan heen, liep naar de keuken en pakte een glas water. In plaats van daarna weer op mijn bedbank te gaan zitten, nam ik plaats op de grond, vlak naast Ryans hoofd. Haar haar lag over het hele kussen verspreid, ook over haar gezicht.  Ik veegde het voorzichtig weg, zodat ik naar haar slapende gezicht kon kijken.
Ik staarde er peinzend naar.
Hoe moest ze ooit haar tweelingzus vinden, als het mijn vrienden niet eens is gelukt?
Zal ze het wel overleven zonder haar? Het is haar tot nu toe al twee dagen gelukt.
En de derde? Wat zou er morgen ooit gebeuren?

Volgens veel mensen was ik altijd de vrolijke van de groep. Ik was altijd de gene die zogenaamd "Het Goede" in iedereen zag.
En zorgeloos was.
Maar nee, dat was ik absoluut niet.
Ryan sliep zo vredig. Het leek bijna wel alsof ik voor haar leed, zodat zij verder kon gaan met haar leven.
Ryan kreunde zacht en draaide zich plotseling om, waardoor ik verschrikt opsprong en naar achteren deinsde.
Toen sliep ze weer verder. Tenminste, zo zag het eruit.

Opeens schoot me een briljant idee te binnen. Ik zal gewoon nu even rondkijken door de stad! Ik had nu toch geen slaap meer, dus wat maakte het nu nog uit?
Oké, nu ik erover na dacht klonk het als een verschrikkelijk plan. Maar denk even na, dacht ik, ongeveer rond deze tijd vond ik Ryan op de stoep van ons kantoor. Dus waarom zou ik Riley dan niet kunnen vinden?
Ik stopte met denken en schoot in een snelle vaart in mijn kleding.
Ik voelde me net Peter in de vroege ochtend: een gestoorde kikker.
Ik danste nog net niet naar de gang, pakte de huissleutel uit Kelvins jaszak en deed ook mijn eigen jas aan. Toen maakte ik dat ik weg kwam. Ik pakte mijn fiets, haalde hem van het dubbele slot en schoot de straat uit, de binnenstad in.

Veel mensen zag je rond deze tijd niet meer op straat, op een paar dronken gasten na.
Toch fietste ik door.
Ik keek in wat kroegen. Niet om te drinken of wat dan ook, maar puur om te zoeken. Ryan vertelde me dat Riley had gezegd dat ze nooit zou gaan drinken. Maar waar moest ik anders zoeken?
Ik keek in wat steegjes en inhammen, parkeerplaatsen en verdwaalde woonwijken. Ik sprak zelfs nog een clubje dronken jongens aan, maar zelfs zij hadden geen klein meisje zien lopen. Ook al hadden ze het wel graag gewild, zei één van hen met een verwilderde blik in zijn ogen. Ik walgde, en sprong weer op mijn fiets.
Na een tijdje stopte ik bij een gracht en ging op een bankje zitten. Je weet wel, het bankje waar The Fault In Our Stars op is gefilmd. Daar zat ik het liefst, al was het middernacht.
Ik staarde naar het water, naar de weerspiegeling van de maan.
Het was bijna volle maan, op een smal streepje na. Het verlichtte de straat bijna beter dan de lantaarnpalen, zo helder was het licht.
Josh, dit is zinloos.
NATUURLIJK WAS DIT ZINLOOS! Hoe dom kun je zijn?! sprak ik mezelf kwaad toe in mijn hoofd.
Natuurlijk zou je haar niet kunnen vinden. Ze is sowieso niet meer hier. Niet meer in Amsterdam in ieder geval. Ze is hem gewoon gesmeerd zonder haar zus.
Dat kutwijf.
Uit het niets werd ik boos op die Riley, zonder haar überhaupt te kennen.
Hoe durfde ze haar zus hier te laten zwerven en hem zelf gewoon te smeren?
Hoe kon ze?
Ik stopte mijn gedachten weg en deed mijn ogen dicht.
Ontspan, Joshua, ontspan.
Ik ademde een paar keer diep in en uit. In door mijn neus, en uit door mijn mond. En na een tijdje hielp het. Ik deed mijn ogen weer open en zag de maan. Dat kalmeerde me nog meer, en voor ik het wist was ik een en al zen.

Cinemates Fanfic.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu