Ryan 40

27 4 2
                                    

{Jullie verwachten nu vast een excuus van mij omdat ik zolang niks meer heb gepost. Zovan: ja sorry examens, of ik was mijn telefoon kwijt voor een tijdje, of khad geen inspiratie meer. Maar ik zal jullie die bullshit even besparen en het gwn eerlijk zeggen: ik had er echt even helemaal geen zin meer in. Maar ey nu ben ik er weer dus yay feest}

Na een tijdje vond ik het wel weer genoeg, dus trok ik me langzaam terug. Mijn wagen waren vuurrood en ik kon mijn grijns niet meer wegtoveren; hij zat als vastgeplakt aan mijn gezicht. Josh grijnsde ook, maar ergens had de blik in zijn ogen iets ongelovigs, alsof hij het nog niet helemaal kon geloven wat er zojuist was gebeurd.
'Dus... Je vind mij ook leuk,' zei Josh aarzelend. Het klonk meer als een vraag dan een zelfverzekerd woordje. De grijns op mijn gezicht verdween direct, en nam die van Josh met zich mee. Ik keek beschaamd naar mijn voeten. 'Ik... Ik weet het niet,' zei ik na een korte stilte. 'Ik weet niet of ik wel toe ben aan een relatie.'
'Maar... waarom zoende je dan terug,' vroeg Josh een beetje verlaten, en hij deed een stapje naar achteren.
Ik kreeg opeens heel erg veel zin om mijn hoofd tegen de muur te bonken. Argh, waar was ik ooit aan begonnen?! Ik wilde niks met Josh; in ieder geval niet nu. Het was allemaal zo ingewikkeld, ik had hem net duidelijk gemaakt dat ik wat ruimte nodig had en dan doet hij dít. Kan het nog erger?
Terwijl ik in mijn hoofd helemaal tekeer ging, probeerde ik rustig te spreken. 'H-het is gewoon niet het juiste moment, Josh,' zei ik. Ik keek hem nog steeds niet aan, maar Josh bracht daar al snel verandering in. Hij tilde met twee van zijn vingers mijn kin omhoog, zodat ik wel verplicht was om hem in de ogen te kijken.
'Ik wacht wel,' zei hij, en wreef met de rug van zijn andere hand tegen mijn wang. Ik zei niks, het leek alsof mijn tong promt was verdwenen. Zo stonden we voor een tijdje Het duurde niet lang voordat ik het wat ongemakkelijk vond worden, dus ik duwde voorzichtig zijn handen weg en liep weer naar het raam. Met mijn hart bonkend in mijn keel.

~

Op Josh na - hij stond op dit moment waarschijnlijk de smerige troep uit het water van zijn lichaam te schrobben onder de douche - zaten we nu met zijn allen rond de tafel. We hadden nog wat nagepraat over gisteravond, net zo lang tot het zélfs voor Jard duidelijk was. De zoen tussen Josh en mij was niet ter sprake gevallen; het kon wachten, vond ik. Ik kon alleen maar hopen dat Josh het daarover eens was.
'Maar... waar zijn die Riley en Mauro nu dan?' vroeg Jard even later hardop-denkend. Dat was een hele goede vraag, maar niemand wist het antwoord; niemand reageerde er ook op. Maar ik wist dat de vraag nu door iedereen hun hoofd spookte, opzoek naar antwoorden. Maar die antwoorden waren er niet.
Uit het niets stond Kelvin op en liep naar de keuken. Het zag er niet naar uit dat hij voor ons allemaal een ontbijt ging maken - of brunch, het was inmiddels al bijna middag - dus liep Peter even later al even stil achter hem aan. Ik had ontzettende honger en ik was er al bijna achteraan gesprint, maar Bram hield me tegen. 'Wat?' snauwde ik. Het was niet helemaal mijn bedoeling om het op zo'n irritante toon te brengen, maar voor ik het wist was het er al uitgefloept (omg dat is dus gewoon een bestaand woord, hoe leip xfem).
Het leek Bram verder ook niet te deren. 'Zei... Zei Mauro ook nog iets... over mij?' In zijn ogen kon je eigenlijk al zien dat hij het antwoord diep van binnen al wist, maar het gewoon vroeg voor de zekerheid. Ik schudde lichtjes mijn hoofd. Als Bram hier nu niet zat, had ik ook nooit geloofd dat hij bevriend was met Mauro. Als Bram hier nu niet zat... had Mauro mij ook gisteravond nooit op een bankje aan de gracht gevonden. Als Bram hier nu niet zat... Was het allemaal anders gelopen.
Bram zuchtte. 'Je vertrouwd me nog steeds niet, hè?'
Ik was al bijna vergeten dat Jard zich ook nog in de kamer bevond - ik was er vrij zeker van dat Bram het ook even was vergeten - tot Jard zijn mond open deed.
'Bram, wie vertrouwd jou wel?'
Ik wist wel dat het een flauw grapje was, maar hij was op het verkeerde moment gemaakt; ik vertrouwde hem inderdaad niet. Althans: ik wist het niet zeker. Meid, is er ook iets wat je wél zeker weet? vroeg ik geirriteerd aan mezelf in mijn hoofd. Antwoord: waarschijnlijk niet.
Na wat Bram had gedaan - zolang niks van zich laten horen - is het pittig lastig om mensen te vertrouwen. Ik had het nog best begrepen als Jard geen grapje had gemaakt. Maar aangezien Jard Jard was, was het waarschijnlijk geruststellend bedoeld.
Wat moest de wereld toch zonder Jard?
Ik keek de jongen zuur aan en hij glimlachte breed terug.
Ik zat er net aan te denken hoe fantastisch de wereld zou zijn als we allemaal een Jard in ons hadden, toen de deurbel ging. Twee keer.
Onbewust kromp ik in elkaar en slikte: ik had slechte herinneringen aan deze deurbel.
Jard bleek dat echter te merken. 'Het komt wel goed,' zei hij koel, 'het is vast de postbode, of zo.'
Peter had me al eens verteld dat ze een posbus hadden, zodat hun adres voor kijkers onbekend bleef. Van post of pakketjes zouden ze geen last hebben, had hij gezegd.
Ik keek Jard aan en knikte, maar zei verder niks. Kelvin liep in een rechte lijn van de keuken naar de gang, en liet daarbij alle deuren wagenwijd openstaan.
De voordeur werd ruw opengetrokken. Je kon merken dat Kelvin niet erg in de stemming was voor onverwacht bezoek.

De minuten vlogen voorbij. Ik probeerde tevergeefs wat woorden van het gesprek op te vangen, maar de bezoekers praatten te zacht om het te kunnen verstaan vanaf de woonkamer.
De voordeur  werd  met een klap dichtgeslagen en de stemmen kwamen aarzelend dichterbij. Mijn ademhaling werd automatisch sneller en heviger.
Misschien waren het gewoon wat vrienden die onverwachts een bezoekje kwamen brengen, dacht ik hoopvol. Misschien was het wel niemand in het bijzonder...
Maar ergens diep van binnen had ik al een vermoeden. En dat vermoeden werd bevestigd toen ze met zijn tweeën in de deuropening van de woonkamer kwamen staan. Ja, dat klopt: Mauro en Riley. Beide bescheiden om zich heen kijkend, en om heel eerlijk te zijn was het bijna vreemd om ze zo te zien. Beide had ik ze niet meer zo gezien sinds een jaar of twee. Ik herkende ze amper meer, zo'n grote verandering was dit.
Ik wilde niet met hen praten. Niet nu. Intussen had ik al een plan proberen te maken in mijn hoofd. Een plan om ze zo snel mogelijk weer dit verotte huis uit te krijgen. Ik stond zwijgend op, waarmee ik gelijk mijn plan vergat.
Hun verlegenheid maakte dat ik me op de een of andere manier wat sterker voelde. Me meer op mijn gemak voelde. En om heel eerlijk te zijn: ik heb zelf ook geen idee waardoor dat kwam. Maar ik was er alleen maar blij mee en maakte er dankbaar gebruik van.
'Goed dat jullie er zijn,' zei ik iets te open. 'Wij moeten nodig praten.'

Cinemates Fanfic.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu