4. They are chasing us.

1.3K 72 15
                                    

Ik kijk de knappe jongen recht in zijn ogen aan. "Ga je echt een meisje neerschieten?" Vraag ik. Hij grijnst. "Je bent niet de eerst." Ik vlieg langzaam hoger en hoger. "Hé! Kom terug." Roept hij boos. Ik kijk hem grijnzend aan. "Kan niet!" Roep ik terug. Hij richt zijn wapen op mijn been. Ik hoor een harde knal. Een pijnscheut schiet door mijn been. "Klootzak." Mompel ik. Er zit een kogel in mijn been. Opeens vlieg ik weg. "Oh en nu werk je wel?! Veel te laat!" Mompel ik. "Seraphina!" Hoor ik Aviana roepen. Ik kijk naar beneden. "Je gaat landen!" Roept Rhea. Ik probeer me om te draaien. "Gaat niet! Er zit een kogel in mijn been!" Roep ik. Ophelia en Valentina stijgen op. Ze grijpen me vast en landen op de grond. "Dank je." Zeg ik. Saira bekijkt mijn been. "Aparte kogel..." Mompelt Mireya. Saira haalt de kogel uit mijn been. Ik bijt op mijn onderlip. "Waarom knippert de kogel?" Vraagt Elora. Aviana pakt de kogel en gooit het weg. "Het stuurt zijn locatie naar zijn eigenaar." Roept ze. "We moeten hier weg." Zeg ik. Ik probeer te lopen. Er schieten scherpe pijnscheuten door mijn been. "Oké! Ik kan niet lopen!" Mompel ik. "Dan maar vliegen." Zegt Aria. We spreiden onze vleugels. "Vlieg niet te hoog, anders zien ze ons." Waarschuwt Mireya. We stijgen op en vliegen richting de grens. "Hoe gaan we de grens over?" Vraagt Rhea. Ik kijk naar boven. "Misschien kunnen we over de grens als we boven de wolken vliegen?" Zeg ik. We vliegen omhoog. Ik hoor een straaljager geluid. "Ze volgen ons." Roept Rhea. "Sneller!" Roep ik. Ik voel het wind tegen mijn wond. "Gaat het?" Vraagt Elora. Ik knik. We bereiken de wolken. "Ik hoop dat we erover heen kunnen." Zegt Valentina. "We bereiken de grens over tien seconden." Zegt Aviana. Er vliegt een raket langs ons. "We zijn toch niet zo gevaarlijk?!" Roept Mireya. "We zijn erover!" Gilt Zaria. "En zij ook!" Ik wijs naar achteren. "Hebben jullie verf? Dan gooi ik het over hun ruit." Roep ik. "Ik heb drinken..." Zegt Ophelia. "Hoeveel?" Vraag ik. "Acht." Antwoordt ze. "Oké! Dan kunnen we acht van de elf vliegtuigen uitschakelen!" Zeg ik. Ophelia deelt wat flesjes uit. "Vliegen jullie maar verder!" Roep ik tegen Elora, Aria en Zaria. Ik vlieg met de andere meisjes op de straaljagers af. "Die ruiten zijn veel te groot voor één flesje!" Roept Rhea. "Dan gaan er twee meiden op één straaljager!" Roep ik. Ik vlieg met Aviana naar een straaljager. "Hij heeft me neergeschoten!" Roep ik tegen Aviana. Ze grijnst ondeugend. We landen op de straaljager. Een pijnscheut schiet weer door mijn been heen. Ik kreun zachtjes. "Oké die gast gaat eraan!" Roept Aviana. De andere meiden zijn ook op de straaljagers geland. Ik vlieg naar de ruit. De knappe jongen kijkt me grijnzend aan. Ik glimlach naar hem en giet het drankje over zijn ruit. "Shit!" Hoor ik hem roepen. Aviana giet haar drankje over zijn andere ruit. "Geniet ervan! roept ze. Het drinken verdwijnt van de ruit. "..." Ik kijk met grote ogen naar het drinken dat naar beneden valt. "We zijn de pineut." Mompelt Aviana. "Zeg dat wel." Mompel ik terug. "SERAPHINA! HET WERKT NIET!" Schreeuwt Saira. "JA DAT MERK IK NU OOK WEL!" Schreeuw ik terug. De straaljager nemen plots een duik. We vallen als een bloksteen naar beneden. Aviana probeert evenwicht te vinden. "Het lukt niet!" Gilt Aviana. Mijn been begint te bonken. Aviana's gezicht wordt wit als ze naar mijn been kijkt. "Seraphina! Je been!" Gilt ze. Ik kijk naar mijn been. Het zit helemaal onder het bloed. "Jezus!" Roep ik. Ik zie de andere meisjes naar me toe vliegen. "Hoe kan het dat jullie nog kunnen vliegen?!" Roept Aviana. "Wij zagen jullie vallen, dus we vlogen achter jullie aan!" Roept Mireya. De straaljager vliegen recht omhoog. "Kijk uit!" Gilt Aviana. Één van de straaljagers mist Mireya net op een haartje. Ik heb minder geluk. Ik knal tegen de ruit van de knappe jongen aan. "Seraphina!" Gilt Valentina. Ik probeer op te staan, maar de straaljager vliegt recht omhoog met zo'n hoge snelheid dat ik niet meer op kan staan. Ik sleep me naar voren. Mijn been laat een bloedspoor achter op de ruit. "Hé! Je bloedt dood!" Schreeuwt de knappe jongen. "Dankzij jou!" Schreeuw ik terug. Ik laat mezelf over de rand vallen. Als een baksteen val ik weer omlaag. "Dit word serieus mijn einde." Fluister ik. Ik kijk naar mijn been. Het bloed wat minder. Waarschijnlijk omdat er geen bloed meer over is. Ik voel een paar armen me vasthouden. "Aviana!" Roep ik opgelucht. Ze kijkt me bezorgd aan. "Gaat het?" Vraagt ze. Ik schud mijn hoofd. "Ik heb te veel bloed verloren." Mompel ik. We vliegen naar beneden. De straaljagers komen achter ons aan. "Ze willen ons echt dood hebben." Sist Aviana. De andere meisjes zijn al geland. "Seraphina, hou je goed vast! Want we gaan hard landen!" Roept Aviana. We landen hard op de grond. Ik rol een paar meter verder. "Gaat het?!" Roept Zaria. Ik knik. De straaljagers landen een paar meter voor ons. "Rennen!" Roept Saira. Ik probeer op te staan. "Gaan jullie maar! Ik red me wel!" Mompel ik. Mireya schudt haar hoofd. "Één voor alle. Alle voor één." Grijnst ze. "We zijn geen musketiers!" Lach ik. Er komen elf jongens op ons af. Ik gebruik mijn vleugels om op te staan. "Ik blijf wel vliegen." Zeg ik. We pakken onze wapens. "Euhm... Als ik dit niet overleef. Jullie zijn mijn beste vriendinnen." Zegt Aria met tranen in haar ogen. Ik knik. "We gaan dit overleven!" Zeg ik. De jongens komen dichterbij. Ophelia komt met een stuk stof naar me toe. "Zo verlies je geen bloed meer." Ze wikkelt de stof om mijn been en trekt het strak. Ik kreun zachtjes. "Dank je." Ze knikt en loopt weer terug. De jongens stoppen met lopen. "Geef jullie over." Beveelt één van hen. Aviana schudt haar hoofd. "Nooit." Zegt ze. Ze richten hun wapens op ons. Ophelia maakt een gebaar met haar handen. Er verschijnt een schild om ons. De meisjes rennen op hen af. De knappe jongen komt op me af lopen. "Zal ik je wond verzorgen?" Vraag hij nep-bezorgd. "Ben je blind ofzo? Ophelia heeft mijn been al verzorgd!" Zeg ik kwaad. De jongen trekt zijn zwaard. Wat?! Hij heeft een zwaard?! Hij rent naar me toe en haalt naar me uit. Ik ontwijk hem me gemak en vlieg naar achteren. Hij rent zo snel op me af dat ik hem niet zag aankomen. Net op tijd hou ik mijn zwaard voor me. Mijn handen trillen van de enorme klap. Als ik voor me kijk, zie ik zijn gezicht vlak bij de mijne. "Word je al moe?" Vraagt hij. Ik schud mijn hoofd en duw hem weg. Hij pakt mijn been vast en trekt me naar zich toe. We vallen samen op de grond. Mijn knie komt op zijn borst. Ik hap naar adem. Mijn been begint te bonken. "Seraphina!" Gilt Aviana paniekerig. Ik schud mijn hoofd. "Let niet op mij." Roep ik. De knappe jongen houdt zijn zwaard tegen mijn keel. "Geef je over." Hijgt hij. Ik schud mijn hoofd. Hij zucht geërgerd. Ik duw zijn hand weg en laat me op de grond vallen. "Klootzak." Mompel ik. Het stof om mijn been is nat van het bloed. Ik leg een hand op mijn wond. "Je bloedt dood! Laat me je helpen!" Gromt de jongen. Ik schud mijn hoofd en sleep mezelf weg. "Je gaat me vermoorden." Fluister ik hijgend. De jongen knielt voor mijn been en snijdt de stof kapot. "Laat me los." Ik pak mijn zwaard. Hij pakt mijn zwaard vast en gooit het weg. "Dit gaat even pijn doen." Mompelt hij. Hij legt zijn handen op mijn been en mompelt een paar vreemde woorden. Ik gil het uit van de pijn. Iedereen om me heen stopt met vechten. Aviana houdt mijn hand vast. Opeens verdwijnt de pijn. Ik hijg zachtjes. "Geef jullie nu over." Zegt de knappe jongen. Hij houdt zijn zwaard tegen mijn keel. De meisjes grommen boos en laten hun zwaarden vallen. Onze handen worden vastgebonden. De knappe jongen tilt mij op. Ik voel een rare gevoel in mijn buik. Word ik ongesteld ofzo? "Ik kan zelf wel lopen." Snauw ik. "Leugenaar." Grijnst hij. Hij draagt me naar zijn straaljager. "Wat gaan jullie met ons doen?" Vraag ik boos. Hij legt me neer op een stoel. "Dat zie je vanzelf wel." Hij loopt weg. Ik voel de straaljager opstijgen en wegvliegen.

Last GameWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu