87. Breakfast

594 37 13
                                    

Een felle licht verblindt mijn ogen. Waarom moesten we door een portaal?! De stad was toch al dichtbij? Ik zag de lichten al! Ik hoor opeens overal lawaai. Voertuigen, mensen en dieren. Het felle licht verdwijnt. Wak! We staan midden op een weg stil! Mannen beginnen zich om ons heen te dringen. "Wie zijn jullie?" Vraagt een jongetje aan me. "TCH en SNA." Antwoordt Jaydan voor me. De jongens maken een veeg gebaar in de lucht. Alle motors verdwijnen. Ik land zachtjes met mijn voeten op de grond. "Wat nu?" Zegt Ace. Hij kijkt nerveus om zich heen. "Volg mij." Beveelt Blaise. Hij pakt mijn hand vast en loopt tussen de menigte heen. Ik kijk om me heen. De stad ziet er heel anders uit dan de stad rond het paleis in Navea. Hier en daar staan high tech apparaten. "Hé, jongens. Waarom zijn hier elektrische apparaten?" Vraag ik verbaasd. "Je weet dat dit vroeger een High Technology world was hè?" Zegt Camilio. Ik knik. "Niet alles is dus veranderd in een boerenleven." Gaat hij verder. "Ik vraag me af hoe een game zichzelf kan veranderen..." Mompel ik. Opeens pakt er iemand mijn andere hand vast. "Wat doet een meisje hier?" Roept een man verbaasd. Ik kijk achter me. Een oude man kijkt me afwachtend aan. "Laat haar hand los." Blaise gaat beschermend voor me staan. "Ik zal haar geen kwaad doen!" Roept de oude man snel. "Hé, waarom zijn hier geen vrouwen of meisjes?" Zegt Jaydan. De jongens kijken om zich heen. "Ze zijn allemaal weggevoerd." Zegt de oude man zacht. "Wacht wat?!" Roep ik geschrokken. "Ik weet niet waarom, maar bijna alle vrouwen en meisjes zijn weggevoerd." De oude man kijkt me droevig aan. "Wacht, u zei bijna." Zeg ik verward. De oude man knikt. "Er zijn nog een paar vrouwen en meisjes, maar het vreemde is dat zij wel een zwaard kunnen vastpakken." Antwoordt hij. "Dus alle vrouwen en meisjes die geen zwaard kunnen vastpakken zijn weggevoerd?" Zegt Blaise. De oude man knikt. "Misschien zijn de andere meiden weggevoerd!" Roep ik. De jongens knikken. "Weet u waar ze zijn?" Vraagt Ace aan de oude man. De oude man schudt zijn hoofd. "De soldaten hebben hen weggevoerd. Misschien weten zij het, maar wees voorzichtig." Antwoordt hij. "Oké, dank u wel!" Glimlach ik dankbaar. De oude man knikt en kijkt ons na als we weglopen. "De laatste is dus gearriveerd." Fluistert hij bijna onverstaanbaar.

~

Ik trek me omhoog op de strodak. "Waarom moest ik dit ook alweer doen?!" Hijg ik zwaar. De jongens kijken me grijnzend aan. "Het was of op de dak klimmen en wachten of een paar minuten lang rennen voor je leven." Lacht Ace. "Rennen voor mijn leven?" Roep ik verbaasd. "Ja! Wacht jij maar hier, je ziet ons straks wel langsrennen." Knipoogt Jaydan. "Wat wil je graag voor je ontbijt?" Vraagt Blaise aan me. "Brood met tomaten... heel veel tomaten." Antwoord ik. De jongens kijken me verbaasd aan. "Ik heb dorst oké! Ik ben zojuist een strodak opgeklommen zonder jullie hulp!" Zeg ik trots. De jongens schieten in de lach. "Je wou zelf omhoog klimmen." Lacht Camilio. "Haal ook sinaasappelsap voor me." Zeg ik verontwaardigd. Blaise drukt grijnzend een kus op mijn voorhoofd. "Wacht hier. We zijn binnen vijf minuten terug." Zegt hij. Ik knik en ga op de strodak zitten. De jongens springen van de dak naar beneden. ?! Ik zie ze richting een voedselkraampje rennen. "Wacht ze hebben geen geld..." Denk ik hardop. Oh god nee?! Ze gaan toch niet stelen?! De jongens wachten even bij het kraampje. De man overhandigt hen een enorme tas. Huh? Jaydan pakt het aan en begint weg te rennen. De tegenovergestelde richting van mij. Waar gaat hij heen?! De andere jongens beginnen ook achter hem aan te rennen. Ik sta snel op en begin over de strodak te rennen. Gelukkig is het een lange strodak! Een paar mannen beginnen achter de jongens aan te rennen. "Zijn ze gek geworden?!" Hijg ik. De jongens rennen een steegje in. Ik ren naar de dakrand en laat me voorzichtig naar beneden zakken. Jammer genoeg verlies ik mijn evenwicht en beland op mijn stuitje. De mannen en jongens om me heen kijken me geschrokken aan. "Niks aan de hand." Glimlach ik. Snel ren ik ook het steegje in. Na een paar meter rennen er mannen op me af. "Hé! Jij daar!" Roept een man. Ah...? "Ja?" Ik kijk hem vragend aan. "Je hebt dezelfde uniform als één van die jongens. Hoor je bij hen?" Vraagt de man. Ik knik langzaam. "Betaal maar voor het voedsel." De man steekt zijn hand uit. "Ik heb geen geld bij me." Zeg ik aarzelend. "Hoe wil je het dan betalen?" Gromt de man woedend. "Laten we haar aanpakken zoals we altijd bij die arme jongens doen." Lacht een andere man. De man knikt en loopt met zijn rechtervuist op me af. "Wacht, ik ben maar een meisje!" Roep ik snel. "Ja, dus? Jullie zijn allemaal nutteloos!" Roept de man lachend. De andere mannen pakken me stevig vast, zodat ik geen kant op kan. Ik had moeten blijven wachten. Ik probeer me los te worstelen. "Dus jullie gaan en hulpeloze meisje in elkaar slaan?" Roep ik boos. "De jongens durven je niet eens te redden." Lacht de man. Hij tilt zijn vuist op. Ik sluit snel mijn ogen. Beter doen ze dit snel. Ik hoor een paar mannen schreeuwen. Iemand duwt me op de grond. Verbaasd open ik mijn ogen. Blaise en de andere jongens staan voor me. "Ik zei toch dat je moest wachten." Roept Blaise boos. Ik zie dat hij een kapotte lip heeft. "Sorry, ik dacht niet na." Zeg ik zachtjes. De mannen beginnen weg te lopen. "Volgende keer niet nog een keer proberen!" Roept een man naar ons. Jaydan en Ace helpen me overeind. "Gaat het?" Vraagt Ace. Ik knik. "We renden terug naar de strodak, maar je was daar niet meer." Legt Camilio uit. "Het spijt me heel erg! Ik dacht dat jullie niet meer wisten waar ik was, want ik zag jullie de andere kant oprennen." Zeg ik. "We hadden je moeten vertellen wat we van plan waren." Lacht Ace. "Het was allemaal mijn fout." Zeg ik snel. "Laat nou maar." Blaise drukt een tas in mijn handen. Ik zie een broodje en flesje erin liggen. "Laten we dan maar hier eten." De jongens gaan op een schuurdak zitten. Blaise gaat op een stapel bakstenen zitten. Ik ga snel naast hem zitten. "Heb je zelf niks?" Vraag ik verbaasd als ik hem zonder tas zie zitten. Hij schudt zijn hoofd. Ik geef hem een stukje van mijn brood. "Dank je trouwens." Mompel ik. Hij knikt. "Ben je boos?" Lach ik. Hij schudt weer zijn hoofd. "Ja, dus." Zucht ik. Hij zegt niks terug. "Ik ben gewoon boos dat ik niet beter op je had gelet. Je had in elkaar geslagen kunnen worden." Zegt hij na een lange stilte. Ik grinnik zachtjes. "Dat jij nog gewoon kan lachen." Mompelt hij. Ik pak een servetje en leg het tegen zijn kapotte lip. "Doet het pijn?" Vraag ik bezorgd. "Ja." Antwoordt hij sip. "Awh kusje erop?" Knipoog ik. Hij knikt. "Dacht het niet." Ik geef mijn drinken. "Je bent zo duivels." Lacht Blaise. Hij houdt meteen op met lachen. "Shit man, dat deed pijn." Hij legt een vinger op zijn lip. Ik hoor de jongens hem uitlachen. Blaise bukt zich en pakt een papiertje op. "Wat is dit?" Mompelt hij verbaasd. Ik kijk naar het papiertje.

Last GameWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu