POV KATHY
Ik draai me om naar Ella. Nou, waar ik haar stem vandaan hoor komen. Ze kijkt geschrokken naar mijn gezicht. 'Kathy? Wat is er gebeurt?' vraagt ze en ze komt naast me zitten. Ik kan alleen maar vage woorden uitbrengen. 'Ik... hoe... snap... wat... maar...' Dat is alles.
Ja, Jai had geprobeert om met me te praten. Hij wilde vast één of andere stomme smoes verzinnen waarom hij dáár was met dát kind. Ik snap gewoon niet hoe ik zo stom heb kunnen zijn. Ik heb altijd tegen mezelf gezegd dat ik nooit verliefd mocht worden. Nóóit. En nu heb ik het gedaan, en een aantal weken ging het goed en nu heeft hij opgemerkt dat ik niet een of andere slet ben en wil hij van me af. Hij is waarschijnlijk zo iemand die meerdere meisjes tegelijk date en als ze dan erachter komen dat hij dan doet alsof hij onschuldig is.
Maar hij zei alleen maar, 'Het is niet wat het lijkt,' tegen me. Zovan, wát? Het is niet wat het lijkt? Ik weet heel goed waarop dit leek. Hij was samen met een meisje lingerie aan het kopen, weet ik veel waarvoor. Ik wilde het niet weten. Ik wilde nooit meer wat met die gast te maken hebben als het aan mij lag.
Hij was notabene mijn eerste kus! Zovan, wat. Nee. Hoe kon dit allemaal in godsnaam gebeuren? Ik bedoel, het was wel de meest perfecte kus ooit en in de regen en- nee! Niet aan denken. Hij wil je zo laten denken, zodat je weer naar hem terug kruipt. Nou, zo'n meisje ben ik niet. Ik word liever oud met twaalf katten.
'Kathy! Kathy! Hoor je me eigenlijk wel?' zegt Ella. Haar stem klinkt van ver weg. Ik kijk met een ruk op naar haar gezicht. 'Wat?' vraag ik boos. Nou, meer verdrietig. Ik snik nog eens. 'Kathy, kijk nou toch eens. Je ziet er niet uit. Wat is er gebeurt?' Ja, het is bot dat Ella zegt dat ik er niet uit zie, maar Ella heeft soms de gewoonte om de waarheid keihard in iemands gezicht te zeggen. Hoewel het niet vaak voorkomt. En, trouwens, ik weet dat ik er niet uit zie. Nou, dan is niet moeilijk om te raden.
'Kom, Kath, dan gaan we naar huis. Daar kan je me alles vertellen,' zegt Ella zachtjes. 'N-niet naar j-jouw huis a-alsjeblieft,' stotter ik. Ze wil vragen waarom niet, dat zie ik, maar ze doet het niet. 'Mag Connor ook mee?' vraagt ze. Is Connor er? Wist ik niet eens. Ik kijk om me heen en zie zijn gezicht. Hij glimlacht zwakjes naar me en ik knipper alleen met mijn ogen. Ik wil best naar hem glimlachen, ik heb niks tegen Connor, kom op! Hij is één van mijn beste vrienden. Niet zoals hij de beste vriend is van Ella, maar we zijn goede vrienden.
Ik haal mijn schouders op naar Ella en ik knik. Waarom niet? Connor kan ik vertrouwen. 'Uhm... alleen... jij moet rijden Kathy,' zegt Ella. O ja. Shit. 'H-het moet lukken. Probeer me maar ge-gewoon niet af te leiden,' zeg ik tegen haar. Ze knikt en helpt me overeind. Ik wankel een klein beetje en ze slaat een arm om me heen. Hoewel Jai een zak is, is Ella de meest lieve persoon die ik ooit ontmoet heb.
Ik leun zwaar op Ella. Ik ben niet echt in staat om zelf te lopen. Nou, ik heb er geen zin in. Ik kan het even niet. De moeite opbrengen om te lopen. Connor komt aan de andere kant naast me lopen en legt een hand op mijn schouder. Heel even maar. Maar het voelt fijn. Het voelt vertrouwd. Niet beter dan Jai, maar- wacht, wat? Niet beter dan Jai? Wat denk ik wel niet. Alles is beter dan Jai.
We lopen naar de auto en ik klik hem open met de sleutel. Weet je wel, zo'n knopje, dat je auto automatisch open gaat van een afstand. Dat zat er bij. Gelukkig. Zodra we in de auto zijn kijkt Ella bezorgt mijn kant op. Ze zit achterin, want Connor weet hoe hij moet rijden, maar hij mag nog niet rijden. 'Dank jullie wel hoor,' zeg ik als ik de tranen uit mijn ogen veeg en de auto start. 'Geen problee-' Connor stopt midden in zijn zin met praten en staart naar mijn kant. Of uit het raampje.
Ik hoor getik op het raampje en kijk opzij. Jai. Het zou toch niet waar zijn. Hij kijkt verdrietig, maar niet alsof hij het echt moeilijk heeft. Ik daarintegen heb gezwollen wangen en rode ogen van het huilen.