Proloog. Melanie
Mijn vingers wreven, bijna onbewust, over de tattoo op mijn onderarm. Elke keer ik nerveus was. Elke keer als ik bang was. Zelfs wanneer ik juist blij en enthousiast was. Elke keer wreef ik erover. Zo had ik toch het gevoel dat mijn mate bij me was. Dat hij aan mijn zijde stond en dat hij met me meeleefde.
Elke keer als één van mijn vriendinnen me kwam vertellen dat zij, of iemand in haar omgeving, haar mate had ontmoet, voelde ik hoe mijn maag samen trok. Ik was nog maar twintig. Een leeftijd waarop het heel normaal was om je mate nog niet gevonden te hebben. Alleen leek het voor mij helemaal niet normaal. Ik wou hem zo graag bij me. Het leek alsof een deel van me miste.
Ik werd opgeschrikt doordat het alarm aan ging. Iedereen om me heen begon te rennen. Net zoals het protocol voor schreef. Als het alarm gaat, verstop je zo snel mogelijk. Ik klapte mijn boek, en liep achter de rest aan. Naar huis. Het duurde niet lang voor ik mijn vader stem hoorde in mijn hoofd.
Zeg me alsjeblieft dat je bijna thuis bent. Ik hoorde de bezorgdheid in zijn stem. Ik wou hem net antwoorden toen ik hem al in de deuropening zag staan. Mijn moeder keek van achter zijn schouder naar buiten, alsof hij haar tegenhield om me niet te komen zoeken.
"Ga samen met je moeder naar binnen en verschuil je in de kelder." Hij drukte kort een kus op mijn voorhoofd, voor hij zich naar mijn moeder draaide. Ze knikten beiden naar elkaar, alsof ze geen afscheid wouden nemen. Ze gingen er beide vanuit dat er niks mis ging gaan.
Na hun korte momentje, liep hij naar buiten. Mijn moeder sloot de deur achter hem en deed hem op slot. "Mam, wat is er aan de hand?" Het was dé vraag waar iedereen nu waarschijnlijk aan dacht. Het alarm klonk enkel als we echt in gevaar waren. Ze zuchtte kort, voor ze mijn arm pakte en me al achter zich aan trok naar de kelder. Ze wou duidelijk zo snel mogelijk beneden zijn.
Natuurlijk begreep ik haar bezorgdheid. Mijn vader was de Alfa van onze roedel. Daarom liepen wij nog het meeste gevaar van allemaal. Net daarom was ik ook zo bang. Als iemand de roedel binnendrong, dan stonden wij bovenaan op de lijst.
Zodra we in de kelder waren, en ze alle sloten had dichtgedaan, draaide ze zich naar me om. Ze kwam naar me toe en pakte mijn handen vast. "Er zijn jagers gezien aan de grens. Je vader wil daarom geen enkel risico nemen." Ze drukte me dicht tegen zich aan. "Er zal je niks overkomen, schat. Je vader zal er voor zorgen dat ze zo ver mogelijk uit jouw buurt blijven."
A/N: Laat zeker weten wat jullie van de proloog vinden! :D
Vote/Comment/Follow
JE LEEST
Myth Hunter
WerewolfElke weerwolf wachtte op hetzelfde moment. Het moment waarop ze voor de eerste keer konden veranderen. Meteen ook het moment waarop er een tattoo op hun lichaam verscheen. Elke tattoo was anders. Toch was er altijd één die net dezelfde was. Die van...