29.

1.5K 132 7
                                    

29. Melanie

Mijn hoofd bonkte. Mijn hele lichaam protesteerde zodra ik me probeerde uit te rekken. Ik zuchtte geïrriteerd. Het was dan pas dat ik merkte dat er iemand achter me lag. Of beter gezegd, ik lag in die persoon zijn of haar armen. Onbewust, en zonder mijn ogen te openen, drukte ik mezelf dichter tegen die persoon aan. Ik voelde meteen de tintelingen door mijn lichaam gaan. Er ontstond een glimlach op mijn gezicht, aangezien ik besefte wie het pas. Zelfs zonder iets te doen slaagde hij erin om me blij te maken.

Ik draaide me om in zijn armen en voelde meteen zijn adem op mijn gezicht. Mijn hand ging meteen naar zijn wang, waar ik met mijn duim over wreef. Opnieuw glimlachte ik, hoewel mijn lichaam nog steeds pijn deed. Mijn hand ging daarna via zijn hals en schouder naar zijn tattoo. Ik wreef er kort over met mijn vinger. De tintelingen werden nog feller.

Het laatste dat ik me herinnerde was de heat. De pijn. De warmte. Ik hoorde mezelf nog steeds schreeuwen van de pijn. Ik voelde nog steeds hoe Casper me probeerde gerust te stellen door me te knuffelen. De woorden die hij toen tegen me zei herinnerde ik me ook nog.

Ik maakte me voorzichtig van hem los, nadat ik me weer had omgedraaid. Natuurlijk wou ik heel graag blijven liggen en genieten van het moment. Alleen leek het me beter om wat te bewegen. Waarschijnlijk had ik wel een tijd in bed gelegen.

Ik zette mijn voeten op de grond en kwam nog even op adem, voor ik recht stond. Mijn hoofd tolde meteen. De vele uren in bed hadden mijn lichaam duidelijk geen goed gedaan. Mijn maag rammelde zachtjes. Het was het eerste teken van leven dat mijn lichaam gaf. Voor de rest leek het alsof ik nog half aan het slapen was. Alsof mijn lichaam nog tijd nodig had om eraan te wennen dat ik uit de heat was. 

Ik legde mijn hand tegen mijn buik en stapte zo naar voor. Na een paar stappen moest ik al even op adem komen, maar zette toch door om naar één van de kastjes te lopen. Mijn handen pakten het kastje stevig vast, om ervoor te zorgen dat ik niet om zou vallen. Na ongeveer een halve minuut was ik terug bekomen. Mijn ademhaling werd weer wat rustiger. Mijn lichaam trilde ook minder.

Opnieuw zette ik een stap opzij. Ondertussen gebruikte ik het kastje als steun. Pas na een paar meter had ik eindelijk mijn doel bereikt. Mijn handen grepen gretig naar het glas water, dat ik een paar seconden daarvoor had uitgegoten. Ik had zelfs zoveel dorst dat ik er nog één nam.

Ik maakte mijn handen nat en ging ermee over mijn gezicht. Daarna zuchtte ik eens diep. Mijn ogen staarden naar mezelf in het kleine spiegeltje dat boven het kastje hing. Mijn haar was in de war. Mijn ogen zagen rood van het vele huilen. Pas toen ik wat beter keek viel me iets op. In mijn nek.

Mijn vinger ging voorzichtig naar de huid, die rood zag. Een soort blauwe plek. "Wat is dit nu weer?" zei ik tegen mezelf, voor mijn vinger contact maakte met de huid. Ik trok hem bijna meteen terug toen ik tintelingen door me heen voelde gaan.

"Melanie?" Ik schrok even hard van de stem achter me als daarnet van de plek in mijn nek. Zo snel ik kon draaide ik me om en kwam bijna meteen in Casper's armen terecht.

"Waarom heb je me niet wakker gemaakt?!" Hij drukte me kort tegen zich aan, voor zijn handen mijn gezicht vastnamen. Het leek alsof hij zo zeker wou zijn dat ik hier wel degelijk voor hem stond.

"Ik ... Ik had dorst." bracht ik wat moeilijk uit. De tintelingen door de aanraking met Casper zorgden ervoor dat ik niet meer kon nadenken. Alleen was er wel één ding dat niet uit mijn gedachten wegging. Zelfs niet op dit moment.

"Wat is dat in mijn nek?!"

Casper werd bijna lijkbleek. "Ik wist niet wat ik moest doen ..." Hij schudde zijn hoofd terwijl hij het zei. "Je had zoveel pijn en ... blijkbaar werkt de mark tegen de heat. Dit was het enige waar ik aan kon denken op dat moment."

Mijn hand ging opnieuw naar de plek. Deze keer legde ik hem er volledig op. De tintelingen waren terug. Veel sterker dan daarnet. "Mark?" Mijn ademhaling versnelde terug bij het herhalen van het woord.

"Natuurlijk had ik het eerst moeten vragen, maar op dat moment wist ik echt niets beter. Ik hoop dat je niet boos bent." Boos?! Boos was het laatste woord waar ik nu aan dacht.

Trots. Liefde. Verbazing. Aan die woorden dacht ik.

Een mark was een teken van liefde in onze cultuur. Het feit dat Casper dat bij me gezet had, de menselijke versie dan toch, liet me glimlachen.

"Ik ben niet boos." zei ik zacht, voor ik mezelf weer tegen hem aan drukte. "Hoe kan ik nu boos zijn op degene waarvan ik zoveel hou." Ik voelde hem grinniken, voor hij me ook vastpakte. Zo bleven we een tijdje staan. Genieten van elkaars aanwezigheid.

We hadden een zoveelste obstakel samen overwonnen. Niets leek ons uit elkaar te halen.

A/N: Laat zeker weten wat jullie ervan vinden!

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

A/N: Laat zeker weten wat jullie ervan vinden!

Vote/Comment/Follow

Myth HunterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu