22

1K 41 1
                                    

Hoofdstuk 22

'Lukt het?' vroeg Lara de volgende ochtend.

Ze knikte. 'Het gaat helemaal goed.'

'Je ziet er beter uit dan gisteren en ik heb het idee dat je ook vrolijker bent. Is er wat gebeurd dat je heeft opgevrolijkt?'

Liz voelde haar wangen rood worden, en ze probeerde Lara's blik dan ook volledig te ontwijken.

'Is Liz van Dongeren soms verliefd?'

Ze reageerde niet op haar vraag en dat was voor Lara genoeg om te weten dat haar vermoeden juist was geweest.

Ze grijnsde. 'En wie is de gelukkige?'

'Donny van de Beek,' antwoordde Liz stilletjes.

'Is dat geen voetballer van Ajax?'

'Klopt.'

'Hoe ken je hem?' vroeg Lara door.

'Voor het ongeluk met Morris heb ik hem ontmoet in het Vondelpark. Hij heeft daar gevoetbald met Sem en een paar weken later botsten we tegen elkaar op. Hij herkende mij nog en we raakten aan de praat. We werden vrienden, Donny steunde me door dik en dun en langzaam begon ik gevoelens voor hem te ontwikkelen, die gisteravond door hem werden beantwoord,' vertelde ze

'Wauw, je hebt het goed te pakken, Liz.'

'Goed, ik ga je niet langer storen. Werk lekker verder. En succes met je voetballer.'

-

Toen Liz thuiskwam pakte ze een shirt uit Morris zijn deel van de kledingkast en ging daar mee op het bed zitten.

Ze snoof zijn geur op. Wat miste ze hem toch vreselijk. Een traan ontsnapte uit haar ooghoek. Als ze de tijd kon terugdraaien, zou ze dat met alle liefde doen.

De ene na de andere traan volgde en voor ze het wist, was ze minutenlang in aan het huilen.

Morris. Morris. Morris. Hij was het enige waar ze aan kon denken en waar ze ook aan bleef denken.

Liz legde het shirt terug in de kast en besloot richting het ziekenhuis te gaan. Ze moest Morris zien nu het nog kon.

Ze haalde haar fiets van het slot, stapte erop en begon met trappen. Eerst zacht, maar daarna steeds harder. Ze wilde zo snel mogelijk bij hem zijn.

Toen ze haar fiets had gestald en het ziekenhuis binnenliep, viel het haar direct op dat het een stuk drukker was dan ze gewend was.

Zuchtend liep ze door naar de lift en drukte op het knopje.

Aangekomen op de kamer van Morris, barstte Liz in huilen uit.

Wat miste ze hem toch vreselijk. En ze voelde zich enorm schuldig om het feit dat ze met Donny had gezoend en ze gingen daten.

Liz voelde haar mobiel in haar spijkerjasje trillen. Eigenlijk wilde ze niet kijken wie het was, maar uiteindelijk won haar nieuwsgierigheid het.

Donny van de Beek:
Waar ben je? Je was toch om 16:00 klaar met werken? Ik sta voor je deur! Xx

Met opgetrokken wenkbrauwen had ze zijn appje gelezen. Waarom stond hij nu ineens voor haar deur?

Liz was van plan zijn bericht te negeren, want de moest even alleen zijn. Ondanks dat ze zijn steun nu goed kon gebruiken.

Donny van de Beek:
Ik zie dat je het gelezen hebt, Lizje. Ik maak me zorgen. Laat me in ieder geval weten waar je bent.

Liz van Dongeren:
Ik ben in het ziekenhuis bij Morris.

AchterhoedeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu