1 September 2010.
Ik pakte een setje kleding uit mijn kast, en begon me aan te kleden. Ik miste nog een aantal dingen voor mijn schoolcollectie, en Zayn bood aan om die met mij te kopen. Toen ik klaar was liep ik op mijn hakken de trap af, en zocht ik naar Zayn. Liam liep me voorbij, Niall en Louis keken TV en Harry was voetbal aan het spelen met mijn vader, en ik zag later ook Zayn die meedeed. "Kom je Zayn?", vroeg hij, en hij knikte. "Speel even snel 1 potje mee!", zei Harry. "Oke oke, ik kom al.", zei ik, wat een glimlach van mijn vader opleverde. "Ik en Simon tegen Harry en Camryn.", zei Zayn. Ik ging naar Harry toe, en besprak wie wat deed. Hij stond bij het goal, en ik zou tegen mijn vader strijden in het veld. De bal kwam tevoorschijn, en ik schopte met mijn voet de bal verder weg. Langzaam kwam Zayn dichterbij, en deed ik verschillende pogingen tot scoren. De bal ging door Zayn zijn benen, en luid gejuich kwam uit Harry zijn mond. "We wonnen!", zei Harry, en ik ren naar hem toe. Mijn armen sla ik om zijn nek, en hij tilt me zachtjes op. Een rondje in de lucht is het volgende, en daarna komen mijn voeten weer veilig op de grond terecht. Ik loop naar mijn vader en naar Zayn, en begin gewoon mijn tong uit te steken. Mijn vader kijkt me wat raar aan, en Zayn lacht er vrolijk om. "En nu ga ik, samen met Zayn.", is het laatste wat ik zeg, en ik trek Zayn met me mee. We lopen door het huis, en zeggen iedereen gedag, en vertrekken dan uit huis. De zon schijnt op onze al getinte huiden, en daarna lijden onze voeten ons naar 1 plek; de stad.
