Hoofdstuk 53

25 8 4
                                    

Het is midden in de nacht. De wekker gaat. Ik zet hem uit en wrijf in mijn ogen. Ik rek me uit en stap uit bed.

'Thommie. Wakker worden.' Ik geef hem een kus en wrijf door zijn haar. Hij opent slaperig zijn ogen. Hij glimlacht en tuit zijn lippen. Ik grinnik en druk er een kus op.

'Kom. Opstaan jij!' Roep ik terwijl ik aan zijn arm trek.

'Ja ja.' Ik loop naar de kast en kijk een beetje doelloos naar alle kleding. Thomas slaat zijn armen van achter om me heen.

'Wat is er lieverd?' Vraagt hij lief.

'Ik weet niet wat ik aan moet.' Zucht ik. Hij grinnikt en loopt nog dichter naar de kleding. Hij pakt een zwarte broek, een grijs shirtje en een zwart leren jasje.

'Het moet niet te opvallend en helemaal zwart is niet leuk.' Zegt hij met een knipoog. Ik lach en kleed me aan.

Als Thomas klaar is lopen we de trap af. We smeren snel brood voor onderweg en stoppen het in onze rugzakken. We hebben zo min mogelijk spullen bij:

Zaklampen, telefoons, eten, drinken, een zakmes en deo.

De deo en het zakmes zijn als wapens. Liv wilde dat we deze spullen meenamen. Best slim.

Ik hoor voetstappen op de trap en loop naar de gang, op mijn hielen gevolgd door Thomas.

'Zijn jullie klaar?'

'Ja.' Beantwoord Liv mijn vraag terwijl ze haar zaklamp aan klikt.

'Maud, Bart en Robin. Zodra jullie niks meer van ons horen moeten jullie gelijk naar de villa komen.' Beveel ik hen.

'Komt voor de bakker.' Robin geeft Liv een snelle kus en dan gaan we op pad.

We hebben besloten om op 2 fietsen te gaan. Dan maken we weinig lawaai en kunnen we ze makkelijker verstoppen dan dat we met 4 fietsen zouden gaan.

Ik spring bij Thomas achterop en klem mijn armen om zijn middel. Ik laat mijn hoofd op zijn rug rusten en kijk naar Liv die zich ongemakkelijk vast houdt aan de bagagedrager van Simon. Ik grinnik en kijk naar de sterrenhemel. De halve maan straalt en de sterren fonkelen in de donkere lucht. Er zijn geen wolken te bekennen. We rijden langzaam de villawijk in. Liv en ik kijken onze ogen uit. Zo veel grote huizen!

'Denken jullie echt dat Kim hier is?' Vraagt Simon uit het niets.

'Siem... Je weet dat het lampje van Kim's telefoon bij een van deze huizen brandde. Ze kan hier zijn. We gaan haar vinden. Maak je maar geen zorgen oké?' Stelt Liv, Simon gerust. Hij knikt zwak en fietst verder. De villa's gaan steeds verder uit elkaar staan en worden steeds groter.

'Robin? Zijn we er bijna?' Vraag ik door mijn horloge. Ik wacht op een antwoord die gelukkig snel komt.

'Ja. Straks links afslaan. Daar staat een eindje verderop een villa. Het is de enige villa in die straat. Daar brandt het lampje.' Klinkt zijn stem door mijn horloge.

'Nu links?' Vraag ik als we een stukje verder zijn.

'Ja.' Antwoord Robin. Simon en Thomas gaan naar links. Ze remmen af en Liv en ik springen van de bagagedragers. De jongens zetten de fietsen op slot en verstoppen ze in de bosjes die iets verderop staan.

We klikken onze zaklampen aan en lopen voorzichtig verder de straat in.

'Kijk! Daar is een villa!' Roept Liv.

'Liv! Sst!' Fluistert Simon waarschuwend. Liv slaat geschrokken haar handen voor haar mond.

'Sorry!' Fluistert ze schuldig. Ik wend me weer tot de villa en loop langzaam verder.

'Pas op.' Zeg ik als ik direct stop met lopen.

'Wat is er?' Vraagt Simon.

'Er hangen camera's. Ze draaien van links naar rechts.' Zeg ik terwijl ik naar de camera bij de poort wijs. Simon pakt zijn telefoon en gaat naar zijn timer. Ik kijk Liv aan maar zie dat zij er ook niets van snapt. Simon drukt op start en houdt de camera in de gaten. Dan drukt hij weer op stop.

'We hebben steeds vijf seconde om over het hek te klimmen en naar die hoek te rennen. Dan draait de camera weer deze kant op. Als je niet stel genoeg bent sta je erop.' Maakt Simon ons duidelijk.

'We gaan in tweetallen. We moeten elkaar kunnen helpen als er iemand valt ofzo.' Beslis ik. De drie knikken instemmig.
'Wie gaan eerst?' Vraag ik dan.

'Wij.' Zegt Liv. Ze kijkt Simon aan die haar een bemoedigend knikje geeft. Ze geven elkaar een knuffel en richten zich op de camera.

'Nu.' Fluistert Simon. Hij pakt haar hand en klimt over het hek. Thomas helpt Liv en als ze er over heen is trekt Simon haar mee. Ze rennen en stoppen bij een hoek van de villa. Ik steek mijn duim op en Simon doet hetzelfde.

Thomas en ik gaan klaar staan. Simon geeft ons een seintje en Thomas helpt me over het hek. Zelf springt hij er makkelijk over. Thomas en ik beginnen te rennen en staan uiteindelijk hijgend tegenover Simon en Liv.

Dhampiers?! (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu