Hoofdstuk 55

25 6 5
                                    

Een oude man met grijs haar komt binnen gerend met Sophie. Ik hou mijn adem in.

'Shit! Hij gaat dood!' Roept Sophie.

'Domme koe! Doe dat iets!' Roept de oude man.

'Oh ja!' Zegt Sophie dom. Ze rennen naar de computer en tikken allemaal dingen in. Ik kijk Simon van onder het bed aan en zie de paniek in zijn ogen. Als hij daar niet snel weg gaat, hebben ze hem gezien.

'Liv, kunnen we iets opschuiven? Simon moet erbij. Anders hebben ze hem door.' Fluister ik zachtjes. Liv knikt en schuift op. Ik schuif ook door en wuif Simon dat hij kan komen. Als Sophie en de oude man druk bezig zijn en niks door hebben van de omgeving, duikt Simon onder het bed.

Ik moet moeite doen een lach te onder drukken als ik de oude man Sophie hoor uitschelden voor uilskuiken. Na een tijdje vol geschreeuw en scheldwoorden die door een kind van 6 worden gebruikt, stopt al het gepiep.

'Hij leeft nog!' Roept Sophie.

'Gelukkig maar. Anders hadden we een probleem. We moeten onze vampieren beschermen met alles wat we hebben.' Antwoord de oude man. Het valt me nu pas op dat zijn stem heel schor is. Een rilling loopt over mijn rug. Ze praten nog wat en lopen dan de kamer uit. Voetstappen op de trap volgen en daarna is het stil. Liv, Simon en ik kruipen onder het bed uit en Thomas klimt uit de kast.

'En nu?' Vraagt Thomas als we zeker weten dat de twee ons niet meer kunnen horen.

'Verder zoeken. We kunnen niet de hele tijd in dezelfde kamer blijven en we moeten Kim vinden.' Antwoord mijn beste vriendin.

'Mee eens.' Zeg ik stellig.

'Dus? Waar wil je gaan zoeken?' Vraagt Simon.

'De diamant en Kim natuurlijk domme eend.' Zegt Liv op een dûh toontje.

'Ik zei: wààr. Niet wat.' Antwoord Simon terwijl hij Liv na praat.

'Dat is waar. Zodra we Kim hebben, hebben we ook de diamant nodig. Zij hebben de laatste. Ik denk dat de diamant ook hier ergens moet liggen.' Mengt Thomas zich in het gesprek.

'Dat denk ik ook. Ik stel voor dat we naar beneden gaan. Misschien zijn daar nog kamers die we kunnen onderzoeken.' Stel ik voor.

'En die andere kamer dan?' Vraagt Simon.

'Anders gaan wij daar nog even kijken en dan gaan Thomas en Amber hier nog even kijken.' Stelt Liv voor. Simon knikt instemmend.

'Doen jullie voorzichtig?' Vraag ik. De twee knikken.

'Zodra we weten dat er niks is, komen we terug.' Zegt Simon.

'Beloofd?' Klinkt de twijfelende stem van Thomas.

'Beloofd.' Zegt Liv met een glimlach. Ze lopen de kamer uit en ik ga bij de jongen op bed zitten. Niet wetend waar ik nog zou kunnen zoeken naar aanwijzingen.

'Denk jij dat we Kim nog gaan vinden?' Vraag ik twijfelend. Ik kijk naar mijn handen die een beetje trillen ban de kou.

'Tuurlijk vinden we Kim. Ik stop niet totdat we weten waar ze is en ze veilig in Simon's armen in slaap kan vallen.' Thomas gaat naast me zitten en slaat zijn arm om me heen. Ik leg mijn hoofd op zijn schouder.

'Maar, wat als we haar niet vinden. Wat als ze haar mishandelen wat als-'

'Dat doen ze niet.' Doorbreekt Thomas mijn geratel.

'Hoe weet je dat zo zeker?'

'Omdat Kim de uitverkorene is. Als ze haar iets aan doen komen ze zelf niet verder. Geloof me nou maar.' Hij trekt me iets dichter tegen zich aan en streelt mijn wang met zijn hand. Ik sluit mijn ogen en zucht.

De deur gaat open en Thomas en ik kruipen zo snel als we kunnen onder het bed. Ik stoot mijn hoofd en herken dan Simon's schoenen.

'Amber, Thomas, wij zijn het.' Ik zucht overdreven en klim onder het bed uit. Wrijvend over mijn hoofd kijk ik vragend naar Liv.

'Er was niks. Wat ben je aan het doen?' Vraagt ze wijzend naar mijn hoofd.

'Ik stootte mijn hoofd toen jullie binnen kwamen.'

Dhampiers?! (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu