H.33 Onheilspellende krachten

423 41 5
                                    

Nori had haar ogen gesloten en sprak met luide stem een aantal woorden in een vreemde taal...

Het was een lange ingewikkelde spreuk. Om hem zo goed mogelijk uit te voeren was er dan ook veel kracht en Concentratie voor nodig...

Nog steeds was Nori bezig met de langdraadige en uiterst ingewikkelde spreuk. Ze had haar ogen gesloten en kon dus niet zien wat er om haar heen gebeurde...

*
Marth keek nog eens goed naar de uitstekende stukken steen in de muur.

Even overwoog hij om terug te gaan, maar hij zette die gedachte al snel uit zijn hoofd.

Hij raapte al zijn moed bij elkaar en sprong...

Te hoog!
In zijn afdaling, terug naar de uit puin opgebouwde heuvel, probeerde hij nog zo vlug mogelijk een uitstekend stuk steen te pakken te krijgen.

Helaas lukte dit hem niet...
Plots voelde hij een stekende pijn door zijn hand gaan, hij had hem opengehaald aan een stuk steen dat hij had geprobeerd te grijpen...

Hij had het verkeerd ingeschat, hij kon zijn eigen gewicht niet houden...

Hij viel.

Marth sloot zijn ogen, hij maakte zich klaar voor de harde klap die hij op de grond zou gaan maken.

Een tijdje lang hield Marth zijn ogen dicht, waar bleef de klap nou?

Was hij soms zo hard gevallen dat hij er niets van gevoeld had en perplex dood was gegaan?

Nee, dat kon gewoon niet. Dacht hij bij zichzelf.

Voorzichtig opende Marth zijn ogen,
Hij zag de muur.
Hij keek naar beneden,
Hij zag de grond die zich ver onder hem bevond.
Ook zag hij dat de puinheuvel was ingestort.

Zweefde hij nou?!
Hij keek omhoog,
Helaas, hij zweefde niet...

Inplaats daarvan bungelde hij aan zijn cape.

Gelukkig voor Marth was zijn cape aan het stuk steen dat hij had willen grijpen blijven hangen.

Nu bungelde hij aan zijn cape hoog boven de grond...

Normaal had Marth geen last van hoogtevrees, maar nu hij merkte dat hij bij elke verkeerde beweging te pletter zou kunnen vallen, kreeg hij wel iets of wat de kriebels in zijn maag...

Tevreden keek de mysterieuze man toe hoe Marth aan de wand hing.
"Kijk eens aan, onze knul heeft zijn plekje gevonden!" Grapte hij.

Vanaf een afstandje besloot de man even toe te kijken hoe Marth daar hulpeloos aan zijn cape bungelde.

Als die knul daar nog levend weg zou komen zou hij wel kijken hoe hij met hem af zou rekenen.

*
"De zon is al bijna onder... " Sprak Koningin Celia terwijl ze bezorgd naar de met wolken bezaaide hemel staarde.

Samen met meester Dragon was ze het kasteel binnen gegaan en had ze uren door de reusachtige ramen die zich in de troonzaal bevonden gekeken.

Ze hoopten allebij vurig dat Marth snel, veilig en wel terug zou keren.

Meester Dragon was het meest bezorgd van allemaal.
Hij was al eens een dierbaar persoon verloren, en dit wilde hij niet graag nog eens meemaken....

Marth had hem dezer dagen juist zo opgebeurt. Het zou verschrikkelijk zijn als er iets met hem zou gebeuren, of erger nog, als er al iets met hem gebeurt was...

Die jongen was speciaal voor hem.
Hij had hem weer laten denken aan zijn eigen prachtige kind dat hij jaren geleden in de steek had moeten laten...

*
"Je vrienden zijn onderweg jonge prins." Sprak de mysterieuze vrouw.

Verbaasd keek Ethan de vrouw aan. "Hoe weet u dat?!"

"Magie" Antwoordde de vrouw kortaf.

Ongelovig keek Ethan haar aan. Eerst dacht hij dat ze een grapje maakte, maar toen hij naar haar gezicht keek wist hij meteen dat ze serieus was.

"M.. magie..? " Stotterde hij. Natuurlijk had Ethan hier al wel eens van gehoord, maar het was nog nooit zo dicht bij hem in de buurt geweest.

Ethan had eigenlijk nog nooit zo diep na gedacht over het begrip,"magie"....

Hij had het woord vaak voorbij horen komen, maar had zich er niet echt in geïnteresseerd.

Ethan was een goed zwaardvechter én boogschutter, hij had dus eigenlijk niet zo veel met magie...

"Inderdaad, magie." onderbrak de vrouw Ethans gedachte.

Wie was deze vrouw toch? En wat deed ze hier bij hem?

"Het spijt me, maar waarom vertelt u dit aan mij?" Vroeg Ethan even later.

De vrouw keek hem aan, glimachte en staarde vervolgens weer naar de zon die nu al bijna helemaal onder was.

"Ik voel iets als ik bij u ben, een speciale kracht... Precies dezelfde als ik al eens eerder heb gevoeld, maar ik kan het gewoon niet goed plaatsen... " Sprak de vrouw.

Als dat zo was... Dacht Ethan, dan moest er wel iets zijn met deze vrouw....

"Pardon mevrouw, kunt u mij op zijn minst vertellen hoe u heet..?" Vroeg Ethan na een tijdje nagedacht te heben over de situatie voorzichtig.

"Het spijt mij jonge prins, maar nee, dat kan ik nu nog niet doen... Daar is het nu nog iets te vroeg voor..."

*
Uit alle macht probeerde Marth zijn armen zo hoog te strekken zodat hij bij een van de uitsteeksels kon komen. Helaas zat het hem niet echt mee...

Hij kon niet te veel bewegen, anders zou hij alsnog naar beneden storten...

Het zwaard lichte nog steeds blauw op. Het schijnsel werd steeds warmer, zelfs zo warm dat Marth er totaal van begon te zweten.
Zijn handen werden hierdoor dan ook steeds glibberiger. Het werd nu steeds lastiger om een van de uitsteeksels te pakken te krijgen als hij steeds weggleed...

De snee in zijn hand maakte het er ook niet bepaald makkelijker op. Het was nu dan wel gestopt met bloeden, maar nog steeds deed het erg pijn.
Het zout van zijn zwetende handen gaf hem het gevoel dat de wond in brand stond.

Marth moest zich vermannen, hij kon nu niet opgeven, hij moest dat zwaard te pakken zien te krijgen!

Onderzoekend keek hij om zich heen om te zien of er misschien een andere mogelijkheid was om boven bij het zwaard te komen.

Links van hem was een grote pilaar waar een deel van het grote, koepelvormige plafond op rustte.
De pilaar was bedekt met een grote wirwar van klimplanten die zich waarschijnlijk al jaren geleden aan de pilaar hadden vast geklampt.

Plots had Marth een idee.
Hij strekte zich zo ver mogelijk uit om bij de pilaar te komen. Hij hoefde hier niet eens zo veel moeite voor te doen, met gemak greep hij de wirwar van planten stevig vast.

Voorzichtig liet hij zijn gewicht op de planten rusten om te kijken if deze hem konden dragen.
Gelukkig voor Marth waren de planten stevig genoeg en kon hij hierdoor een aardig eind naar boven klimmen.

Zodra hij bij het stuk rots waar zijn cape aan vastzat was aangekomen, trok hij deze met een ruk los.
Teleurgesteld bekeek hij het grote gat dat zich in de prachtige dure stof had gevestigd.

Veel tijd om over de cape te treuren was er niet, iets in hem zei dat hij moest opschieten.

Vlug klom Marth verder, op naar het helderblauw stralende zwaard.

Het Blauwe LichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu