H.44 Oog in oog

328 39 3
                                    

"Dit... dit kan gewoon niet waar zijn!" Nori was nogsteeds verbaasd. Langzaam begon haar gezichtsuitdrukking van verbaasd te veranderen naar boos. Ook stonden de tranen haar op een gegeven moment in de ogen.

"Waarom?! Hoe kon je?! Ik dacht dat..." Ze maakte haar zin niet eens af. De tranen begonnen over haar wangen te vloeien. Boos en verdrietig tegelijk rende ze de bibliotheek uit, terug naar het terras met het uitzicht op de bergen.

Kaya stond nog verbaasd naar de vrouw te kijken terwijl Ethan bezorgd achter Nori aan was gerend.

Na de transformatie was er iets aan de vrouw veranderd. Plotseling zag ze er niet meer zo mysterieus uit als voorheen.
Haar ogen waren nog helderder, en iets ondeugend, blauw uit gaan stralen. Ook was haar stem ligt veranderd en hingen haar golvende zwarte haren sierlijk over haar schouders.

Ze leek precies op Nori...

*

Ethan was, zodra Nori de bibliotheek uit was gerend, meteen achter haar aan gegaan. Kaya had nog stomverbaasd staan kijken naar het tafereel dat zich zodanig voor haar had afgespeeld. Wat was hier allemaal aan de hand?

Kaya had ook achter Nori aan willen gaan, maar het leek haar niet verstandig om de vrouw hier alleen achter te laten... Toen Ethan weg was gerend had ze dan ook geen andere keus gehad dan in de bieb te blijven.

De vrouw deed niets. Ze stond nog precies zoals ze voorheen had gestaan en keek recht voor zich uit.
Kaya keek haar nog steeds aan. Wat moest ze nou doen? Moest ze iets tegen de vrouw zeggen?
Of moest ze soms wachten totdat de vrouw iets zou doen?

Plots begon de vrouw te bewegen. Ze liep naar een kleine verhoging die leidde naar een hoge boekenplank. Haar vingers gleden gelijk aan haar ogen over de oude stoffige boeken.

Kaya staarde de vrouw alleen maar aan. Eerst had ze niet eens door dat ze de vrouw aanstaarde, pas toen de vrouw een boek van de oude plank aftrok en zei: "Hebbes." Schrok Kaya op uit haar gedachte.

Wat was ze van pan met dat boek? Stonden hier soms meer antwoorden in over de Kamoji?

Kaya wist het niet, maar wat ze wel wist, was dat als Ethan en Nori niet snel terug zou komen, de vrouw zonder hen zou beginnen...

*

Waar was ze toch? Ethan wis 100% zeker dat hij Nori hier de hoek om had zien lopen...
Wanhopig keek hij om zich heen, waar was ze toch?

Pas toen hij het donkerblauwe gordijn door een briesje iets op zag waaien wist hij het.
Het balkon, natuurlijk!
Snel haastte hij zich naar het balkon, op naar Nori, in de hoop dat zij de zaak iets kon ophelderen.

*

Met een harde "plof" viel hij boven op het bloeddorstige wezen. Het zwaard had hij bij zijn val perongeluk los gelaten. Met een grote boog was het in de lucht gevlogen. Nu moest hij oppassen dat het zwaard niet met de verkeerde kant op hem zou vallen!

Maar dat was niet het enige waarvoor Marth op dat moment moest oppassen...
Door zijn val bovenop het wezen was het met een schok ontwaakt!

In de hoop niet ontdekt te worden hield hij zijn adem in. Helaas bleek dit niet te helpen....
Grommend staarde het wezen hem aan, dit kon niet veel goeds betekenen...

Vlug probeerde hij nog te ontkomen aan het wezen, maar al snel kwam hij erachter dat dit een onbegonnen actie was geweest. Voor hij het wist had het wezen hem in een hoek gedreven. Hij zat in de val... Er was geen ontsnapping mogelijk. Hij zat vast en het bloeddorstige wezen kwam langzaam dichterbij.

Wat moest hij nu doen? Hij kon zich niet verdedigen aangezien hij zijn zwaard niet meer bij zich had... Schreeuwen om hulp was ook geen optie, waarschijnlijk was er hier toch niemand die hem zou kunnen helpen... Of.... Of vergiste hij zich daar in?

Hij had nu in ieder geval geen tijd om daar over na te denken, hij moest iets doen, en snel!

Het wezen kwam alleen maar dichter en dichterbij. Marth zag lijkbleek, vooral toen hij oog in oog met het wezen stond en deze zijn tanden ontblote.
Het wezen ademde woest in zijn gezicht, zijn adem stonk zo erg dat Marth moeite moest doen om niet over zijn nek te gaan.

Bang staarde hij het wezen diep in zijn ogen aan. Zijn ogen hadden een doffe, kille uitstraling.
Plots begon Marth zich af te vragen of het wezen hem überhaupt wel kon zien. Als hij hem in zijn ogen keek, leek hij wel blind... Kon het zijn dat het wezen hem alleen maar rook?

Oke, als dat het geval was beloofde het ook niet veel goeds, maar toch... Op een of andere manier stelde het hem een klein beetje gerust. Niet veel, echt maar een heel klein beetje. Nog steeds vreesde hij het wezen.

Hij had zijn adem nu al een tijdje ingehouden, maar nu kon hij niet meer. Hij moest ademhalen, alleen hij durfde niet goed...
Wat als het wezen hem door zou hebben? Zou het hem verslinden? Of stelde hij zich nu aan, en viel het allemaal wel mee?

Hij kon er niet meer over na denken, hij moest nu echt adem halen anders zou hij het sowieso niet overleven.
Op dat moment haalde hij diep adem, maar wenste vervolgens dat hij dat niet had gedaan...

Er ging een stekende pijn van zijn hand naar zijn schouder die vervolgens weer doorschoot naar zijn  been.
Wat gebeurde er?!
Het ging allemaal zo snel dat Marth niet goed kon volgen wat er allemaal gebeurde.
Hij probeerde op te staan, maar met dat hij dat deed werd alles zwart voor zijn ogen en zakte hij weg.
Het laatste dat hij zag was zijn zwaard dat voor hem in het ijs belandde en een....
Een persoon?
Met rossig rood haar...?

Het Blauwe LichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu