Hoofdstuk 44

682 35 14
                                    

Ik zit hier nu al dagen.
Tranen vallen stil naar beneden.
Ik knijp zachtjes in zijn hand.
Misschien merkt hij het.
Misschien...
Een week ligt hij nu al in coma.
De gebeurtenissen van afgelopen week gaan weer door mijn hoofd heen.
Ze blijven me maar achtervolgen.
Ik ben gebruikt als een stuk afval.
Mijn gedachten gaan nog verder terug.
Naar misschien wel een van de ergste dagen van mijn leven.

Is het waar." Vraag ik nog een keer, en nu luider.
Hij kijkt me vol pijn aan, en als hij nog niet antwoord verlies ik alle zelfbeheersing.
"Is het waar!" En dit keer klinkt het meer als een schreeuw uit wanhoop.

Het kan niet waar zijn.
Het is niet mogelijk.
Ik weet het eigenlijk wel, ik kan het alleen niet geloven.

Maar ik wil het uit zijn mond horen.

Tranen stromen over zijn wangen, en dan eindelijk word ik uit mijn lijden verlost.

"Het is waar"

Ik weet nog goed hoe gebroken ik mij toen voelde, hij had me verraden.
Ik had gedacht dat ik nooit meer iemand zoals hem zou vinden.
En toen... Toen kwam Stephan op school.
Hij ving me op toen ik het moeilijk had, en ik voelde me echt veilig bij hem.
Ik dacht dat ik met hem gelukkig zou zijn, dat ik eindelijk rust kon hebben.
Maar ik had nooit kunnen raden dat hij diep van binnen zo harteloos kon zijn.
Ik kijk Jaiden nog een keer aan.
Ik ben eigenlijk geen haar beter dan hem.
Ik heb hem nooit echt gezegd hoeveel ik van hem hield.
Toen hij het uitmaakte zat er een barst in mijn hart, maar barsten kan je lijmen.
Alleen toen ik het hoorde werd de barst zo groot dat ik dacht dat hij nooit meer gelijmd kon worden.
Ik heb hem nooit uit laten praten, en het is nooit meer goed gekomen.
En nu, door Stephan, ligt mijn hart aan stukken.
Het enige wat overgebleven, is een gat gevuld met woede, verdriet en pijn.
En Jaiden, Jaiden ligt in coma.
Onze laatste herinnering is dat we ruzie hadden, en misschien zie ik hem nooit weer terug...

Ik ga met mijn hand door zijn haar, en er valt een traan van mij op zijn wang.
Ik streel over zijn wang.
Een luide snik komt uit mijn mond.
Ik neem zijn hand weer in de mijne, en wrijf er zachtjes over.
'ik mis je zo' fluister ik zacht.
Ik sluit mijn ogen.
Maar dan voel ik het.
Een kneepje in mijn hand.
Ik doe mijn ogen open, en kijk recht in de zijne.

'ik jou ook'


Halloooo allemaal!
Niet een heel lang hoofdstuk dit keer, maar ik dacht dat jullie er wel weer eentje wouden ;)

The Boy And The BucketlistWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu