Hoofdstuk 45

582 31 15
                                    


Mijn ogen worden groot.
Ik kijk hem aan, recht in zijn ogen.
Zijn ogen zijn open.
Ik hoorde zijn stem.
Ik wil wat zeggen, met hem praten, maar ik kan het niet.
Ik barst in luid snikken uit en sla mijn handen voor mijn gezicht.
Ik zit daar zo een tijdje, met alleen het geluid van mijn snikken die de kamer vult.
Ik haal trillerig adem en probeer mijzelf te kalmeren.
'het spijt me zo' hoor ik Jaiden zacht maar duidelijk zeggen.
Ik kijk hem aan met mijn betraande ogen.
Hij probeert mijn hand te pakken, maar ik trek hem weg.
'i-ik kan dit niet' fluister ik zacht.
Ik kijk naar hem, en zie hoe nu ook zijn ogen langzaam met tranen vullen.
'het spijt mij ook' zeg ik zacht en trillerig. 'maar ik kan dit gewoon niet'
'maar waarom niet?' klinkt het bijna wanhopig uit zijn mond.
'waarom kunnen we niet opnieuw beginnen?'
Ik kijk hem aan, doe mijn mond open, maar zwijg toch.
Ik kan dit niet...
'waarom niet!?' klinkt het nog een keer, bijna alsof hij het wil uitschreeuwen.
De tranen rollen nu ook over zijn wangen.
Ik moet het zeggen.
'O-omdat mij hetzelfde is gebeurd'
Eerst kijkt hij me niet begrijpend aan, maar dan loopt er langzaam een traan over zijn wang.
'sorry' zeg ik nog voordat mijn stem verstikt word door tranen.
Achter mij hoor ik een deur opengaan, en daarna een heleboel voetstappen.
Ik zie hoe verschillende dokters om Jaiden heen gaan staan, maar nog steeds kijkt hij strak in mijn ogen.
Ik zou nu zo graag mijn blik willen afwenden, maar ik kan het gewoon niet.
Hij is nu zo dichtbij, maar het enige wat ik nu nog kan is hem aankijken.
Het voelt alsof we op 2 ijsschotsen zitten, en steeds verder bij elkaar vandaan drijven.
Ik voel hoe iemand mij aan mijn arm omhoog trekt, en mij meeneemt naar buiten.
Het laatste wat ik van Jaiden zie is zijn betraande gezicht voordat ik de hoek om word geloodst.
De moeder van Jaiden neemt me in haar armen, en veegt mijn tranen af.
Ze stelt me een paar vragen, waar ik kort antwoord op geef.
'moet ik nog wat voor je doen?' vraagt ze uiteindelijk.
'ik heb je moeder al gebeld.'
Ik schud mijn hoofd en wil opstaan, maar dan schiet mij iets te binnen.
'heeft u een stuk papier en een pen voor mij?' vraag ik trillerig.
Ze knikt en haalt een stuk papier en een pen uit haar tas.
Zonder eerst na te denken begin ik te schrijven.

Jaiden,
Dagen heb ik bij je gezeten, denkend aan wat ik tegen je zou zeggen als je wakker werd.
En of je ooit wel wakker zou worden.
Ik heb van je moeder gehoord dat je in coma bent gekomen doordat je te veel hebt gedronken, omdat het verdriet je te veel was geworden.
Hier voel ik mij heel erg schuldig over, maar er is dan ook heel veel gebeurt.
Jij hebt mij verraden, maar ik ben ook niet onschuldig.
Ik had al gevoelens voor Stephan voordat het uit was.
Maar toen het uit ging, ben ik naar Stephan gegaan.
Ik dacht dat ik bij hem rust en veiligheid zou vinden, maar dat had ik mis
Ik ben gebruikt door Stephan.
We zitten allebei fout, daarom vergeef ik je.
Ik mis je heel erg, maar ik kan toch niet meer bij je zijn.
Er is te veel gebeurd, en ik moet nu eerst mijn hoofd leegmaken.

Het ga je goed.
Elisa

Ik vouw het briefje dicht, geef het aan Jaiden zijn moeder met de vraag of ze hem aan Jaiden wil geven, en loop naar buiten.

Het is over, klaar, gebeurd.
Ik heb altijd nog wat hoop gehad, maar nu weet ik dat we nooit meer bij elkaar zullen zijn.
Nooit.

-
HALLOO ALLEMAAAL
lang niet gezien😂😂😂
Sorry😄😄
Laat me vooral weten wat je van dit hoofdstuk vind!


The Boy And The BucketlistWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu