pp zaka
Ik was terug in Tetouan, de stad waar mijn wortels lagen, waar haar wortels ook lagen en liggen. We komen hiervandaan, en zullen hier weer naar toe terugkregen. De meesten van ons zullen in Marokko naar de laatste 'rustplaats' worden gebracht, zoals de nuchtere Nederlander dat altijd zo leuk weet te zeggen. Maar die rust, die had ik niet, zeer zeker niet.
Het leek wel dagen geleden dat ik voor t laatst de slaap had gevat. Ik kon geen rust vinden. Ik was lichamelijk en geestelijk helemaal uitgeput. Ik ging kapot van binnen, wilde het stoppen, tegenhouden, verhinderen, maar wist niet hoe. Alles bleef voor mijn ogen spoken, de brief; de letters die zo mooi op papier stonden geschreven, Ifrane, het ziekenhuis, de omgeving, maar vooral Souhaila. De laatste aanraking, kus, woorden.. En we hadden t allebei geweten. Het teken van Allah had ik al veel eerder gekregen, maar ik probeerde het te negeren. Het lot valt niet te negeren.
Kleine Sou.. Ze was bij haar oma. Ik heb ze allemaal op t vliegtuig gezet naar Tanger toe en ben meteen daarna begonnen met rijden. Ik moest wel, ik kon immers niet mijn auto daar laten staan. Maar het maakte me niet uit, of ik nou in t vliegtuig zat of in de auto, verdriet en pijn had ik toch, en die pijn was ongeneesbaar. Althans zo voelde het aan. Mo zou komen, mijn ouders en zusjes zouden komen. Ze waren onderweg. Het allerliefste had ik gewoon in mijn eentje Sou de laatste eer willen bewijzen, haar nog een keer willen vasthouden, met haar haar willen spelen, maar zij was niet meer hier. Haar ziel was weg, het enige wat achterbleef was een intens verdriet. Ik kon het verdomme niet aanzien hoe haar ouders en zusjes dit alles beleefden. Ze begrepen het niet, geen van hun, ik zelf begreep het ook niet of nauwelijks. Het was echter niet een kwestie geweest van: van de een op de andere dag, het was een kwestie geweest die allang gaande was. De puzzelstukjes lagen verspreid over tijd, en aarde, maar ooit op een dag, vroeg of laat, zou alles in elkaar schuiven, en passen.
Ik had het zien aankomen, wist niet of ik goed gehandeld had, maakte me druk om de kleinste dingen, durfde niet meer vooruit te kijken. Om elke komende minuut maakte ik me zorgen. Zou dit wel goed gaan? En nu? En dan. Gelukkig, aan Loubna had ik een hele hoop. Ze had contact gehad met mijn ouders.. Ik had alleen Mo gesproken van de 'bewoonde wereld'. Ik zeg hier, bewoonde wereld, omdat het allemaal zo onwerkelijk leek hier. Ergens in mijn achterhoofd had ik nog steeds het plaatje staan dat zo mooi leek: Zaka en Sou half inslaap gevallen op de bank. Kleine Sou in haar wiegje naast ons slapen...
Ik had net een telefoontje van Mo gehad dat ze waren aangekomen. Ze waren allemaal in Tanger airport. Mijn ouders, haar ouders, onze zusjes, Loubna en Mo. Hij had vervoer geregeld zei hij, dus ik hoefde er niet achteraan te gaan. Dat gaf mij de tijd om nog wat kleine dingetjes te regelen. Zo had ik met een imam gesproken, was ik naar Genessa gegaan en had ik Sou's familie laten inlichten door mijn neef. Ik zat in zijn huis, hetzelfde huis als ik waar ik deze reis begonnen was. Het huis aan zee. Waar de zon nu heel wat minder fel scheen, en de koude wind was toegenomen. Het was zelfs fris geworden. Ik zat met 2 dikke vesten over mekaar heen in een tuinstoel op het terras. Alle foto's die ik had kunnen vinden lagen verspreid over de grond. Onder en naast mij. Vaag zag ik haar telkens in 1 oogopslag..
De vrouw van mijn neef, en tevens de nicht van Saara, had me al een paar keer naar binnen geroepen. De kou zou niet goed voor mij zijn, zei ze. Maar wat was nu, op dit moment, in deze situatie, wel goed voor mij?
Ik stond op en strekte me uit. Nog steeds geen slaap gehad, maar wel doodop en doodmoe. Ik liep de zitkamer in en zag een gedekte tafel staan. Het deed me aan thuis, en aan vroeger denken. Hoe ik als chachiboy altijd een gedekte tafel en een warm bed had klaarstaan. Lang leve de lol was het geweest. Elke vrijdag spacen in de challende, meisjes hier en daar, elk stadje ander schatje.. Ja dat waren wij, en ik was er een van. En nu, zu ik teruggaan naar een leeg, koud huis. Ik zou mijn eigen boontjes moeten gaan doppen, en kleine Sou... Misschien moest ik wel gewoon terug naar mijn ouders gaan, want hoe moest ik als jongen van net 24 een kindje opvoeden en verzorgen te gelijk. En tevens moest werken en andere dingen moest regelen? Ik liep op de zaken voorruit, want wat nog komen zou, daar had ik geen weet van......
En zo kwam het, dat ik toch in slaap viel. In de korte tijd dat ik sliep, was ontzettend veel gebeurd. Ik sliep, en had niks door. Ik wist niet wie waar was, en wat wie deed. En zo kwam het ook dat ik rond een slordige half 6 wakker werd. Ik hoorde stemmen in huis, maar het deed geen lichtje bij me branden, ik hoorde wel ergens vaag hoe mijn neef de auto had gestart en hoe hij hem weer had geparkeerd, maar het lampje bleef nog steeds uit. Mohim, ik werd wakker, zette een pet op mijn hoofd en liep half slaapdronken de zitkamer in. Ik zag hoe mijn neef aan de telefoon met iemand aan t praten was en ik negeerde zijn gebaar waarmee hij wou zeggen: wacht niet verder gaan. Maar ik ging, en liep de gang door, door naar de keuken waar ik een glas water wou inschenken. Ik hoorde stemmen, die mij natuurlijk bekend voorkwamen, maar het drong niet tot mij door. Ik liep slaperig verder en zette mijn pet wat losser op mijn hoofd. Tot opeens, mijn mond openviel van verbazing. Mijn ogen sperden zich wijd open, mijn wenkbrauwen schoten omhoog en de slaap was klapweg ineens verdwenen. Ik zag daar iemand staan praten, met de rug naar mij toe welliswaar, die verdomde veel op Saara leek. Ze praatte met haar nicht, ik zag hoe haar hand naar haar wang ging en ik zag hoe haar nicht mij geschrokken aankeek. Dat was genoeg geweest. Ze draaide zichom, en daar stond ze dan.. Oog in oog, hier, in marokko, zo ver van daar, met haar. Met Saara................