Hoofdstuk 6

35 5 10
                                    

Voor we beginnen moet ik even een aanpassing mededelen: Vanaf nu zal er bij elk hoofdstuk staan vanuit welk perspectief ze geschreven zijn. De vorige hoofdstukken waren vanuit Solènes perspectief en dit is het eerste hoofdstuk vanuit Nesmiahs perspectief.

---------------------------------------------------

Nesmiah

Het was een dag totaal anders dan normaal. Senan belde in het midden van de les. De beltoon onderbrak de professor en ze keek me geïrriteerd aan. Ik haalde mijn smartphone uit mijn jaszak en ging het uitschakelen tot ik zag wie me belde. Senan belde me nooit. Ik keek de professor verontschuldigend aan en stond op om de telefoon buiten het lokaal op te nemen. Ik sloot de deur achter me en nam op.

'Senan, wat is er aan de hand?' vroeg ik onmiddellijk.

'Mia, serieus? Ik bel gewoon, waarom zou er iets mis zijn?' Zijn stem trilde een beetje, zoals altijd wanneer hij een onderwerp ontweek. De man deed dat vaak en hij was er geen haar beter in geworden doorheen de paar jaar dat ik met hem samenwoonde.

'Er is iets aan de hand. Dat weet jij beter dan ik. Wat is het?' Ik kon hem geen kans geven te ontwijken. Zoveel dingen zouden vlotter zijn gegaan in mijn leven als hij gewoon wat directer was.

'Waarom doe je zo? Je weet dat ik dit haat.'

'Wat. Is. Het.'

Stilte aan de andere kant van de lijn.

'Ik zit middenin een les. Schiet op.'

'Zou je naar huis kunnen komen?' vroeg hij zachtjes. Het was bijna een fluister.

Dit deed mijn haren overeind staan. 'Waarom?'

'De... de Familie... is hier.' Ik voelde zijn angst, zijn onzekerheid. Het was infecterend.

'Ik kom eraan.' Het verbaasde me niet dat hij zelfs dit soort nieuws zo lang voor me verborgen kon houden. Het was een talent, eentje dat hem nooit heeft geholpen.

Ik rende het lokaal terug in, pakte mijn spullen en ging als een speer naar het station. De vreemde blikken die ik kreeg van mijn studiegenoten kon me niet schelen. Hoe sneller ik in Antwerpen was hoe beter.

Ik zag Senan al voor me, in ons herenhuis met voor zich al de Familieleden die ons hadden uitgestoten. Senan en ik waren anders. Hoe we anders waren wist ik niet, het is me nooit verteld geweest. Senan wist het wel. Hij was nu eenmaal een paar jaar ouder, daardoor had hij alle last op zich gekregen. Ik wist hoezeer hij de Familie vreesde, dat hoefde hij me niet te vertellen.

In Antwerpen aangekomen haastte ik me doorheen de menigte de roltrappen op. Eerst hoorde ik metaal op hout klinken, dat naarmate ik me naar boven werkte, luider werd. Een stem was op een zeer luidde en valse toon aan het zingen. Emotie vloeide eruit voort. Ik werd meegesleept door de ruwheid van het lied en vergat mijn voeten te bewegen. Pas toen de roltrap helemaal boven was gekomen en ik bijna op de grond werd gesmeten wist ik ze weer te bewegen. Ik zocht naar degene die het geluid maakte en zag een heel vreemd spektakel. Een meisje stond op een pan te slaan. Haar haar piekte alle kanten op. De prinsessenkroon leek volledig misplaatst. Haar glitterjurk leek om aandacht te smeken. Heel haar slordige vertoning schreeuwde om aandacht.

Dat was niet het vreemdste. Het meest absurde was dat niemand naar haar keek. Het was niet zo dat het meisje geen invloed had op de omgeving, maar eerder dat mensen niet doorhadden dat zij degene was die het veroorzaakte. Mensen liepen als een boog om haar heen, sommigen hoorde ik mompelen over dat er veel lawaai was, maar niemand legde de oorzaak bij haar. Het leek alsof ze onzichtbaar was voor hen, of dat ze een afstotende magneet was. Je kon haar ook vergelijken met de zon. Ze verlichtte de omgeving, maar was zo fel dat je er niet naar kon kijken. Het kon me echter niet schelen. Ik had bij wijze van spreken een zonnebril bij.

Het meisje waar niemand naar kijktWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu