Hoofdstuk 60

10 2 0
                                    

Solène

De warme knusheid waar ik me in bevind wordt verpest door een onheilspellend gevoel. Ik probeer het te negeren, maar het ongemak gaat niet weg. Ik probeer me dieper in de warmte te nestelen, helaas heeft het geen nut. Onwillig open ik mijn open, om iemand te zien waarvan ik had gehoopt hem nooit meer te aanschouwen; Senan.

Ik schrik op vanuit Mia's armen en val van de bank. De eerdere warmte vervangen door pijn en angst. Ik moet hier weg.

'Solène, wat?' mompelt Mia slaperig.

Ik antwoord niet. Paniekerig probeer ik mezelf bij elkaar te rapen, iets wat niet goed lukt. Ik struikel over mijn voeten en lijk nergens steun te vinden.

'Senan? Wat doe jij hier?' vraagt Mia iets alerter.

'Je was nog niet thuis en antwoordde niet op mijn sms.'

'Hoe laat is het?'

'Al na zeven uur.'

Mia mompelt iets onverstaanbaars en spreekt me dan vanuit het niets aan: 'Solène.'

Ik verstijf. Waarom richt ze de aandacht op mij? Ziet ze niet dat ik hier zo wanhopig graag vandaan wil?

'Waar ga je heen?'

Alsof ik daarop ga antwoorden met die engerd erbij. 'Weg,' zeg ik puur omdat Mia een antwoord verdient.

'Dat merk ik, maar waarom?'

Ik neem een paar kostbare seconden om haar strak aan te kijken in de hoop dat ze de boodschap ontvangt. Het ziet er niet naar uit. Ze kijkt me alleen met slaperig verwarde blik aan.

'Komt het door mij?' fluistert Senan op een nep zielige toon.

Ik heb helemaal geen zin om op hem in te gaan, maar ik kan het niet laten. 'Ja,' zeg ik feller dan ik voor mogelijk had geacht. Hopelijk scheurt hij me niet in elkaar omdat mijn toon hem niet bevalt.

'Oh, het spijt me als ik je ongemakkelijk heb gemaakt.'

Ik geloof er niets van. Zijn ogen verbergen een geamuseerde glinstering, die me juist nog meer de stuipen op het lijf jaagt.

'Solène, je moet niet weggaan,' zegt Mia.

Daar ben ik het niet mee eens. Overal waar Senan is, is precies waar ik niet moet zijn. Ik heb me al enkele meters weten te verwijderen, maar op zo'n traag tempo dat ze me weten te volgen. Ik wou dat mijn paniek me behendiger maakte en niet juist klunziger.

'Blijf. Senan en ik zullen wel weggaan. Nietwaar?'

Hij antwoordt een paar seconden te traag naar mijn mening. 'Ja, natuurlijk. Sorry dat ik jullie heb gestoord.'

'Het is niet erg. Je was gewoon bezorgd. Ik had immers beloofd dat ik vroeg thuis ging komen.'

Ik stop met wandelen. Als ik nu wegga gaan ze me gewoon naar buiten volgen. Dat zou dom zijn. Natuurlijk ben ik niet van plan om hier te blijven nu Senan weet waar ik ben, maar dat moet hij niet weten. Van zodra hij verdwenen is ga ik op zoek naar een andere plek. Het is alleen jammer, ik hou van de bibliotheek. Misschien moet ik gewoon een andere zoeken? Het nadeel aan kleinere bibliotheken is echter dat ze niet alle dagen van de week open zijn, wat betekent dat ik minstens twee nachten per week ergens anders moet verblijven. Bovendien zijn ze allemaal verder van Mia's huis.

Ik slaak een zucht. Senan is de meest vreselijke persoon op de Aarde!

'Ik zie je morgen, oké?' zegt Mia tegen mij.

Ik knik en kijk met gespannen ogen hoe ze zich een weg banen naar de uitgang. 

-----------------------

Ik ben goed bezig. Een druk schema is werkelijk de beste remedie tegen luiheid. Hopelijk blijft het werken. Examens zijn dan toch ergens goed voor... (grapje, ik weet heus wel wat het nut daarvan is).

Het meisje waar niemand naar kijktWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu