Hoofdstuk 13

26 5 0
                                    

Solène

Ik werd wakker op een vreemde plek. Een onbekende matras lag onder me, een onbekend deken op me. Het was me niet duidelijk hoe ik daar was geraakt. Ik keek om me heen.

Het meisje dat me niet negeerde zat op de grond naast het bed. De jongen die ons eerdere gesprek had onderbroken zat op een stoel naast een bureau.

Mijn hoofd draaide op volle snelheid. Als ik een normaal mens was geweest dan was de enige logische verklaring dat zij me hier hadden gebracht. Ik was echter niet normaal, in mijn zestienjarige leven had ik maar met bitter weinig mensen gesproken, nog minder mensen daarvan hadden initiatief genomen om me aan te raken. Voor mij was een logische verklaring dat ik in een bewusteloze toestand hier naar toe was gelopen. Het probleem daarmee was dat ik geen slaapwandelaar was. Bovendien wist ik niet waar ik was.

'Waar ben ik?' vroeg ik met twijfel aan het meisje. Het was nog steeds mogelijk dat ik me alles had ingebeeld, dat ze me nu wel zou negeren.

Het was de man die antwoordde: 'In ons huis.'

Ik kneep hard in mijn handen. Mijn nagels maakte diepe tekens in mijn huid. Zodra de man had geantwoord wist ik het zeker; ik was gek geworden. Ik kon het met moeite accepteren dat één persoon me niet negeerde. Het was onmogelijk te accepteren dat twee mensen me niet negeerden. 'Tegen wie heb je het?' Mijn stem trilde.

De man keek naar het meisje – wiens naam ik was vergeten. Ze haalde haar schouders op.

'Tegen jou,' beantwoordde de man mijn vraag.

Ik probeerde mijn ademhaling onder controle te houden. Ik probeerde niet te flippen. 'Waarom?' Mijn gezicht werd snikheet. Het voelde alsof mijn hoofd ging ontploffen. Mijn hartslag was veel te snel.

'Omdat je een vraag vroeg?'

Hoe ging ademen ook alweer? Ik kon het me niet herinneren. Ik dacht dat ik ging sterven van de stres.

'Alsjeblieft,' zei het meisje, 'kalmeer.'

Ik keek haar aan. Ze was wazig. Ik bracht een hand naar mijn gezicht. Iets warms bevochtigde mijn vingers. Het waren tranen. Mijn adem kwam in storten en schokken. 'Hoe...? Waarom...? Ik... Na jaren... Waarom negeren jullie mij niet?'

'Waarom zouden we je moeten negeren?' vroeg het meisje.

'Omdat...' Ik kreeg het niet meer over mijn lippen. Letterlijk. Mijn mond was zo droog. Ik opende mijn mond om de woorden te vormen, maar niets kwam eruit. Mijn woorden waren op.

'Omdat iedereen dat doet?' vulde de man aan.

Ik knikte. Daarna liet ik me zakken in het bed. Ik trok de dekens over me heen en sloot mijn ogen. Ik had mijn portie realiteit wel gehad voor die dag. De vragen die ze me stelden beantwoordde ik niet meer. Koppig deed ik alsof ik sliep. Ze konden het me niet kwalijk nemen. Het was al jaren geleden sinds ik voor het laatst met iemand had gesproken. Mijn limiet was bereikt. Ik kon het op dat moment niet meer aan.

--------------------------------

Lieve lezers,

Ik ga morgen op reis. Dit houdt in dat ik niet zal updaten. Het is geen lange reis, maar hij zal ongeveer twee weken in beslag nemen. Sorry, dat dit hoofdstuk zo kort is. Omdat ik me daar schuldig voor voel zal ik misschien later vandaag nog een hoofdstuk zal uploaden, maar dat moet ik dan eerst nog schrijven.

Liefs

Zafantasy

Het meisje waar niemand naar kijktWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu