Senan
Wanneer ik thuis kom is er tot mijn verassing niemand thuis. Geen Familieleden en zelfs geen Mia – die nochtans voor mij naar huis is gegaan.
Het huis is stil. Het is de eerste keer in maanden dat ik alleen ben en het voelt volledig verkeerd aan. Ik weet dat de Familieleden terug gaan komen en dat er in elke hoek camera's verborgen zijn. Zelfs al ben ik alleen, ik word bekeken en kan mezelf niet zijn. Het hele huis riekt naar onderdrukking.
Ik ga naar mijn studeerkamer en begin te lezen terwijl ik wacht. De eerste die terug binnen komt is Bine. Haar voetstappen zijn zachter dan die van Mia en Malik. Bovendien gaat Malik altijd meteen naar de keuken en Mia naar haar kamer of naar mij (als ze in een goede bui is).
Pas na een paar uur komt Nesmiah mijn kamer binnen. Haar hele gezicht straalt.
'Goedenavond, Senan. Vandaag was een prachtige dag, vind je niet?'
Ik frons mijn wenkbrauwen. Haar vrolijkheid kan maar een ding betekenen: Warboel is terug.
'Het viel mee,' zeg ik. 'Het heeft niet geregend, maar er waren wel een paar wolken. Prachtig zou ik het niet noemen – al had het wel zijn charme, natuurlijk.'
'Soms denk ik dat je het expres doet. Je weet best dat ik iets anders bedoel.' Haar woorden klinken helemaal niet zo geïrriteerd als hun betekenis. Het kan niet anders dat Warboel terug is.
'Sorry, dat had ik niet door.'
'Ga je me niet vragen waarom ik zo blij ben?' zegt ze ongeduldig.
'Waarom ben je zo blij?'
'Solène is terug!'
Ik ga mee met haar vrolijkheid. 'Dat is geweldig nieuws.' Het is effectief goed nieuws en mijn enthousiasme is geen leugen.
'Ja, hé?' zucht ze gelukkig. 'Ik dacht echt dat ik haar nooit meer ging zien. Het is zo'n opluchting dat ze er weer is.'
Een opluchting. Dat is het inderdaad. Het voelt alsof er een zware last van mijn schouder is verdwenen. Mia had me geen beter nieuws kunnen brengen.
'Om de een of andere reden wil ze jammer genoeg niet hier bij ons blijven.'
Mijn hart zinkt. Komt het door mij? Waarschijnlijk wel. De verrukkelijke angst die in haar ogen af te lezen was toen ik mijn spreekwoordelijk masker liet vallen spreekt boekdelen.
'Oh? Waar gaat ze dan overnachten?' probeer ik zo nonchalant mogelijk te vragen.
'Ben je bezorgd?' Ze geeft me een scheve glimlach, zo een die zegt dat ze weet wat ik denk. Het kon niet verder van de waarheid zijn. 'Ik begrijp het. Persoonlijk zou ik ook liever hebben dat ze bij ons blijft, maar ik kon haar niet overtuigen. Ze verblijft in de bibliotheek van Permeke.'
'Permeke?'
'Ja, toen we haar die ene keer vonden was ze daar ook aan het slapen. Ze doet dat blijkbaar wel vaker.'
'Is een bibliotheek wel een goede plek om te leven?'
'Ik heb er ook zo mijn twijfels bij, maar wat kan ik eraan doen? Haar ontvoeren en opsluiten? Hoe verleidelijk dat ook klinkt, dat kan ik niet maken. Het gaat tegen Solènes wensen in. Haar kwetsen is het laatste wat ik wil doen. Bovendien zou ik enorm aan mijn geestelijke gezondheid beginnen twijfelen.'
Mia's suggestie prikkelt mijn oren. Het klinkt helemaal niet slecht. Warboels wensen kunnen me helemaal niet schelen, evenmin als haar gevoelens. Geestelijke gezondheid? De Familie heeft die al lang verpest.
Hoe meer ik erover nadenk hoe aantrekkelijker het idee klinkt. Als ik Warboel opsluit kan ze niet weglopen. Dan ik mijn onderzoek naar hartenlust uitvoeren. Dan kan ik altijd mijn ware zelf aan haar tonen en de angst die in haar ogen te zien is verorberen. Ik zie alleen maar voordelen.
Het enige wat in de weg staat voor de uitvoering van dit plan is Mia. Ze zou me – mogelijk letterlijk – vermoorden moest ik het doen. Ik had Warboel hier kunnen opsluiten moest Mia er niet zijn. Met de Familie en normale mensen moet ik al geen rekening houden, aangezien ze Warboel allemaal negeren. Normaal ben ik vrij gehecht aan Nesmiah, maar met Solènes verschijning is ze steeds irritanter aan het worden. Waarom is mijn leven zo zwaar?
'Ja, dat zou inderdaad niet kunnen.'
Nesmiah
Senan gebruikt een toon die ik niet van hem gewend ben. Hij klinkt gevaarlijk, alsof hij het tegenoverstelde bedoelt van wat hij zegt. Misschien verbeeld ik het me, maar zijn hele aura lijkt een paar graden te zijn gezakt. Als ik hem niet zo goed zou kennen, zou ik nog denken dat hij mijn woorden serieus overweegt.
Dat is gelukkig een onzinnige gedachte. Senan heeft me zo goed als opgevoed. Hij troost me wanneer ik verdrietig ben, is blij voor me wanneer ik gelukkig ben en verdraagt me wanneer ik slecht gezind ben. Kortweg; hij is een engel. De gedachte alleen al dat hij iemand zou ontvoeren is belachelijk.
'Hoe dan ook, Solène ziet er op haar gemak uit in de bib,' wuif ik het ongemakkelijke moment weg. 'Ze vertelde me dat ze die jaren is doorgekomen dankzij boeken. Ik denk niet dat we ons echt zorgen moeten maken.'
Rationeel weet ik dat ik me geen zorgen moet maken. Ze heeft het al jaren overleeft. De Zonnester is sterk. Als zij daar alleen wilt blijven, verborgen tussen de verhalen, dan kan ik het accepteren. Jammer genoeg houdt dat mijn bekommernissen niet tegen. Wat als ze plots weer weg wilt gaan? Wat als ze zich ineens eenzaam voelt? Er zijn zoveel redenen waarom ze beter hier bij ons kan blijven.
'Oké,' zegt Senan op zijn gebruikelijke manier. 'Zeg de volgende keer wanneer je haar ziet dat ze altijd welkom is.'
'Dat heb ik al gezegd. Trouwens, als je iets tegen haar wilt zeggen dan doe je het toch zelf?'
'Ik denk niet dat ze me graag heeft,' prevelt hij triest.
'Onzin,' zeg ik onmiddellijk. 'Ze moet gewoon aan je wennen. Weet je nog net na de Verbanning? Het duurde een superlange tijd vooraleer ik me aan je openstelde. Als je zo snel had opgegeven was dat nooit gebeurd!'
'Misschien, maar jij bent haar niet.'
'Doe niet zo onzeker. Je bent een lieverd! Morgen ga ik naar haar toe, kom mee. Als ze je leert kennen kan ze binnenkort niet zonder je.'
Senan schudt zijn hoofd. 'Ik ben bang dat als ik meekom ze zich enkel maar zal terugtrekken.'
'Ik denk het niet,' zeg ik resoluut. 'Als je niet meekomt zal ze nooit aan wennen. Hoe moet ze je leren kennen als je je altijd terugtrekt?'
'Mia...'
'Wat? Je bent zo onwillig. Straks denk ik nog dat jij degene bent die haar niet kan hebben.'
'Dat is het niet. Ze lijkt me een heel aardig meisje.'
'Dan kom je mee. Er is geen reden om te aarzelen.'
'Nee,' zegt hij vinnig. 'Ik. Ga. Niet. Mee.' De donkere sfeer van daarnet hangt weer rond hem heen. Hij kijkt me aan met ogen die kunnen doden. Ik moet ervan huiveren. Dit is niet de Senan die ik ken.
De woorden die ik van plan was om nog te zeggen blijven steken in mijn keel. Het enige wat ik eruit weet te murmelen is: 'Oké.'
JE LEEST
Het meisje waar niemand naar kijkt
FantasyGenegeerd worden is vreselijk. Het knaagt aan je, maakt je twijfelen over jezelf. Solène wordt genegeerd. Al haar hele leven lang. Het soort van negeren dat zij meemaakt is echter niet normaal. De mensen doen het niet expres, het is alsof ze niets a...