Solène
Het maakt niet uit of Mia me in haar doet geloven of niet. Zelfs al zou het haar lukken me te overtuigen dan nog zal ik deze angst voelen. Dat zal niet veranderen. Ik ben er zeker van. Het is groter dan mezelf. De angst en ik zijn verbonden. Die band is onbreekbaar, ik weet het gewoon. Daarom moet ik hier weg. Ik moet ontsnappen uit deze uitgekomen droom die me met elke seconde dreigt te verstikken. Het is een nachtmerrie.
Ik wil terug naar mijn oude leven. Ik wil terug naar het moment vooraleer ik Mia heb ontmoet. Als ik had geweten hoe het zou zijn, zou ik dit nooit hebben gewenst. Het is een kwelling. Ik wil terug naar die eenzame momenten. Het is beter dan iemand te hebben waar ik telkens een onverklaarbare dreiging bij voel. Beter niemand dan een gevaarlijk iemand.
Terwijl ik weggestopt ben in Mia's bed probeer ik ontsnappingsplannen te bedenken. Ik had niet gedacht dat ik dat ooit eens zou moeten doen. Ik heb het alleen in films gezien en gelezen in boeken. Hopelijk komt die kennis van pas. Dankzij deze ochtend heb ik alle basiskennis om hier weg te komen. Ik weet wie de inwoners zijn, welke daarvan een obstakel vormen en waar de uitgang is. Het zou beter zijn om nog een paar dagen te wachten zodat ik iedereens gewoontes ken. Ik heb het gevoel dat als Senan me betrapt op ontsnappingsideeën hij me zal opsluiten. Het probleem is echter dat ik hier nu weg moet. Als ik nog langer bij Mia blijf dan ga ik het niet aankunnen. Mijn hart staat nu al op breken bij de gedachte weg te moeten van zij die me zo goed behandeld. Ik zal het risico moeten nemen om nu weg te gaan.
Het duurt een hele lange tijd vooraleer Mia de kamer verlaat om naar toilet te gaan. (Waarom ze me dat aankondigt weet ik niet. Het is haar huis, aan mij moet ze zich niet verontschuldigen.) Meteen daarna open ik de kamerdeur op een kier en kijk heen en weer. De kust is veilig. De houten vloer kraakt onder mijn voeten. Ik doe heel hard mijn best om mijn voetstappen te maskeren. Dat is niet makkelijk wanneer je heel je leven bezig bent geweest om zo luid mogelijk te zijn. Bij elke kraak, bij elke stamp van mijn voeten bonst mijn hart in mijn oren. Mijn handen zweten en mijn ademhaling wordt zo zwaar dat het me een wonder lijkt dat nog Senan nog Mia me komt tegenhouden.
Ik ben bijna aan de deur die naar mijn oude leven leidt, wanneer er een stem door de gang klinkt. 'Waar denk jij heen te gaan?' Senans stem klinkt vervormt in mijn hoofd, als een kras in een plaat.
Ik denk niet na wanneer ik naar de deur sprint. Net wanneer ik de klink vast heb pakt Senan mijn schouder vast. 'Ik stelde je een vraag,' zegt hij dreigend in mijn oor.
Ik probeer zijn hand van mijn schouder te krijgen. 'Los! Laat los!' krijs ik.
Hij verstevigd zijn greep. 'Doe niet zo moeilijk..'
'Los!' Ik haal mijn rechterhand uit en geef hem een klets in het gezicht.
Zijn grip verslapt net genoeg om de deur op een kier open te krijgen.
'Ik wil gewoon weten waar je heengaat, oké?!' Vooraleer ik de kier verder open krijg laat hij laat zijn vrije hand op de deur vallen waardoor die weer dichtvalt.
Mijn hele lichaam verstijft. Mijn plan is mislukt. Ik ben ontdekt. Het zal me nu nooit meer lukken om te ontsnappen.
'Wat is er aan de hand?'
Bij het horen van Mia's stem verandert Senans hele aura. Het is nog even verwonderlijk als de vorige keer. Het is me een raadsel hoe hij dat doet. Hij is net twee mensen. Hoeveel jaar heeft hij daarop geoefend? Hij geeft me nog een laatste dreigende blik in de ogen en draait zich daarna om naar Mia. 'Ik was bezorgt,' zegt hij op een trillerige toon. 'Ik vroeg haar waar ze heen wou gaan en toen gaf ze me een klap in het gezicht.' Het klinkt alsof hij op elk moment in huilen kan uitbarsten.
'Ik... Hij raakte me aan!' gil ik ter verdediging.
Senan richt zijn blik naar de grond. 'Dat was vriendschappelijk bedoeld.'
'Nee,' tier ik. 'Hij is een bedrie... een bedrieger!'
Mia kijkt tussen ons heen en weer. 'Solène,' zegt ze, 'ik denk dat je Senan mogelijk verkeerd begrepen hebt. Hij is waarschijnlijk gewoon bang dat we contact met je zullen verliezen als je weggaat. Daarom dat hij vroeg waar je heen gaat.
'Senan, je had haar niet moeten aanraken. Ze is het niet gewend dat mensen haar zien. Iedereen zou zich in zo'n situatie ongemakkelijk voelen.'
'Je hebt gelijk, Mia. Solène, het spijt me dat ik je zo onverwacht heb aangeraakt. Het was niet mijn bedoeling je op stang te jagen. Ik hoop oprecht dat je het me vergeeft.' Hij kijkt me met een gemeende uitdrukking aan.
Ik trap er niet in. Onder dat onschuldige masker zit er een monster verborgen. 'Ik wil hier weg.'
'Je wilt weg?' vraagt Mia met een onbeschrijfelijke blik.
Ik knik.
JE LEEST
Het meisje waar niemand naar kijkt
FantasyGenegeerd worden is vreselijk. Het knaagt aan je, maakt je twijfelen over jezelf. Solène wordt genegeerd. Al haar hele leven lang. Het soort van negeren dat zij meemaakt is echter niet normaal. De mensen doen het niet expres, het is alsof ze niets a...