Hoofdstuk 44

14 2 0
                                    

Nesmiah

Mijn gedachten zijn elders wanneer ik de volgende dag bij de Zonnester op bezoek ben. Ik zie de hele tijd Senans uitbarsting voor me. Hoe hij een totaal ander persoon leek. Kan het zijn dat een vreemde entiteit zijn lichaam heeft overgenomen? Voor zover ik weet kan dat. Ik heb een heleboel rare dingen opgevangen in de Familie toen ik nog klein was (al kan het best zijn dat ik een levendige fantasie had).

'Mia?'

Misschien heeft Senan iets verkeerds gegeten? Ik heb echt geen idee. Al mijn speculaties lijken te ver gezocht. Waarschijnlijk had hij gewoon een slechte dag, dat zal het wel zijn. Iets anders is gewoon absurd.

'Mia?'

Ik bedoel ik moet me toch niet echt zorgen maken om Senan, of wel? Ik weet dat hij niet meteen de mentaal sterkste persoon is (wat te merken is aan zijn – mogelijk irrationele? – angst voor de Familie), maar hij zou nooit al te rare kronkels in zijn hoofd krijgen. Zoals ik al zei; hij is zoals een ouderlijk figuur voor mij, een grote broer. Een engel. Een lieve schattige puppy (die je wellicht op de zenuwen kan werken omdat die nog in het huis plassen – niet dat Senan op zo'n manier de vloer zou bevuilen, maar hij is irritant op andere vlakken). Ik begrijp gewoon niet waar hij die intimiderende houding vandaan is gaan halen. Waarom had ik even het gevoel dat mijn engel een duivel was geworden? Dat mijn puppy een grote boze wolf was?

'Mia!' Solène schreeuwt in mijn oor en schudt me zachtjes door elkaar. Ik ben even volledig gedesoriënteerd.

'Wat? Is er iets?' vraag ik verward.


Solène

Mia reageert niet. Hoe vaak ik haar naam ook herhaal, geen enkele keer kijkt ze me aan. De angst slaat om mijn hart. Niet Mia, alsjeblieft. Bespaar me van die pijn. Ik ben net wat gewoon geworden aan haar gezelschap. Ik heb me net over mijn angst gezet. De vloek kan nu niet in werking treden. Niet op haar. Ik wil niet alleen zijn. Iedereen mag me negeren, maar niet zij. Ze is de enige die me aankijkt. De enige die me aandacht schenkt – als je die engerd niet meetelt.

'Mia!' schreeuw ik wanhopig. Ik pak haar vast en schud haar zachtjes door elkaar. Ik durf niet te wild te zijn. Iemand aanraken is... eng. Het voelt te onwerkelijk aan. Het is in ieder goed dat ik haar kan aanraken en ze me niet ontwijkt.

'Wat? Is er iets?'

Is ze boos? Ze klinkt niet tevreden. Mocht ik haar niet storen? Misschien was ze over iets belangrijks aan het nadenken. Ik weet niet wat de regels voor aanrakingen zijn. Ben ik over een grens gegaan?

'Sor... Sorry.' Ik kan wel huilen. Ze haat me toch niet? 'Ik... Je reageerde... Je reageerde niet.'

'Oh. Je moet geen sorry zeggen. Het is mijn fout. Ik ben bij jou en ik denk aan andere dingen.'

Ik aarzel. 'Dus je bent niet boos?'

Mia schudt haar hoofd. 'Natuurlijk niet. Gewoon afgeleid. Ah, was je bang dat ik je aan het negeren was zoals alle andere mensen?'

Mijn ogen verwijden zich.

'Dat is nergens voor nodig. Het grootste deel van de tijd denk ik enkel aan jou. De kans dat ik jou niet zou opmerken is onbestaande. Je bent zoals de zon. Vandaag ben ik er gewoon niet bij.'

Ik ben zoals de zon? Dat doet me denken aan mijn moeder. Noemde ze me niet zo?

'Waarom?'

'Waarom wat?'

'Afgeleid.'

'Het is niets speciaals. Senan doet een beetje raar.'

Senan, doet raar? Dat verbaast me niet. Die engerd veranderde zo snel van persoonlijkheid toen Mia erbij was. Wie kan raden hoe hij zich gaat gedragen?

'Wat bedoel je?' vraag ik.

'Hoe moet ik het zeggen? Hij had een rare sfeer om zich heen, alsof hij niet zichzelf was.'

Ik blijf stil, twijfelend tussen mijn opties. Moet ik haar zeggen dat hij gevaarlijk is? Of moet ik zwijgen? Ik weet het niet.

Ik zeg niets en Mia is gestopt met spreken. Ze staart voor zich met een lege blik. Ik vind het niet aangenaam, deze stilte.

------------------------------------

Mijn kat had een teek. Gelukkig is die zonder problemen verwijderd. 

Sorry dat ik het hoofdstuk midden gesprek heb gestopt. Ik kan me niet meer concentreren.

Het meisje waar niemand naar kijktWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu