Hoofdstuk 21

17 4 0
                                    

Voor mensen die het vorige onaangepaste hoofdstuk hebben gelezen. Lees eerst opnieuw hoofdstuk 20. Het is een totaal ander hoofdstuk met andere dingen erin. Je gaat mogelijk niet kunnen volgen als je eerst dit leest.

Nesmiah

Solène is niet in mijn kamer wanneer ik wakker word. Een gevoel van teleurstelling overvalt me. Het is niet verbazingwekkend dat ze er niet is, maar ik had gehoopt dat ze zou blijven nadat ze zich gisteren voor me had opengesteld.

Ontmoedigd ga ik naar beneden om te ontbijten. In de keuken kom ik echter op een situatie die me zowel aangenaam verrast als beangstigd. Malik en Bine zitten nors aan tafel. Ze eten zonder te spreken. Senan kijkt met een neergeslagen hoofd naar zijn bord. Het zou me niet verassen of beangstigen als het slechts dat was, want dat is een normale ochtend sinds de Familieleden zijn binnengetrokken. Nee, het bizarre is Solène. Ze zit mee aan tafel, op een stoel naast Senan. Haar slordige haar steekt alle kanten op. Ze heeft haar voeten mee opgetrokken op de stoel. Haar armen zitten over haar knieën. Ze wiebelt heen en weer. Voor haar staat een bord met eten, waar ze nog geen hap van heeft genomen. Malik nog Bine zegt er iets op. Het is duidelijk dat ze haar niet opmerken.

'Ah, daar ben je,' zegt Malik. 'Eet. We hebben een hoop te bespreken.'

Ik trek mijn wenkbrauwen op. Dat kan niets goeds betekenen. 'Stop met me te commanderen, Malik.'

'Dat zal ik doen wanneer jij me respect toont. Zet je neer.'

Elke keer wanneer ik met Malik spreek heb ik zin om zijn gezicht te verbouwen. Gefrustreerd pak ik een reservestoel en schuif hem mee aan tafel. Solène kijkt me niet aan. Het lijkt haar niet te kunnen schelen wat er gebeurt.

Ik neem een gigantische hap van mijn croissant en kauw met mond open, want ik weet dat Malik daar een hekel aan heeft. Malik kijkt me met een walgende blik aan. Hij zegt echter niets. 'Wat is er?' zeg ik met mijn mond vol.

'Vanaf nu mogen jullie nergens heen zonder het aan ons te vertellen,' zegt Malik.

Ik stop met kauwen en staar hem doordringend aan. 'Waarom?'

'Dat zijn je zaken niet.'

'Oh, werkelijk? Ik dacht nochtans dat ik zelf kon beslissen aan wie ik mijn locatie vertel en aan wie niet.'

'Vanaf nu ben je verplicht om het aan Bine en mij te melden.'

Ik haal diep adem. In en uit. Het helpt echter niet om me te kalmeren. In plaats daarvan voel ik de woede met elke ademtuig toenemen. 'Je kan me nergens toe dwingen.'

'Misschien niet,' mengt Bine zich in gesprek. 'Het staat je altijd vrij om bevelen te negeren. We weten allemaal dat je daar goed in bent. Je vergeet echter dat er consequenties aan verbonden zijn. Jij bent niet de enige die gestraft wordt als je iets fout doet. Senan zal er ook onder lijden. Ik dacht dat je om hem gaf na al die jaren dat hij voor je heeft gezorgd. Blijkbaar heb ik je verkeerd ingeschat.'

Senan kijkt eindelijk op van zijn bord. Hij moet niets zeggen, zijn ogen vertellen alles. Alsjeblieft, maak deze situatie niet nog ingewikkelder. Wees braaf.

Ik kijk weg. Senan is altijd al mijn zwakke punt geweest. Hij is de enige die werkelijk om me geeft. Ik mag hem niet in de problemen brengen voor iets dat ik heb gedaan. 'Zijn er nog andere dingen die ik moet weten? Komen er tralies op de ramen? Moet ik van universiteit gaan? Gaan jullie beslissen wat ik mag lezen en wat niet? Kom op, vertel,' zeg ik boos. Het voelt alsof ik hun slaaf ben. Binnenkort ben ik niet meer dan een pop in een poppenhuis. De Familie denkt misschien dat ze me kunnen bevelen, dat ze Senan tegen me kunnen gebruiken, maar ik zal een manier vinden om hen uit mijn leven te krijgen. Ik zal een manier vinden waardoor ik niet meer op hen moet steunen. Zij willen ons niet erkennen als een van hen, waarom zou ik dan naar hen luisteren?

'Nee, voorlopig is het genoeg om ons op de hoogte te houden van je komen en gaan.' Malik staat op van tafel en gaat naar de living. Bine volgt hem.

'Mia, waarom moet je het jezelf altijd zo moeilijk maken?' vraagt Senan.

'Waarom laat jij jezelf behandelen als een slaaf? Je gaat me toch niet zeggen dat jij niet boos bent met de manier waarop ze ons behandelen?'

'Ik ben niet boos,' zegt hij. 'Dit is hoe het nu eenmaal is. We zijn Bannelingen. We zijn het uitschot van de Familie. We mogen al blij zijn dat ze ons levensonderhoud voorzien. Heb je enige idee hoe veel geluk we wel niet hebben?'

Het verbaast me dat hij zo kan spreken. 'Geluk? Het is niet omdat we niets materieels tekort komen, dat ze ons daarom goed behandelen, dat we daarom blij moeten zijn. We worden gewoon zoet gehouden, opdat we de wereld niets over hen zouden vertellen. Opdat we gehoorzamen. We worden omgekocht met geld en onderhoud, maar ze zitten ons uit te schelden aan honderd per uur. Ik heb geen idee wat je hebt meegemaakt, Senan, maar ik weet dat je spreekt uit angst, niet uit geluk. Waarom verdedig je hen?'

'Alles wat je zegt is waar, Mia. Dat betekent echter niet dat het een slecht iets is. Doe gewoon wat ze vragen, het is beter zo.'

'Met jou praten heeft geen zin.' Ik eet de rest van mijn ontbijt op. Ik pak Solène's arm zodat ze naar me moet kijken. 'Kom, Solène, zullen we naar boven gaan?'

De Zonnester kijkt even opzij naar Senan vooraleer ze opstaat. De sfeer tussen hen twee voelt niet juist aan, maar ik kan niet zeggen wat er precies verkeerd aan is.

---------------------------

Ik heb een maand niet geschreven, maar dat komt omdat er iets mis was met het verhaal. Namelijk de manier waarop ik het schreef. De woorden kwamen niet uit mijn mond (of handen). Ik heb de oorzaak kunnen herleiden tot de tijd waarin ik het verhaal schreef. Verleden tijd, voelde niet juist aan. Ik schrijf beter in de tegenwoordige tijd, dus vanaf nu zal ik op deze manier schrijven. Het is een enorme opluchting. Ergens in de toekomst zal ik het in de vorige hoofdstukken aanpassen, maar niet nu. Ik wil eerst de kladversie af hebben. Hopelijk vinden jullie het goed. Updates op zondag.

Liefs Zafantasy

Het meisje waar niemand naar kijktWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu