35~

167 3 0
                                    

*POV Jack*

Langzaam kwam mijn zicht terug. Mijn hele lichaam voelde zwaar aan. Mijn mond was helemaal droog en het was erg koud. 
Ik wou in m'n ogen wrijven maar ik kon mijn hand niet heffen. En meteen zag ik de ijzeren kettingen die aan mijn handen en voeten vastzaten. Ik kon geen enkel kant op.
Ik zat in een donker kamer. Kamer? Het leek op een kerktoren. Er was een raam waar je de zee kon zien. 
Verder in de hoeken van het plafond waren spinnenwebben.

Ik keek opzij en zag Parel en Lary naast me zitten. Parel had bloed op haar wang en handen. Maar Lary was in orde, of tenminste dat leek zo. Ik weet zeker dat ze Lary ook pijn hebben gedaan. 
Opeens dacht ik aan Hope. De angst verspreidde in mijn hele lichaam waardoor er een rilling ontstond. Wat als ze ook in gevaar is? Wat als ze haar ook pijn hebben gedaan?
Of misschien is ze mij wel vergeten. Ze haat me toch. 
Mijn hart deed een beetje pijn bij die gedachte. Ik wil haar zien, haar aanraken. Ik wil haar voelen, haar troosten. 
Maar dat zou vast alleen maar van een kant komen. Ze HAAT me. Ze ging weg en kwam niet.. Hoe erg ik hoopte dat ze terugkwam.. 
Tranen rolden over mijn wangen. Het deed me pijn...heel erg. Ik kon nou eenmaal niet ontkennen dat ik gevoelens voor haar kreeg... dat ik van haar hou. Maar de gedachte aan dat ze me niet meer wilt zien kilt me. 
Ik kreeg hoofdpijn en zuchtte. Ik moet hier wegkomen op welk manier dan ook. 

Uren verliepen. Lary was inmiddels al wakker geworden en Parel opende langzaam haar ogen. 
"Ughh.. Waar zijn we?" kreunde ze van de pijn. 
"In een hel," zei Lary. Parel keek om zich heen en knikte.
"Jep. En nu?"
"Wachten tot ze ons vrij laten," zei ik. Parel keek uit het raam. 
"Ik denk dat ze ons in het water gooien."
"Ja dat denk ik ook," zei ik en Lary tegelijkertijd. Het was vast als grap bedoelt maar elk van ons wist dat dit ook echt zou kunnen.
"Waar zijn onze mensen?" zei Parel plots. Er klonk angst in haar stem. 
"Dood denk ik," zei Lary. 
"VERDOMME!" 
Plots ging de pik zwarte deur open. Het felle licht liet ons verblinden en er verscheen een grote, gespierde man uit het licht. 
"Kom mee," zei hij met een kille stem. 
"Dat gaat makkelijk," zei ik met een geïrriteerde stem. Ik begon wat met mijn arm als teken dat we NIET ECHT ERGENS HEEN KUNNEN. Hij knikte, pakte een sleutel uit zijn zak en maakte ons los. Ik wreef in mijn polsen die helemaal rood waren. 
Braaf liepen we achter de gespierde man. We waren vast in een of andere duivelse kasteel want alles was zwart en rood. 
De schilderijen aan de muren waren angstaanjagend waar je kippenvel van kreeg. Terwijl we door de lange gang lippen kwamen we langs open deuren. Bij sommigen waren bewakers alcohol aan het drinken en slingerden dronken rond. Bij de andere waren ze bezig... ja met dat ja. Het was smerig om aan te zien maar ik, Lary en Parel zwegen. Bij sommigen deuren die wel dichtwaren hoorde je geschreeuw, gesmeek en/of gehuil. Het kon een vrouwenstem, mannenstem of zelfs een kinderlijke stem zijn. Het was vreselijk. 
Uiteindelijk moeste we een trap naar beneden nemen. We kwamen in een grote kamer met tientallen deuren. 
Overal lag stof en het was erg benauwd. Het was net alsof je in een spookhuis rondliep alleen dan een spookhuis gemaakt door de duivel. 

Uiteindelijk, na veel geloop kwamen we aan bij klein kamer. Enige wat er stond was een bureau, drie stoelen (waarschijnlijk voor ons) en een paar schilderijen. Op de bureau lagen papiertjes, pennen en andere rotzooi. En achter de bureau zat hij, die ene rotzak die ons aanviel. 

De generaal/leider van Jokarick. 

I'm you're hope, You're my hope ✔ [#WattyS2020]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu