85~

76 3 0
                                    

*POV Claude*

Ik had een dikke jas aan waarin ik dingen in verstopte. Messen, eten en in mijn hand droeg ik dikke, warme kleding. Ik zuchtte en liep richting het hut waar Hope zou moeten zijn. Iets in me veranderde.
Misschien omdat dit alles me alles liet beseffen wat ik allemaal had gedaan. Nog steeds wou ik dood. En dit is het perfecte kans.
Maar ik dacht na wat ik de andere aandeed. Ik herinner me goed hoe mijn moeder me bijna nooit aandacht gaf. Naja, wanneer ze tijd had, hadden we het leuk. En de gedachte dat ik hoogstwaarschijnlijk honderden vrouwen had vermoord die kinderen hadden of in verwachting waren liet me van mezelf walgen. Ik wist al vanaf het begin dat ik een afschuwelijk persoon was.
Vanaf de dag dat ik HEM had gedood. Als mijn zus maar hier was...

Ik schudde mijn hoofd. Nee, concentreer nu op Hope. 

Ik kwam aan bij het hut en deed de houten deur open wanneer Hope haar schorre stem klonk.
"Je bent er weer? Geweldig, ik miste je al." Maar wanneer ze zag dat het niet Elias was maar ik werden haar ogen groot.
"W-wat doe jij hier?" Ik keek haar stil aan, negerend haar vraag. Ze had mooie, groene ogen. Nu ik haar beter bekijk lijkt ze... heel erg op mijn zus. En ik merkte al op dat het haar van Hope was afgeknipt door de oneven plukjes. Ze had twee shirtjes aan; een trui en haar nachtjapon. Sokken had ze ook aan maar ze waren doorweekt. 
Die klootzak.
Hah, wat? 

"Zeg nou maar wat je wil," leidde de stem van Hope me af. "Of blijf je daar zo naar me staren?" Ik zei weer niks, deed mijn jas uit en gooide het voor het bed. Ze keek er vragend aan en pakte het op. 
"Doe het aan. We gaan hier weg."
"Pardon?"
"Je hebt vijf minuten," zei ik. Ik draaide me om. "En opschieten graag."

Ik keek naar mijn horloge waarvan het glas gebroken was. Nog een minuut. Maar voordat ik een opmerking kon maken klonk haar stem weer. Ik draaide me om en keek haar goedkeurend aan. 
"Claude ben je wel honderd procent?"
"Dat denk ik niet," zei ik peinzend. "Jij?"
"Van wat er nu gebeurd raak ik wel hersencellen kwijt.." Ik keek haar emotieloos aan. Ik ben inderdaad gek geworden. Sinds wanneer voel ik medelijden?
Misschien is het... is het dat ik minstens 1 ding goed wil doen voordat ik sterf.

Ik pakte haar hand en trok haar met me mee. En zoals verwacht stonden ze voor ons; Elias en een stuk of tien man achter hem.
"Goed geprobeerd Claude," zei hij lachend. Zijn stem irriteert me nu al. Meer dan zijn hoofd. 
"Vind ik ook," klonk de stem van Hope.
"Hou je mond, vrouw," siste ik naar haar. Ze keek me beledigd aan maar ik toonde er geen aandacht aan.

"Dus Elias, wat nu?" zei ik lachend. 
"Een paar veranderingen in mijn plan," zei hij met een nep-teleurgestelde gezichtsuitdrukking. "Toch wel jou eerst uit mijn weg ruimen."
"Ai, dat is niet zo aardig," zei ik voor het eerst met uitdaging in mijn stem. "O daar zijn ze!" Voordat Elias nog kon omdraaiden klonk er geschreeuw achter hem. Zijn leger werd aangevallen door die van mij. Ik hief Hope en met haar in m'n handen/armen rende hij het bos in. 
Wat een spanning.
Hope hield me stevig vast om mijn keel en ik rende zo diep mogelijk het bos in. Ik was van plan om via het zuiden naar mijn rijk te vluchten. 

"Ik neem aan dat je me niet redt," zei Hope zuchtend. 
"Goed bedacht."
"Het is niet alsof je überhaupt iemand gered hebt." 

Daar reageerde ik niet op. Want ze had gelijk.
Ik kon mijn zus niet redden.
Mijn vader niet.
Mijn moeder niet.
Mijn ongeboren zusje/broertje. En het ergst.

Mezelf niet.

Door mij gingen ze allemaal dood..


I'm you're hope, You're my hope ✔ [#WattyS2020]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu