10 ~

280 11 0
                                    

Ik stond zo stil als ik kon achter de boom. Ik begreep al dat er niet een of twee mannen waren maar meer. 
Een hele groep zelfs. 
Op een gegeven moment hoorde ik een paar steeds dichter komen. Tot ik een van de schaduwen zag. Mijn hart bonkte in mijn keel en ik, met Hope op mijn rug, verschoof van plek. Ik kneep een van mijn ogen dicht toen ik op een tak ging staan. 
Ik kreeg het heet, van angst en van de koorts van Hope. 
Ik ademde diep in en uit. 
En begon te rennen. 
Rennen voor mijn leven. 
Ik hoorde een paar seconde later een van de mannen schreeuwen dat ze ons moesten achtervolgen. 

Ik rende expres niet naar de grot maar heel de ander kant op, richting de valstrikken. 
Ze zullen niet opletten, want ze zijn nu alleen geconcentreerd op het feit dat ze ons moeten pakken. 
Ik had het niet makkelijk, want ik moest iemand dragen. Maar ik rende en rende tot ik haast geen adem kon krijgen.
Hun voetstappen kon ik horen maar niet meer zo dichtbij. Ik sloeg rechtsaf wat ze niet hadden verwacht en rende zigzaggend. 
Ik voelde mijn benen trillen en rende nog een klein stukje tot ik op een plek kwam dat best gevaarlijk was. Hier liep ik terwijl ik alle vallen ontweek en verstopte me achter een groot, dik boom. Ik legde Hope neer en hijgde het uit. Ondertussen probeerde ik mijn adem onder controle te houden, wat amper lukte. 

Plots opende Hope haar ogen. Haar wangen waren intussen rood gekleurd door haar koorts. 
"W..."
"Shht!" siste ik. Ik keek om me heen en leunde wat. 
"Luister," fluisterde ik zo zacht als ik kon. "We worden achtervolgt en ik moet je nog wat vertellen. En het spijt me oke? Ik was kwaad en ik meende het niet. Het belangrijkste nu is dat we hier wegkomen." Ze keek me slechts aan en knikte. Ik zag wat angst in haar ogen. 
"Kan je staan?" Ze haalde haar schouders op en kwam langzaam overeind. Ik zag aan haar dat ze er moeite mee had maar toch knikte ze. "Ik kan wel zelf rennen. We komen verder dan dat ik op je rug zou moeten." 
"Oke. Ik ben dus heel de ander kant op gerend dus we moeten een heel stuk. Dus dit zal ons wat tijd kosten. Probeer het vol te houden oke?"
"Okay.." Ik keek om me heen en achter de boom. Daarna begon ik te rennen en Hope achter me aan (en uiteindelijk naast me wat me verbaasde, ze is een meisje en toch kan ze zo hard rennen). 
Terwijl we renden moesten we goed opletten. We waren hun voor even kwijt, dachten we. 
Tot we voetstappen hoorden en een van hun schreeuwde 'ZE ZIJN HIER!'. 
 
Ik hoorde naast me het zwaar gehijg van Hope. Maar als we niet snel genoeg zijn pakken ze ons. 
Op een gegeven moment begon ze steeds langzamer te rennen. 
"Ik.. kan... niet.. meer..." Ik pakte haar hand en trok haar met me maar we waren niet snel genoeg...

I'm you're hope, You're my hope ✔ [#WattyS2020]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu